GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERS-SCHOUW.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERS-SCHOUW.

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bij Kuypiers graf. III.

'Van de persuitingen bij Dr. Kuypers overlijden behoort de reide, welke Ds. Kiiap te Meppel hield en in zijn „Oude Paden" opjaam, tot de meest sympathieke. Hier volgen enkele passages:

Naast het sociale staat het geestelijke leven des volks. Dit ging Küyper het meest ter harte, omdat het de achtergpond is van alle andere levensopeM!baringen, Nu was deze ge-niale denker een' historiekenner van ongemeene beteetenis. De geschiedenis had hem geleerd, dat het geestehjike leven voor zijn verfrisschende wateren een vaste, diep-uitg.egiaveni kerkelijke bedding nioodig heeft om niet in 't izamd te verloopen. Dez.e overtüigiinig - heeft hem tot reformator van het bestaande kerkelijke leven giemiaakt. Hij bon er izrch op dein dn'ur niet in thuis vinden, omdat de organisiajtie voor een deel niet beant woordde aan de b-egjnisieleai 'der Heüige Schrift. Wij, Hervormden, izijn dit van harte met hem eens voor , zoovelen wij aan de gierefonneerde belijdenis vastbonden. Euyper wist dit en heeft het tot den einde op prijs gesteld. Dte gereformeerde Hervormden' , zjen óók vóór zich zweven het ideaal eener kerk, die opgebouwd is na, 9r de vaste lijnen des Woords; izij laten de hoop niet varen, dat alle gerefo^rmeerdeö in 't land nog éénmaal onder één kerk-dak iztallen] Siamemwonen, opdat zij oUen één zijn en de wereld door die éénheid geloove, dat Christus van den Vader gezonden is. Het verschil tusschen de twee groepen van gereformeerden ligt in de practische toepassing der beginselen. Dr. Kuyper heeft de oude kerk verlaten, de anderen , zijn er in gebleven, omdat zij niet aian haar herstel wanhopen. Kerkelijk wan'delen de twee groepen op verschillende paden. Geestelijk voelen izij zicb echter één. En dit wil ik hier uitspreken, nu wij in den geest bij het •graf van een man staan, die op Gods genade geloeid en op Gods genade den doodsnik gegeven heeft: wij. Hervormden, .hebben de herleving] der gereformeerde waa, rheid binnen de muren oinizer kerk voor een groot deel te danlcen öan de geschriftein van deaen geloofsheld, die kerkelijk van ons gescheiden, maar geesteüjk pet ons vereenigd was

Dat Dr. Kiuyper de oude kerk heeft verlaten is van ons standpunt gezien natuurlijk minder juist uitgedrukt. Ook : de olnbevangen historieschrijver zal hierin ons moéten bijvallen. Maar hierover zulleh w© nu niet uitwijidien. Luisteren we^ nog naar den raad, welk© Ds. Kinap aan dé jongelings'dhap geeft:

Indien mijn woord éénig gazag voor u heeft, dan izou ik vooral de io-ng; eüngschH.p op het hart willen binden: Bestudeer de werken van Kuyper, laat die man u nog na zijn dood het harnas omgespen, opdat gij' staande moogt blijven in den booizen dag der algemieene ontreddering, die nabij-is. Nu de revolutie over de wereld slaat, is er slechts één middel om een dam.-teg; en die wilde wateren op te werpen: het Evangelie van JesJus Christus. Dat Evangelie wordt ons in zijn al, zijdige streklding in Kuypers werken ontvouwd; in zijn boeken zijn zijni gedachten gekristalliseerd, en die gedachten zijn niet van hem aelf, 't zijn Gods gedachten, die zoO'veel hooger en zuiverder dan de onze zijn.

Wij hebben méér dan zijn geschriften.

Wij hebben ook - een volk, dat zijn vleesch gegeten en zijn bloed gedronken' heeft, een schare, waarin hij vGortleaft tot in lengte van dagen. Abrahaml wias .zijn naam, hij mocht zóó heeten, want hij is de vadeiir eener menigte geworden. De patriarch 'heet in de Schrift de rotssteen, waiaTuit het volk 'Israels gehouwen is, zooals men een steenbrok loBwrikt uit de rots. Welnu, uit den machtigen rotssteen van Kuypers grooten geest is óók een volk gebouwen, he't erkent hem als zijn geestelijken! vader, — ach, laat het bovenal gekenmerkt worden , en blijven do'or zijn vaste geloof!

Als atatwooild; van oioze jongelingschap mag miexi het ; „I(n Memoriam: " van een onzer Geiiefonn& exidie Stukietnten in „Fïaitemitas", bet Groiott-Geielormeerd Stuldeintenblaid beschouwen:

Tot de dagen roiii het jaar, waarop we meer Öaa op de overige nadruk leggen, wijl ze ons biizionder in herinnering brengen vreugde of leedj dat in loas leven bintoienikwam, , zial voortaan OOK toooren de 8ste November.

Dan nullen we denken ajain Uw afreis, Groote Man !

Ge hebt aoo vaak en zoo veel en zooi ver gereisd. Ge .zijt gegaan over den Atlantischen Oceaan en iom de Oude Wereldzee. En steeds kwiaamt Ge terug.

Maar nu izijt Ge _, gegaan over de koele meren des doods. Van die reis komt Ge nimmer terujg. 'Dat pijnt ooSi jonge menscheHi zooals het het hart der ouderen schreien doet.

Heriststormen bruisen ovea' Uw gjraf. Ge hoort .ze niet. Van de breede kronen, , op Oud Eik en Duinen, rakken ae 't verstorven loof, dat neerstuift op de .zode, die Uw lichaam dekt. Ge ziet het niet. In gTOote en kleine bladen, , van' kansels en in izaJen is over U gesprokeUj, en ook de dank, die wij U hier breintg; ein, dringt tot U niet meex door. i

' Niet meer tot U, die levendige belangstelling hadt, voor 't kleine aJs voor 't groote. Niet meer tot U, die 't aardedeven kende als bijna niemiamd, in izajn hooge en lag© rangen, in zijni wijden en enger kriug. Dat aaxdeJeven, dat Ge doonzaagt met Uw adelaarsoog, on aanjgreept en dwoojgt tot de bezinning, dat het alloen daaraan zijn zijnsreden dankt, [ dat het Jla uit Giod eni door Go'd en teruig moet tot God. Dat Ge smedend dóórleefdet in zijn onderscheiden vorm. Maar wat voortaan hier omgaat en voortleeft en is ein geschiedt. Ge merkt het niet taieer.

' Uw , ziel is van andere, van hemelsche dingeö^, van izialigheid vol. Wiant Ge ziet Uw Heiland, voor IWien hier Uw morgen, Uw avond. Uw dag wlas. En dat is de volkomen vervulling van Uw leven.

Maar al hoort Ge 'tniot meer, 'tis, onize plicht U hier op dit oogenblik te gedenken en te dainlcen. Wiet allereerst hiervoor, dat Ge stichter wiaart van onizio V. .U, en daardoor ook van. ons Corps; niet allereerst hier'voor, dat we nog immer genieten van de vrucht van Uw professoralein arbeid, maar hiervoor, dat Ge ons door Uw voorbeeld hebt geleerd, op te komen overal veior 't Kruis, het bebloede, het gesmade, het geloochende Kruis, diat toch het behoud der wereld en de kracht van heel ons loven is.

Vader van den Heere Jezus Christus, maak ons even trouw. Geef ons ook floor een vast geloof, levensechtheid, vastberadenheid, onverzettelijke ^acht nu het in den nieiuwgn tijd nióg gaat om Uw AVaiarheiid, Uw Recht, Uw Eere.

Vurkeerde gevolgtrekking.

'Het was te veïwachteln, Üat Dr. G-eellserkens preek buitein onze kringen , tot verkeeride gievolglrekkingien zou leiden. Zoo één maakt prof. Obbink er in „Bergopwaarts.'' Nadat hij' een gedeelte uit genoemde preek heeft aajngehaald, geeft hij als zijn oordeel:

Dat , zijn harde-woorden aan bet adres van de Synode^ , maai" izij zijn ingegeven door deerlnisi eni kneedoogen ein izij zijn droevig verdiend. Inderdaad imaaJct het synodale stulc een allerjammerlijksten indruk, gemeten met den maatstaf der Chriistelijke (barmhartigheid. Bang voor infectie met zonderbacillen trekt izij zich zelfvoldaan teruig in haar veilig hoekje mét de „waarheid", en laat de wereld tobben met haar leed.

De gevolgtrekking, waartoe hij' Idaix komt^ is deze: • Maar feitelijk grijpt de kritiek van Dtr. G. veel dieper. Of hij het poo heeft b e d oi e 1 d, weet ik niet, maar in werkelijkheid veroordeelt zijne kritiek de heele doleantie als zoodanig: het zich terugtrekken in eigen veiligen schuilhoek, om vandaar uit jeremiades aan te heffen over de boosheid der wereld, die van. Go'd afvallig werd, zonder iets tot reddiüig, vam die wereld te doen. Scherp zet hij tegenover elkaar het liefdelooize getuigenis der isynode en het liefdevol getuigenis van Jezus Christus, en laondea* het met zoovele woorden te zeggen, past hij doorloopend op de Gereformeerde Synode het harde wioord van Jqzus tO'O: wiat noemt gij blij Heere Heere, en doet niet hetgeen ik zeg?

Of het helpen aal? In elk geval is het een (moedig woord, dat eerbied afdwingt en dat niet aaj nalaten indruk te maken op de besten onder de gereformeerden door zijn waardigen en diepemstigen toon. Tiouwens het feit, dat velen begeerden deize preek in druk te zien, bewijst reeds, dat ize insloeg; . Moge zij veler oogen openen.

Proif. Obbink' weet niet^ of Dr. G. dit bedoeld heeft. Nu, zomidJefr met Dr. G. hierover gesproken te hebben, idurf ik wel te verklaren, dat hij dit hi et bedoeld heeft. Maar maant zoo'n gevolgtrek^ king onze kerkelijke leidslieden niet om hun woor-Iden wait nauwkeuriger te wikken en te wegen? Alle verkeierde gevolgitrekking kan men stellig niet voorkom-eln. Doch dezfe, naar het mij' voorkomt, wel.

Wisse's breuk .II.

'Wisse's breuk leidt onze pers vanzelf weer Wiat van Geelkeirfcens aanval af.

Unaniem woirdt Wisse's daad natuurlijk afgekeurd, maar de ©en kleedt zijn afkeurend oordeel zoo heel andeirs in dan de ander.

Ds. Datema schrijft in „Het Kierkblad" voor Haarlem aan zijn vriend Sufridus miet de hem eigiem gemoedelijkheid:

Is dat Wisse? Man, man, man. Quo Vadis? Maak toch rechtsomkeert en heb berouw in stof en asch! 'Als de kerk aóó is, e-n zelfs het volk slaapt, blijf dan, en roep en schreeuw als EiZechiël, om de mannen wakker te maken. Maar ga er dan niet van door!

Ds. Lan'dwehï zegt in de „Geref. Kerkb." voor Rotterdam ernstig:

Wij hebben 'het gevoel, dat als er zoo. gespeeld wordt met de Kerk — hoe moét het anders genoemd worden! — de naam onzes Gods niet ge-'prezeo maar gelasterd wordt.

Mamix besprenkelt in de „Groninger Kierkbode" zijn meening met wat ironie:

Zoo hebben wij van Ds. Wisse nimmer gehoiord, dat hij het in onze Kerk niet kon uithouden, al sprak men wel eens van enkele zonderiingheden. Maar op een goeden dag kijkt hij op - lijn horloge en zegt: de twee-en-twintig jaar van strijd zijn om. Ik groet jullie.

Er zijn ons sedert eenige mtededeelingen verstrekt. Vooi'eerst, dat het dezen prediker ijselijk ernst is met dezen stap. Dat hij er eerst na ontzettsnde worsteling toe besloot dat hij rdemiand wil meetrekken wien het niet eveneens grooten ernst is, dat er jn zijn gemeente scharen zijn, die gaarne met hem mee zouden gaan, dat hij verder zeer vele S)'mpatliie-betuigingen ontvangt van allen kant.

Al deze mededeeUngen kwamen van den betrokken leeraar zelf, en zij schijnen niet geheel juist, althans wat de eigen gemeente aangaat, aangezien er va.ii een gioote geneigdheid om met den leeraar uit te trekken en bijv. Christelijk Gereformeerd of of Oud-Gereformeerd te worden weinig sprake is.

Over de vele sympathie-betuigingen uit alle andere plaatsen kan men zoo zijn eigen oordeel hebben

Het blijkt, dat men in Driebergen niet aUean een eigenaardigen Gereformeerden predikant maaa' ook een vreemden dokter heeft.

Deze geneesheer onderzoekt den dom'iné, die zijn oordcel heeft ingeroepen, en zegt: geef vooral geen antwoord als men u ter verantwoording mocht roepen. PüJcmiseer niet, want dat zou u te veel vermoeic.mis geven.

Maar als gij altemet veel lezingen in het land zoudt - willen houden, ga dan uw gang. 4rgeloos deelt de betrokken vermoeide zulks den volke mee, zoodai. men in den lande zoo ongeveer weet, dat men op een uitnoodiging voor een lezing geen süb zal vangen.

Ik wil over dit alles geen oordeel vellen, tenslotte moet de betrokkene alles zelf weten, maar een aangenamen indruk maakt het niet.

In een van de kerkbladen las ik de opmerking, dat Ds, V\'isse van de Gereformeerde Kerk maar zoo niet at was. Hij zou zich noch moeten vera, ntwooTdcn.

Dat zal wel zoo zijn, maar er zijn, zou ik zoo zeggen, gevallen denkbaar, dat men .iemand sb'l laat heengaan. Wel bedroefd over het gebeurde, maar niet inziende hoe hetgeen geschiedde goed gtmaakt kan worden.

' Er zijn in onze 'Gereformeerde Kerken sOjms van die menschen, die op een goeden dag aan den Kerkeraad het bericht zenden, dat zij aischeid nemen van de Kerk. Men moet hun naam maar' van de lijst schrappen. Zulke menschen hebben de gedachte, dat een Kerk een soort vereeniaiog is waaivan men al naar het geval lid kan zijn of niet.

Dat een bedienaar des Woords zO'O' maar op een goeden dag zegt: het is mijn tijd. Ik vertel u gemeente, dat dit de laa.tste keer is, dat ik optreed.... dat is , .echter heel wat nieuws en heel droevig nieuws.

Vooral, naar het mij toeschijnt voor den man, die zulks aandurft, na zoovele jaren vele gemeenten als herdei' gediend te hebben.

Ik zou zeggen: daar moeten onze Kerken in berusten.

Maar het is een leekenoordeel.

Het soherpist — ook niet wat t'e scherp? — trekt Ds. Wiaterinlj 'in de „Geref. Klerkbode" voor Zutphen tegen Ds. Wisse vap. leer:

Die hel zeer betreuren.... hebben natuurlijk gelijk.... in zooverre tenminste als het altijd jammer is, dat een begaafd p'rediker de Kerken verlaat. , Maai' wie, als ondergeteekende, eenigszinis kennis heeft gemaakt met het intrigeeren de (ik schrijl' dit woord welbewust neer en laat het bij de correctie zooi staain) in het O'ptreden van DB. Wisise, waardooï de rust yan meer dan een Kerk weï'd verstoord en menig bei''oepi afgebedeld, Wa-Jixvoor straks natuurlijk werd bedankt, vindt zijn treurigheid nogal getemperd. Wij verliezen een begaafd spreker. Een karakter verhezen we in het heengaan van Ds. Wisis; e niet.

Iets vemdier:

Wanneer men de gevO'olvolle gestelde verslageq, in de bladen leest, komt men eerst onder den indruk van te doen te hebben miet iets heUigsi, schier. Immeiis eens anderen zielestrijd is hei'ig —en men mag die niet aan critiek onde'fwerpen. En zoo zou men allereeïlst geneigd ? ijn te zwijgen, eoi met izekeren eerbied Ds.. Wisse te laten trekken

' Maar dan begint het U te kriebelen. Als DB. Wisfee zelf zijn strijd als heilig doottn^oeld heeft, •waarom' dan die pathetische verklaring, dat bij al de beoordeelingen van zrjn daad naast zich neer zal leggen!' Daar wofdt plots de man die „kruipsnd uit do Kerk ging'' weer èrg groot en heeloraaal do Wisse van de politieke debatten. En dan komt daar — als bij sommige generaals ia den oo'riog — de medicus, die verbiedt te polemiseeren. Maar in 't zelfde verband weer de ietwat adverleerende mededeeJing, dat Ds. Wisse nu vrij "is, en... - (daar komt het op neeir).... net zooveel spreekbeurten kan veifvullen aJs hij zelf wil....

„Medicus" zijn we geneigd te zeggen „mag dat, bij een geschokt zenuwgestel? '' Want Ie moet een patient niet uit speechen gaan, en 2e is het wèl aanhooi'on maar niet beantwoorden van critiek ('k heb er 'n dokter naar gevraagd), in den regel erger dan 't de-gelegenheid-ontvangen, zich te verweren — vooral wanneer men wat geschokt is en overtuigd is van het „goed recht" van z'ö zaak.

En zoo lokt Ds. Wils se zelf critiek uit.

En dan nog dit stlèemendie: '

Dan ... Ds. Wisse vergjst zich ook deerlijk. En in die verigiss.ing ligt een reden, waaro'm héél het 'Optrede'U' van Ds. Wisse een groote vergissing is. (November schijnt groote mannen' tot vergissingen te bre.ngeu!) Hij meent, dat , , men" in de Gereformeerde Kerken van een bevindelijke preek niets meer hebben moet, en een .z ij; d i g de verbondsleer preekt.'Dat is, op z'n zachtst gezegd onjuist! Dat wéét Ds. Wisse. En O'mdat dat nog onjuist is gelukkig, had Ds. Wisse altijd stampvolle kerken, óók dan wann'eer hij e e n - z; ij d i g lijdelijk preelcte. Maar, zal iemand zeggen, waarom beriep „men" Ds. Wisse dan niet in gro'Ote plaatsen? Als men hem glaiarne ho'ort en een bevinidelijke preek waardeert, mo'et dat toch blijken! Ja ..., dat .zou ook gebleken zij'p. en Ds. Wisse zou zeker allang Ds. geweest .zijn in Amsterdam. Maar er •vms in onae kerken één groote vijand van dominee Wisse, een vijand die hem allerwege tegenwerkte en d O' m i n e e Wisse (Z.óó zwart maak'te, dat men schier neigens het met d 'O m i n e e Wisse durfde wagen. Die vijand, , die groote tegenwerker van dominee Wisse, was DE MENSCH G. Wisse. i\iet z, ijn leer, nóch .zijn preeken, maar zijn karakter stoinden hem .in den weg. Dat is de naaide waarheid omtrent die verbondsleer-clausule.

Dit mag zeker wel een kastijden met geeselen, , ZO'O niet met scho'rpioen'en, heeten. De schrijve'P kent Ds. W. blijkbaar van n, ab; ij. Toch geloof ik, dat het aanbeveling verdient iemands karakter buiten bespïreking te laten. Een karakter is altijd zulk een gecomplioee'iid ding. Men is steeds geneigd er de eenvoiudigste., een simplicis'tische, verklaring voor' te zoeken. Evenwel deugt die in menig geval niet. Men gaat het veiligst, als men zijh d'Ordeel over karakter en zieleleven inhoiudt en daarover spreetó „tuBscben u en hem alleen."'

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 december 1920

De Reformatie | 8 Pagina's

PERS-SCHOUW.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 december 1920

De Reformatie | 8 Pagina's