GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Staadsvroomheid.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Staadsvroomheid.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Als nu David wederkwam om zijn huis te zegenen, ging Michal, Sauls dochter, uit, David tegemoet, en zeide: oe is heden de Koning van Israël ver. heerlijkt, die zich heden voor de oogen van de dienstmaagden zijner dienstlaiechten heeft ontbloot, gelijk een van de ijdele lieden zich onbeschaamdelijk ontbloot? Maar David zeide tot Michal: oor het aangezicht des Heeren, Die mij verkoren heett voor uw vader en voor zijn gansche huis, mij instellende tot een voorganger over het volk des Heeren, over Israël; ja, dk zal spelen voor het aangezicht des Heerep. Ook zal ik mij nog geringer houden dan alzoo, en zal nederig zijn in mijn oogen en met de dienstmaagden, waarvan gij gezegd hebt, met dezelve zal ik verheerlijkt worden. 2 Samuel 6 : 20—22.

Michal had er niets op tegen, dat David God diende.

Zij gumde hem zijn religieuse genietingen , wel.

Misschien had zij' altijd gevonden, dat hij daarin iets overdrevens over zicli had.-

Toch had zij' het kunnen dragen.

Maar nu liep het toch al te bar.

Zij had van uit het venster hem bespied en zij kon het niet helpen, maar een plotseling gevoel van verachting kwam over haar.

David danste daar voor de ar-k te midden van den volksdrom, het opperkleöd omhoog geslagen.

Dat was toch geen houding voor een koning!

Hoe kon iemand zóÓ''^"ijh waardigheid en zijn eer te grabbel gooien?

Dan was ze thuis wat anders gewend!

Haar vader Saul, hij mocht zijn, wien hij wildel, wist in elk geval beter afstand te bewaiwi.

Maar wat David daar deed was een bespotting van alle decorum.

Het stond niet.

En niet zoodra had hij den voet over den drempel gezet of Michal voer mtet hooghartig gebaar tegen hem uit.

Haar woorden sneden als messen.

Zij stapelde ide eene bitterheid op de andere.

Haar tong was scherp als alleen de tong van een zichzelf voelende vrouw zijn kan.

Zij verweet hem niet onder de sterkste afkeuringen zijn doen.

Zij stak — wat men wel noemt — den draak miet hem.

Wel hoe beviel het je in zoo'n gezelschap? Net iets voor een koning, te dansen met meiden uit het lagere volk! En dan zoo luchtigjes gekleed!

Ik moet zeggen: je hebt je stand opgehöuiden: , 't Was fraai!

Standsvroomheid vraagt zich bij het dienen van God vóór alle dingen af, wat staat.

Ze heeft met de cliché-vroomibeid en de pikante vroomheid dit gemeen, dat zij spontaneïteit schuwt.

De cliché-vroiomheid doorvoelt niet, wat zij spreekt, nilaar bedient .zich van een klaarliggend) stempel.

Pikante vroomiheid overweegt, of wat zij voortbrengt wel puntig genoeg is.

Standsvroomheid schikt vóór zij' tot God gaat, alles eerst in de juiste plooien.

Alle spontane geloofsuitingen worden stelselmatig onderdrukt.

Men bekijkt zich eerst in een-spiegel of men er wel deftig genoeg uitziet.

Anders wil mien niet voor God verschijhen.

En vooral wil mien niet voor de medegeloovigen verschijhen.

Die moeten toch geen te minnen indruk van hen krijgen en de natuurlijke grenzen niet uit het oog verliezen.

Men wil met den gemeenen man straks nog wel aanzitten aan de bruiloft des Lams.

Want — het is geopenbaard — dat kan nu eennx'aal niet anders.

Kon het .anders, dan zouden zij' er vurig oih bidden.

Nu moet men er zich echter in schikken.

Hoewel men niet bepaald kan verklaren, dat het een blij vooruitzicht is, dat hten ptreelt.

Doch wat eenmaal üi de eeuwigheid zijn zal, begeeren zij' daarom nog niet voor dezen tijd.

In dit opzicht verlangen zij inaar een voorsmaak der eeuwige zaligheid niet.

Wie mieent, dat in onzen democratiscben .jtijid zulke standsvTOomheid niet meer voorkomt of toch hoelangs zoomeer verdwijnt, bedriegt zich.

De standen verplaatsen zich en met hen de standpvroomheid.

Maar het euvel blijft.

Hier is er een, die O. W., — in den meest eerlijken zin van het woord — heeft gemaakt Vroeger kwam hij' naarstiglijk tot de gemeente Gods. Maar nu dineert hij' 's avonds en geeft zich daarna aan de conversatie. Dat is hij aan zijn stand verplicht. Trouwens, zoowel des avonds als des morgens zijn plaats in het bedehuis in te nem^en, dalt is toch wel wat te „burgerlijk." Maar als hij jn een beter oogenblik de dagen van vroeger eens vergelijkt met de dagen van nu, dan rijst er zeker heimwee naar het verleden boven. Hij had Christus zooveel eenvouidiger lief. Hij leefde zooveel spontaner.

Daar heeft een mievrouwtje zich bij de nieuwe toestanden kordaat aangepast. Zij gaat met haat huispersoneel om op een wijze, waaraan men vroeger niet zou hebben gedacht. En zij moet bekennen: zij heeft er schik in. Zij pleegt met haar dienstbode gaarne overleg. Zij' is „van de kerk." Haar dienstbode ook. Zij' spreken ook samen weleens over de kerk. Inzonderheid hierover, hoe zij dezen of dien dominé vinden. Maar haar dienstbode eens een blik gunnen in haar zieleleven, daar denkt ze niet aan. Dat zou al te familiair zijn. Zij vraagit er haar meisjie ook niet naar, of zij aan Christuö reeds haar hart heeft gegeven. Dat verbiedt haair haar stand. Hoe anders was het voorheen, in de dagen der Reformatie, in de dagen van bet Réveil, toen meesteres en dienstbare in het geestelijke dikwijls geien geheimen voor elkander hadden, hartelijk met elkander meeleefden, en de vrouwe niet te hoog stond om zich door haar maagd te laten opbeuren!

Vele edelen en rijken tellen we niet. Maar we tellen er toch. Doch hoe weinig zetten zij' vaak de schouders onder het eenvoudig werk' in de gemeente. Zij steunen met hun gaven. Maar zelden met hun werklcracht. Hoe onttrekken hoogere kringen en intellectueelen zich niet veelal aan het christelijke vereenigingsleven.

Nog meer voorbeelden waT'en er bij te brengen.

Maar waartoe zou dit noodig zijn.

Het is al te duidelijk, dat de standsvroomheidj zich nog altijd doet gelden.

Weest spontaan in uw geloofsopenbaring.

Dan zal vanzelf alle standsvroomheid wegvallen.

Ons volk staat er in het buitenland voor bekend, dat het zoo rijk aan ^tanden is. Uit den vreemül^ heeft men wel .gespot, da.t hier ieder er een eigen stand op nahoudt. Vandaar de vele clubjes en kringetjes en cóterietjes.

Cóteriegeest is er ook wel een weinig in onze vroomheid.

Maar wie het , spontane leven van den Heiligen Geest 'geen wederstand biedt, zal dezen vanzelf te boven komen.

Hij zal er het heerlijke van gevoelen, dat er in Christus is noch mian noch vrouw, noch dienstbare noch vrije.

Hij zal op alle scham!pere opmerkingen, door standshoogheid gemaakt, met David antwoorden: „Ook zal ik 'mij taog geringer houden dan alzoo en zal nederig izijin in mijn oogen en met de dienstinaagden, waarvan gij' gezegd hebt, met dezelve zal ik verheerlijkt worden."

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 oktober 1920

De Reformatie | 8 Pagina's

Staadsvroomheid.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 oktober 1920

De Reformatie | 8 Pagina's