Het gereformeerde beginsel en de kerkgeschiedenis - pagina 47
Rede gehouden bij de aanvaarding van het hoogleeraarsambt in de theologie aan de Vrije Universiteit te Amsterdam
46
6) Dr. J. WOLTJER heeft in het »Jaarverslag der Vereeniging voor Voorbereidend Universitair Onderwijs te Amsterdam", 1895 reeds een belangrijke proeve geleverd van wat een Gereformeerde »Principienlehre" der Geschiedenis worden kan. Met dankbaarheid heb ik gebruik gemaakt van hetgeen daar gevonden wordt. 7) Or. J. G. R. ACQuOY, Handleiding tot de Kerkgeschiedvorsching en Kerkgeschiedschrijving, '" Gravenhage 1894, p. 90 - 92 meent, dat de taak van den historicus is afgeloopen, wanneer hij verhaalt naar waarheid wat geschied is. AI wat verder gaat, is volgens hem een »wijsgeerige vorm van geschiedenis", een toegift, maar behoort niet tot de historie zelf. Dit is de uiterste consequentie van de empirische school. Maar het spreekt wel van zelf, dat wie de historie zoo opvat, haar niet langer als wetenschap beschouwen kan. Or. Acquoy staat dan ook met deze opvatting vrij wel alleen. 8) AD. RHOMRERG, Die Erhebung der Geschichte zum Range einer Wissenschaft, Wien, Pest, Leipzig, 1883. Zijn poging, om de historie tot een exacte wetenschap te verheffen, door haar evenals de logica en de physica van enkele axiomata te laten uitgaan, is als mislukt te beschouwen. Met zulke axiomata, waardoor de zekerheid der historische feiten vastgesteld kan worden, bouwt men geen historie op. Maar wel heeft Rhomberg terecht ingezien, dat alle wetenschappelijke beoefening der historie, zoolang de zekerheid der feiten niet vaststaat, het bouwen is van een luchtkasteel, omdat het fundament dan ontbreekt. 9) 0 rTOKAR LORENz, Die Geschichtswissenschaft in Hauptrichtungen und Aufgaben, BerIin, 1891, bd. Ir. p. 277-339 over de Forschungslehre. 10) W. VISSCHER, Ueber die Grenzen des historischen Wissens, in de Preussischen Jahrbüchern, 1880, Bd. XLVI, p. 67. Vergelijk BERNEIM, 1. c. p. 136 en Dr. H. C. ROGGE, De Wetenschap der Geschieis en hare Methode, 1890, p. 17. 11) K. LAMPRECHf, 1. c. p. 17. Or. J. A. WIJNNE, Het opsporen der Historische Waarheid, Groningen, 1873, toont wel de moeilijkheden aan, die aan het vinden der waarheid verbonden zijn, maar geeft geen antwoord op de vraag, of de waarheid te vinden is. LOUIS BOURDEAU, L'Histofitié et les Historiens, Essai critique sur I'historie considerée comme science positive, Paris, 1888, p. 281, neemt een veel beslister standpunt in: »Ainsi la certitude, éternel postulat de la science, fait et fera toujours défaut à l'histoire narrative." 13) O. LORENz', 1. c. Bd. H, p. 323 en vvo 14) Lukas' Evangelie, hfdst. 1: 1, 2 en I Johannes, hfdst. 1: 1-3. 15) Romeinen 3: 4. 16) Lukas' Evangelie, hfdst. 1: 1, 2. 17) Dr. J. WOLTJER, Overlevering en Critiek, Amsterdam, 1886, p. 10 en vvo 18) L. BOURDEAU, 1. c. p. 325. 19) A. SCHOPENHAUER, Die Welt als Wille und Vorstellung, Bel., TI
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 januari 1900
Inaugurele redes | 59 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 januari 1900
Inaugurele redes | 59 Pagina's