Overlevering en kritiek - pagina 14
Rede, gehouden bij het overdragen van het rectoraat der Vrije Universiteit
lO
OVERLEVERING EN
KRITIEK.
^
Na alzoo het begrip der philologische kritiek te hebben omschreven, / ga ik over tot de bespreking van het eerste punt, dat ik aan uwe welj willende aandacht wilde onderwerpen: g r o n d s l a g d e r k r i J t i e k is de b e t r o u w b a a r h e i d d e r o v e r l e v e r i n g . Zooals voor den geneesheer de kennis van de inrichtingen van het gezonde menschelijke lichaam, door anatomie verkregen, den grondslag uitmaakt voor zijne herstellende en heclende kunst, zoo is ook voor den philoloog-criticus de kennis der wijze van overlevering de basis zijner operation. Gaat men nu af op den indruk dien de kritiek, zoowel in de theorie als in de praktijk, maar al te dikwijls maakt, dan komt men tot het besluit, dat er v/el geen slechter en onbruikbaarder middel tot instandhouding en voortplanting der geestesproducten kan bestaan, dan het middel, dat duizende jaren lang door de geslachten der menschen is toegepast: de schi"iftelijke overlevering. Al onze handschriften wemelen van fouten, interpolaties en vervalschingen; eene massa zijn onecht en ondergeschoven; de afschrijvers waren achtelooze sufferds, onbeschrijfelijk dom, of geslepen bedriegers ; deze en dergelijke uitspraken ontmoet men telkens in verschillende variatiën l). Veel in deze uitdrukkingen moet zeker als rhetorische hyperbole opgevat en aan de prikkelbaarheid der philologen worden toegeschreven, maar helaas ook in de praktijk gaan velen van dezelfde beschouwing uit, zoodat de diepst ingrijpende veranderingen hun geoorloofd schijnen en ook de veelvoudigste
van een enkel woord, dat is de lagere kritiek. Buitendien past de onderscheiding slecht voor de interpolaties; men subsumeert ze onder de hoogere kritiek (v. Urlichs 1.1.), met evenveel of meer recht kunnen zij tot het gebied der lagere kritiek gerekend worden. Ik heb daarom deze verdeeling niet gevolgd, en evenmin die van Boeckh en anderen, die mij te ver af in bijzonderheden, buiten het kader mijner algemeene beschouwing liggende, zouden voeren. I) Pierson en Naber, Verisimilia. Amstelodami 1886. pag. 265: „Veterum incuria plane incredibilis fuit." Cobet, Variae Lectiones pag. XXIII: „Nullus enim superest liber M.^. quantumvis antiquus et integer, qui non sit p a s s i m ét vitiosis scriptiuis commaculatus ét lacunis hians ét alienis additamentis interpolatus: optimus ille est qui minimis urgetur." Pag. XXIV: „Sunt igitur, inquam, plerique omnes Codices Mss. Graeci nulli rei utiles et contemnendi." Pag. XXXI: „Nihil est his hominibus futilius" {correctoribus scil.). Pag. X X X I I : (Codices nobilissimi) omnes quum mendis erroribusque scateant," hient lacunis, et futilibus sciolorum additamentis interpolati sint, quales tandem reliquos esse censeamus ?
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 oktober 1886
Rectorale redes | 68 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 oktober 1886
Rectorale redes | 68 Pagina's