GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het calvinisme en de kunst - pagina 75

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het calvinisme en de kunst - pagina 75

Rede bij de overdracht van het rectoraat der Vrije Universiteit

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

73 m e n s c h en het s c h o o n niet te verliezen, ligt in de „Gotlebenbildliclikeit," en de erkenning, dat de zin voor het volkomone ook op dit terrein met deze „Gottebenbildlichkeit" van zelf gegeven is. °') Met dit humaniseeren van het schoon hing saam, dat met het schoon van hooger orde slechts onder den vorm van het verhevene gerekend wierd, en noch het a f g r i j s e l i j k e der y.x.rc.x^óvtx, noch de h e e r l i j k h e i d der èTrovpavtx, tot haar recht kwam. Rekent men daarentegen met dit „rijk der heerlijkheid", dan wordt het terstond verklaard, waarom de kunst Ijoven de natuur uitgaat, en toch naar heur patroon werkt; is het middel gevonden om aan het schoon i n d e m a t e r i e en aan het schoon in d e n g e e s t elk een zelfslandig gebied aan te wijzen, en weer een eigen schoon in beider saamvoeging en dooreenstrengeling to eei'en; en wordt niet minder de strijd tusschen het aestlietisch en ethisch gebied in de hoogere synthese van de h e e r l i j k h e i d opgeheven. "''') God is een Geest; zoolang men dus het schoon blijft bindon aan de waarnoming der zinnen, sluiten de begrippen van God en Schoon elkaar uit; en wordt óf de aestheticus ongodsdienslig, óf de godsdienstige mensch een vijand van het schoone. Erkent men daarentegen, dat de schepping tweezijdig bestaat, zoowol geestelijk als stoffelijk, en dat het schoon volstrekt niet enkel in de kleuren, lijnen en vormen, maar minstens even zelfstandig in de vormen van ons geestelijk leven uitkomt, dan is deze noodlottige tegenstelling geheel overwonnen. Door te zeggen: God is een Geest; en ook de geest heeft de qualiteit van een eigen schoon, — is dan de zoen tusschen Aesthetiek en Religie gevonden. "") Na de verzoening van Religie on Aesthetiek ontstaat dan de strijd tusschen het zinlijk en geestelijk schoon. Of liever nog over de saamvoeging van het zinItjk schoon met wat geestelijk onschoon zou zijn. Connict is hierbij niet te mijden. Zoolang de harmonie ontbreekt, komt er telkens botsing. E:i in deze botsing nu spreekt het vanzelf^ dat èn uit ethisch èn uit aestlietisch oogpunt nooit anders mag geoordeeld, of hot zinlijk schoon moet voor den eisch van het g e e s t e l i j k schoon wijken. ''") Doordien de aesthetici bijna uitsluitend het z i n l i j k schoon bespreken, en het g e e s t e l i j k schoon bijna geheel buiten hun gezichtskring laten liggen, wordt dit niet rekenen met den C h r i s t u s natuurlijk. Toch mag dit niet. Ons spraakgebruik protesteert tegen dit uitsluiten van het schoon van het geestelijk gebied. Van een daad, die slecht was, zegt men, als 't hart spreekt: „Dat was gemeen, dat was Ie el ijk van 'em!" En als zelfs van een predikatie als vaste term het predicaat ,mooi', geldt, en men bij een gebed zelfs van „schoon gebeden''spreekt, dan is dit geen fout, maar een zeer hooge opvatting van onze dorst ook naar geestelijke harmonie. En zoodra men, op dit taahnstinct afgaande, ook het geestelijk terrein maar weer aestlietisch gaat bezien, m o e t de aestheticus vanzelf op den Christus komen- Niet enkel gelijk Weisse en Carrière het deden, die op het wondere kunstschoon in Jezus stijl en wonderkeus wezen (CARRIÈRE, Die K u n s t im Z u s a m m e n h a u g e m i t d e r C u l t u r e n t w . Bd. III. p. 45), maar door in geheel den Christus de realiseering van het drievoudig ideaal van het Ware, Goode en Schoone te vereeren. Ook van het Schoone; want de Vleeschwording, de Verheerlijking op Thabor, de Opstanding en de Hemelvaart beheerschen geheel zijn verschijning. In Hem is onze m e n s c h e l i j k e n a t u u r verheerlijkt. Wie nog met ons d e n m e n s c h als hetcentrum van deze aardscbe schepping blijft eeren, moet daarom wel tot de slotsom komen, dat óók het Schoone in Christus zijn rijkste ontplooiing vindt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 oktober 1888

Rectorale redes | 92 Pagina's

Het calvinisme en de kunst - pagina 75

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 oktober 1888

Rectorale redes | 92 Pagina's