Beschouwingen over het Huwelijk, inzonderheid met betrekking tot de persoonlijke verhouding der echtgenooten onderling - pagina 77
Rede, gehouden bij het overdragen van het rectoraat der Vrije Universiteit
75 verbood de lea Papia Poppeia in bepaalde gevallen aan de met haren patroon gehuwde liberta om zich van hem te scheiden ^). En in het algemeen verordende Augustus bij de lex lulia de adulteriis coërcendis bepaalde vormen voor de echtscheiding, wellicht om haar daardoor eenigermate te bemoeielijken ^), hoezeer hij door eigen voorbeeld in dezen de losheid van zeden eer bevorderde, dan wel tegenging. Onder de Christenkeizers zoekt men vooral aan de eenzijdige huwelijksontbindingen door vermogensnadeelen perken te stellen. Feitelyk was dan ook onder Justinianus, gelijk Wachter opmerkt ^), de bevoegdheid om op die wijze den echtelijken band te breken zeer gering, schoon hij in den Codex nog de bepaling overneemt: »liberam facultatem contrahendi atque distrahendi matrimonii transferri ad necessitatem non oportere" *). Ook verbood hij de echtscheiding met wederzijdsch goedvinden, doch deze bepaling werd door zijn' opvolger weder ingetrokken ^). Mogen we met dit korte overzicht uit het Romeinsche recht, zij het al ter beoordeeling alleen van het rechtssysteem in dezen, volstaan? Mij dunkt, de geschiedenis heeft ons het gevaarlijke van zoodanige methode op afdoende wijze geleerd. Men kent de uitgebreide bevoegdheid, nog straks herinnerde ik er aan, die den Romeinschen paterfamilias oudtijds tegenover zijne kinderen toekwam; dat hem zelfs het ius vitae ac necis niet was ontzegd. Niet immer bleef dit zoo. Die macht is later zeer belangrijk ingekrompen. Kan het verwondering baren, dat men hierin een triumf gezien heeft van hoogere beschaving, en bij voorkeur op het zoo even genoemde recht vaak gewezen heeft als voldingend bewijs van de barbaarsche toestanden, waarin ook het oude Rome eenmaal heeft verkeerd ? Zelfs bij Hegel treft men deze voorstelling 1) Cf. 1. 11 Dig. 24. 2 en 1. 45 Dig. 23. 2. Wachter, t. a. p., p. 181. 2) Cf. Wachter, t. a. p., p. 160 en Roszbach, t. a. p., p. 61. L. un. § l Dig, 38. 11 : )) . . , item lulia de adulterüs, nisi certo modo divortium factum sit, pro Infecto habet."
3) T.a.p., p. 206. *) L. 14 God. V. 4. 5; Novella 140.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 20 oktober 1884
Rectorale redes | 102 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 20 oktober 1884
Rectorale redes | 102 Pagina's