GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Leestafel.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leestafel.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

PROF. B. B. WARFIELD, HET GODSDIENSTIG LBVBN VAN DSN THEOLOGISCHEN STUDENT, vertaald door C. M. E. K. Uitgave van J. H. Kok te Kampen.

Mej. C. M. E. K., die zich reeds vroeger met de vertaling van 'n werkjï van den Amerikaanschen hoogleeraar WARFIELD verdienstelijk heefk gemaakt, deed dit onlangs opnieuw met een in druk gegeven lezing van dien professor in Hollandsch taaigewaad te steken.

Verdienstelijk; niet zoozeer door de vertaling op zichzelf, al is die ook lang niet slecht, maar doordat ze, met die lezir g in Hollandsch gewaad te steken, haar nader gebracht heeft tot ó ize heologische studenten. Is het toch ondenkbaar, dat 'n Hollandsche student onzer dagen, geen

Engelsch leest, het is heel denkbaar, dat de Theologische studenten tea onzent het bestaan zelfs van de in druk vastgelegde lezbg van WARFIELD niet kenden.

En het ware jammer geweest indien dit zoo gebleven was.

Prof. WARFISLD doet hier een voor allen, die zich voorbereiden om predikant te worden, behartigenswaardig woord uitgaan.

Hij erkent, en ik ga daarin met hem mee, dat het ambt van Dienaar des Woords een geleerd beroep is en, dat > ëen niet gestudeerde, het doei er niet toe met welke andere gaven hij moge gesierd zijo, niet berekend is voor zijn taak".

Hij beroept zich daarvoor op het bekende woord van PAULUS: bekwaam om te leeren. »Eo leeren of onderwijzen onderstelt kennis; hij die leert, moet zelf kennis bezitten".

›Maar", zoo leest men ook dit boekje, > géleerdheid, hoe onmisbaar ook, is toch niet het meest onmisbaar voOr een predikant". En éen bladzijde verder leest men: > Vaa nog véél hooger belang dan zijn gestudeerd hebben, is zijn persoonlijke godsvrucht".

Hier ligt de tweeheid, die echter geen tegenstelling, maar een eenheid vormt.

En het woord dat Prof. WARFIELD tot alle Theologische studenten doet uitgaan, is, dat zij deze twec-eenheid moeten zien en bij hun studeeren ongerept hebben te houden.

Hij verduidelijkte dtt aan faet volgende voorbeeld : »Bij het werven van soldaten wordt door de ofEcieren ook niet geredeneerd over de vraag, of het, beter is, dat zij een rechter-of een linkerbeen bezitten; soldaten moeten beide beenen bezitten.‹

Prof. WARFIELD blijkt ook als redenaar te kennen het klappen van de zweep.

Hij verstaat toch de kunst, zijn denkbeelden te beitelen in het bewustzijn zijoer hoorders.

'n Beproefd middel daartoe is éénzelfde gedachte met andere woorden nog eens en des noods nog eens te herhalen.

Bij de toepassing van dit middel toonen echter sommige sprekers meer de »gave der langwijligheidc dan het iredenaars-ialeutc te bezitten.

WARFIELD toont hier onmiskenbaar het laatste.

Na toch zijn denkbeeld van de twee-eenheid bij de studie der Ttieologie eerst met dat: «soldaten moeten twee beenen hebbent onder woorden te hebben gebracht, brengt hij hetzelfde denkbeeld der twee-eenheid nog ^ens onder woorden wanneer hij er op laat volgen: »Er wordt wel eens gezegd, dat tien minuten op uwe-knitëo, u een waarachtiger, dieper en nuttiger kenois van God zal schenken, dan tien uren over uwe boeken te zitten.* tWelnu, * moet dan ons antwoord zijn, > dan dtze tien uren met uw boeken doorgebracht op uw knieën.‹

Zoo is het raak!

Zoo zit, met twee forsche slagen, de tweeeenheid van > godvruchtig-studeerent in het bewustzijn der hoorders vast.

En dkt is dan ook de strekking geneest van de lezing, die hier, door de goede zorgen van M j. L. M. E. K., in goed-gestileerde moedertaal voor mij ligt.

Toen ik als candidaat in de Theologie voor het eerst preekte, wij noemden dat »'n eerste voorstel-houden> , met het oog op het proponents, moest je er twee houden, zei mijn Professor, onder wiens «voorzittingt ik mijn eerste wankele schreden op het gebied der homiletische pi axis deed: > Kijk eens meneer! er is zeker wel een 'touw vast te knoopen aan al wat door u gezegd is, maar u moet toch bovenal zoo' preekeo, dat uw hoorders goed vatten wat u van ze wil.‹

Hij kon het zoo zéggen, de cher Maire.

Ik doorzag opeens het juiste van zijn opbouwende kritiek.

Uit al wat ik gezegd had was niet naar boven gekomen dat ééue waaraan mijn auditorium vat had kunnen kiijgen, iwat ik van ze wilde», en bun meening daaromtrent moest dan ook, ik zag het nu zelf, wel wankel of onzeker zijn.

Dat oordeel over mijn eerste preek, waarin zoo duidelijk uitkwam haar defect, is me toen diep in mijn bewustzijn gezonken. Helaas! en ik schrijf d^t hier niet uit valsche nederigheid, want het is zoo, niet altijd bij het maken van preeken is het weer boven den dorpel van miju bewustzijn uitgeschoten.

Des te meer waardeer ik deze lezmg van Prof. WARFIELD.

Zij toch is voor elk Theologisch Student zoo uitnemend vatbaar.

Zonder al te groote inspanning zal hij terstond vat krijgen aan wat WARFIELD van hem wil.

Ik meen dat aldus te kunnen omschrijven.

De Amerikaansche professor wil, dat zoo'n student zijn geest theologisch cultiveert of bearbeidt, en wel door in zich opteLèmen, want zijn „ik", is daarbij actief, het onderwijs van al de deelen en onderdeden der Tneologische wetenschap.

Daarmee dUnt zoo'n Student dan echter zichself, zoekt zijn eigen nut; niet anders dan wie hun geest «esthetisch" of «technisch" cultiveeren; wipt even als zij, die zich zelf daarmee de vaardigheid verwerven, noodic bij de uitoefening van kunst of landbouw, noodig in mercantiel-en industrieel bedrijf, verwerft ook hij zich daarmee de vaardigheid noodig voor het predikersbedrijf. Hij maakt zich, wat WARFIELD in aansluiting bij PAULUS noemt, «bekwaam om te leeren".

Bij de cultuur van den geest is het «ik" wel actief, gaat er van het »ik" wel een wils-actie uit, het is niét als het groeien van 'n plant of het stroomen van het bloed door onze aderen en alzoo, omdat het «willen" er bij te pas komt, »zedelijk"tfin zijn nevenstelliog met «natuurlijk". Maar, althans op zich, en zonder meer, is het nog niet «zedelijk" in zijn tegenstelling met «onzedelijk".

Het vervullen van de «Culturaufgabe", het werken aan de cultuur-taak is, zonder meer, noch zedelij k-goed, noch zedelij k-slecht.

Denk maar aan het cultiveeren van heidegrond of het leggen van 'n brug over 'n rivier.

Het wórdt eerst «zedelijk", «moreel" of «elh'sch", wanneer het daarbij willend-ik overeenkomt met de «normen" of maatstaven voor 'n goed-willend ik. Ea het wórdt christelijk-zedelijlc wanneer het overeeckomt aan de door God ons gestelde normen voor onze zelfbepaling. Voor de bepaling of richting van ons zelf, rns «ik" tuit het geloof, naar Gods wet. tot Zfn eet", zoo als onze Heidelberger Catechismus het zoo onverbeterlijk zegt. Dan toch wordt de cultuur-taak en dus ook het «theo-, logisch" bearbeiden van zijn geest door den student, eerst 'n «dienen van God" of Godsdienst.

Ook dit en dat wel zeer nadrukkelijk WARFIELD van den theologischen student.

Op p. 11 schrijft hij: «De godsdienst staat onzen arbeid nooit in den weg, integendeel, hij leidt er ons heen en geeft er hooger wijding aan". «Wij zingen", —zegt deze Amerikaansche Calvinist, — immers:

Leer mij, o Heer, mijn God en Koning, Ia alle ding op (j te zien, . En bij al wat ik werk te denken Hoe 'k daarmee U, mijn Koning, dien!”

'n Mooi gezang, dat wij HoUandsche Calvinisten el kunnen «medezingen". «Ook wel zouden unnen zingen in onze kerken.

Zoo wordt dan, behoort althans te worden, ok het zich theologisch cultiveeren van den tudent een dienen van God in dit leven, of odsdienst.

Maar RELIGIE omvat nog meer dan Godsienst of „God dienen in dit leven". Zij omvat ok-wat men wel eens genoemd heeft den Godsdienst des harten". Ea dit is het in 't .nnenste heiligdom onzer ziel, met ons denkendvoelend-en willend ik, zich richten op den eenig waarachtigen God, wat dan culmineert in de doratie of de „aanbidding". Oaze H. Catechismus zegt het ook hier weer zoo onverbeterlijk, at het gebed is „het voornaamste stuk der dankbaarheid".

Valt Gods-dieti$t of Gód-dienen in het leven, st christelijke zedelijkhei'd saam, dit christelijkzedelijke, wortelt-in, bloeit-op uit de godsdienst es harten of de christelijke religie in enger zin.

Daarom komst het zoo aan op het de religie n óns als subject sterken, en het middel daartoe an God geordend is de eeredienst, de culte, de publieke, de huiselijke, de individueele.

Door dien drieërlei eeredienst de religie sterker, ook dat wil WARFIELD van denTheologischen tudent en, als goed Calvinist, wijst hij in zijn boekje óólc op den individueelen cultus, op de geestelijke oefeningen" of wat in onze Dordche Leerregels V. II heet „heilige oefeningen der godvruchtigheid".

Doch genoeg over dit boekje van Prof. WARFIELD, want op mijn tafel liggen nog tal van boeken en boekjes, die óók bespreking vragen en met mijn LEESTAFEL-scbrijverij zal het niet zoolang meer duren.

Onze Theologische studenten mogen de Vertaalster dankbaar zijo, dat zij op deze lezing van den Amerikaanscben hoogleetaar hun aandacht heeft gevestigd.

Zij kweet zich daarbij voortreffelijk van baar taak als Overzetster. Mocht ik mij een kleine aanmerking veroorloven, het zou deze zijn, dat in den titel welHcht RELIGIEUS leven beter, wijl meer omvattend, ware geweest dan GODSDIEN­ STIG leven en ook wijl, meer de zaak verduidelijkend, in het boekje zelf, beter ware geweest ZONDAG dan Sabbat te schrijven.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 november 1920

De Heraut | 4 Pagina's

Leestafel.

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 november 1920

De Heraut | 4 Pagina's