GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het calvinisme en de kunst - pagina 17

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het calvinisme en de kunst - pagina 17

Rede bij de overdracht van het rectoraat der Vrije Universiteit

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

15 weg. De stof en het karakter en de vorm, d. w. z. de dragers van het schoon, kunt ge in hun bestand bespieden, maar het Schoon, zelf, waarvan ze de dragers zijn, nooit. Gelijk het leven sterft, voor het ontleedmes er aan toekwam, en de liefde verdwijnt zoodra ge haar verklaren wilt, zoo ook is het Schoon bestemd om gaaf en ongedeeld genoten te worden, en wie het zóó niet genieten kan, geniet het nooit. Zelfs waar het schoon van zeer lage orde schijnbaar nog analyse toelaat, onttrekt het zich fier aan elke begripsbewerking, zoodra het tot eenigszins hooger waardij klimt; tot ten leste het in H e e r l i j k h e i d overgegane Schoon kortweg elk onderzoek afsnijdt, en niets dan uw bewondering aanneemt, eenvoudig, wijl ge de GEWTH? in God zelf zoudt moeten ontleden om ze te kunnen ontleden in zijn creatuur. ^^) Alle kunstvermogen in den mensch is den Calvinist daarom g a v e G o d s ; een werking in hem van den Heiligen Geest; die echter met de Geesteswerking, die vroom stemt, gemeenlijk geen gelijken tred houdt. Niet tot de b i j z o n d e r e , maar tot de a l g e m e e n e genade behoort hem kunsttalent en kunstzin. ; Juist toch de Calvinist had steeds een scherp oog voor het feit, dat God God bleef ook over de volken en personen, die Hem niet aanriepen; en dat Hij aan ons gevallen geslacht een heerlijken schat van denkkracht, rechtsbesef en kunsttalent schonk, die veelszins rijker aan de verwerpers dan aan de ver- ,| eerders van zijn naam wierd toebedeeld. ^°) Hiermee is niet gezegd | dat Israel van kmisttalent verstoken bleef. Zijn prachtige poëzie toont het wel anders, en wie in Chipiez' werk de pracht der kapiteelen van dentempelzuilbewonderd heeft, weet beter.") Maar toch, dat de eerste kunst die beoefend wierd, die der muziek, bij Kaïns nakomelingen opkwam, leidde Calvijn tot de juiste opmerking, dat God de gave der kunst veelal aan de vergeters van zijn naam schonk, die van Godswege, dank zij hun rijk wijsgeerig en rechtskundig en aesthetisch talent, aldus geroepen waren om op hunne wijze den Schepper te verheerlijken. ^^) Ook in de menschelijke kunst is derhalve de eigenlijke immanente Kunstenaar God-zelf, die ook in ,,de werken zijner werken" zichzelven glorie zoekt. De grond voor dit vermogen onzer natuur in de «Gottebenbildlichkeit", komt hem, evenals de vonk van het genie, en de schittering van het talent, en de wereld of de verbeelding, waaruit hij zijn gestalten grijpt, van God toe. Ja zelfs de eigen stijl en het karakter, die hij in zijn kunstproducten inschept, wortelen in het eigenaardige der persoonlijkheid, die Gods verordineering hem beschikte. Natuur- en kunst-

/

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 oktober 1888

Rectorale redes | 92 Pagina's

Het calvinisme en de kunst - pagina 17

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 oktober 1888

Rectorale redes | 92 Pagina's