GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het orgelspel In onze kerken.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het orgelspel In onze kerken.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Geachte Rodactie,

Met verbazing lazen wij bet ingezonden • stukje van den iheer A. J. B. Bosch in het nummer van 25 Maart j: l. over hot orgelspel in oaae (Geref.) Kerken.

Zou het niet verstandiger van den inzender zijn geweest, alvorens hij de groote klok ging luiden, zich eens in verbinding te steUen met het College van Organisten en daar zijn klacht of wenschen kenbaar maakte? Dan zou hiji, indien zijn klacht gegrond was, resultaat hebben. Nu echter niet, want hij klaagt wel, maar wijst ons geen einkel punt tvaaraan wij houvast hebben.

Als inzender de moeite neemt zijn minderwaardig geschrijf nog eens over te lezen, zal hij tot de conclusie komen, dat hij door het bezigen van wat groote en smalend© woorden niet komt waar hij wezen moet. Dat is niet de manier.

Eventueelo klachten moeten gericht worden aan het adres van ondargeteekende, maar dan s.v.p. geen algemeenheden, maar duidelijke omschrij^ving. Dan komen wij wellioht verder.

Met dank voor de verteende plaatsruimte.

Namens bet College van Organisten der Geref. Kerk te Amsterdam,

W. VAN LAAR, Secretaris, Retiefstraat 99.

Geachte Redactie,

Vergun mij een plaatsje in Uw geacht blad voor onderstaande retgelen. Bij - voorbaat dank voor dé opname.

In de laatste dagen ontving ik ©en en; andermaal vajn eolcele mij persoonlijk be-vxiende Redacteuren van bladen een schrijven, om mij te - vi-agen of ik soms die uitgever was, over wien Dr B. Wielenga het had in ©en zijner „Reformatie"-aï1; ikelen, en of inderdaad mijn oordeel over recensies in het algemeen wals, zooals Dr W. schreef.

Eerst izag ik vreemd op, want ik wist van den prins geen kwaad. Het bedoelde artikel had ik niet gelezen, en 'k wjist dus werkelijk niet waarover het ging, of wat er eigenlijk bedoeld werd.

Natuurlijk stelde ik mij op dei hoogbe der zaak en toen bledv mij, dat Dr W. in ^ijn artikel gezegd heeft:

„dat een' onzer grootste Christen-uitgevers big het ter booordeeling zenden van zijn boeken, de recensie zelf gewoonlijk als iets 'totaal waardeloos en belachelijks beschoU'wt, maar dat hij ze aanvaardt als een goedkoope advertentie.”

Nu weel ik niet of Dr W. mij, dan wel een anderen uitgever bedoeld heeft. Wel weet ik, dat ik over deze kwestie geen „interview" van den „Reformatie"-redacteur heb gehad.

Daar tegenover staat, dat ik met ©en, ook op dit gebied zóó actief en miee-levend man als Dr Wielenga, met wien ik schier van kindsbeen af heb omgegaan, in den loop der jaren zeker wel eens meer dan eenmaal in ontze gesprekken gesproken zal hebben over boeken die gerecenseerd werden en de - wijze waarop dit geschiedde!

Feitelijk is er dus geen directe aanleiding, dat jk mij deze krasse uitspraak van Dir W. behoef aan te trekken. Maar nu ik moet ondervinden, dat meer dan een mij er op aanziet deze booze woorden gesptoken te bebben (en zeer terecht k-walijk neemt), en er zelfs in een paar .bladen reeds over geschreven werd, zie ik mij toch gedwongen daartegen op te komen. Er zijn werkelijk al te veel „afschuwelijke misverstanden" in onzen kring!

’t Spreekt van , zielf, dat ik nooit in algienneenen zin gezegd of bedoeld kkn hebben, wat Dr W. hier (geheel ter goeder trouw natuurlijk) neerschrijft. Ware dit werkelijk het geval dan zou dit een grievende beleodiging zijn - voor alle recensenten die mijn boeken gewoon zijn te reoenseeren. Een beleediging, zóó ernstig, dat z© in staat was iemand tot in zijn nieren te prikkelen. Want dan izou het zenden - vanr boeken ter recensie mijnerzijds alléén een advertentie-centen-kwestie zijn, en zou ik spelen met vel© hoogstaande, achtenswaardige mannen - van karakter, waaraan ik mij niet gaarne eou schuldig malcen. En ik meen te mogen zeggen, dat mijn loopbaan van meer dan 25 jaren als Christenluitgever, voor deze gedachte nimmer het geringste bewijs heeft gegeven of vermoedens heeft gewekt.

Dr W. m©en: , t het onjet'wijfeld goed, wil zijnerzijds dan vinger op een wondeplek leggen, ©en \x; ondeplek die er inderdaad i s, maar geeft in zijn ijver om deze zaak toch met heldere kleuren te teekenen in eigein woorden ©eni uitspraak weer, die in algemeenen zin nooit aldus kaM of ma]g worden vastgelegd^

„Belachelijk" b.v. is eon woord, dat ik nooit gebruik (en m.i. dn dit geval ook nieit juist kan zijn). Ieder heeft «oo van die woorden die geregeld, of zoo goed ala nooit over zijn lippen komen. TEn „belaichelijt" nu is een woord dat ik nimmer beizig, want belachelijk vind ik niets. Belachen doe ik niemand en niets.

Maar „waaiid eloo s" is een woord, dat ik in verband met recensies zelver wel eens zal hebben gebruikt. En dat niet alleen tegen Dr W. iniaar ook wel tegenover anderen meit wien het onderwerp „recensies" besproken werd in den loop der jaren. Want inderdaad, ©r zijn vele waardelooz© recensies. Ik hels in mijn leven op dit punt wel eenigie ervaring gekregen.

Er zijn recensenten, wien klaarblijkelijk het boek meer ter hartff gaat dan de beoordeeling, die z^J er van moeten geven voor hun lezers.

Er zijn ook recensenten, die zich veel te gemakkelqk ran hun arbeid kwijten. Die er inderdaad een clichérecensie op nahouden. De bekende schrijver, de walckere uitgever en de goede Uitvoering, ziedaar de drie punten van de verdeeling, (met als toepassing een enkel woord over den fd oï niet goedkoopen prijs), maar al te veel gebruikt. Soms, als bij bet vluchtig doorbladeren hier* ot daar het oog valt opi een zetfout, of op een minder gelukkige uitdrukking van den atuteur, dan wordt ook dit nog wel eens zoo even terloops aangestipt, ten bewijze met hoeveel ernst het boek werd doorgelezen. Welnu, zulke totaal nietszeggende recensies, acht ik uit een oogpunt van werkelijke ..boekbeslpreking" ook totaal waardeloos. Hoogstens voor den uitgevei' te achten als ©en niet te dure advertentie.

En in zooverre ben ik het dan ook met Dr W. volmaakt eens, en heeft hij volkomen gelijk, al zegt hij het ook te algemeen, te „aangedikt", te absoluut.

Maar izoo zijn z© niet allen, en daarom onderschrijf ik ook geenszins zijn uitspraak, dat recensies „gewoonlijk als iets totaal waardeloos ©n belachelijka worden beschouwd”.

’k Zou dit niet gaam© durven beweren. Waat er zijn gelukkig nog recensenten die werkelijk ernst makeni van hun bespreking. Die geen pen ter hand zullen nemen vóór iZi© het te bespreken werk met aandacht en met een critisch oog hebben doorgelezen. Die objectief en naar waarheid hun oordeel durven zeggen, en niet schromen iZioo noiodig ook hun afkeurend en waarschuwend wAcrd to doen hoeren. Die werkelijk in de rubriek Eoekbeoordeeling een gids voor hun lezers willen zqn, en iodcrdaad een Eoekbeoordeeling geven.

Ja. er zijn ook recensenten (en laat ik hier - nui aanstondB om niet misverstaan te worden, maar direct bqvoegen, dat ik met dez© woorden volstrekt niet speciaal het oog heb op Dr W., want ware dit het geval, dan zou ik dat ronduit zeggen), dis zelfs; in den regel wat ail te critisch zijn, en m.i. maar al to spoedig met een brekend, soms bijna vernietigend oordeel gereed zijn.

En ook dat betreur ik oprecht. Dikwijls als ik eulfc© niet-malsche critiek lees, denk ik: die recensent denkt niet aan het oud© Hollandsche volksngezegde: „Men kan wel trouwen, al is heit niet met de Koningin." Een boek kan wiel goed zijn, a, ! is het ook geen kunstwerk.

Dat zulk ©en recensent hooge, zéér hooge ©ischen stelt, ook aan de Christelijke Icunst, best, maar niet alle mmschen, ook niet alle Christelijke schrijvers, zijn geboren kunstenaars. Alle vogels zijn geen nachtegalen. Maar daarom willen wij toch niet gaarne alle andere zsngvogcl? . missen? Want juist door het gezang dezer vogels wafirdeeren wij den heerlijken .nachtegalen-iangi des te meer! En svare kunst is moeilijk, niet te verkregen dan na zwaren, harden arbeid. Al is een boek nu nog niet aanstonds een kunst-product, daarom kan het boek als zoodanig nog wel veel goeds doen, en veel zegen brengen ?

En 't wü mij voorkomen, dat sommige recensenten! bij liun oordeel wel eens wat al te hai-dhandig zijn en daarmede den auteur den schrik op hiet lijï jagen. Meermalen heb ik dit in mijn leven' ondervonden.. Een weinig lovens, ©en weinig aansporens, met behoud van de volle waarheid, doet m. i. in zulk een geval meer goeds dan een • strenge critiek, die werkt als de koude noordenwind op de pas ontloken bloemen. Ook in dit opzicht héb ik eenige ervaring.

Want laten we het toch vooral niet vergeten: we kunnen met het stellen van hooge eischen aan de producten voor de ChristetUjke boekenwereld wel veel goeds beoogen, maar als dit gepaard moet gaan met een vernietigende critiek over wat de pers het licht doet zien van onze zijde, en daartegenover stelselmatig gesteld wordt het „mooie", het „kunstvolle", „het echtmenschelijko". dat van de overzijde het licht ziet, — dat daarvan op den duur vooral voo4, onze jongere meioschen een verkeerde en noodlottige invloed moet uitgaani.

Christelijke schrijvers bij de gratie Gods, zijn o zoo zeldzaam. We zijn aan zulk© auteurs o zioo arm. Niemand, die dit zeker beter beoordeelen kajn dan een uijgever, die veroordeeld is - sveek na week ailie mogelijke copy door te moeten worstelen telkens en telkens weer .teleurgesteld, maar die toch telkenmale weer (boopt iets in hianden te krijgen, dat op' de

markt kan wiotaien gebracht, of een nieuw talent te zullen vinden, dat de helpende hiand kan worden ge^ boden. Maar laten we nu voorzichtig zijn en ontluikende talenten niet afschrikken en laten bevriezen, liever wat eenvoudigs', met de Vreeze Gods, dan iets kunstvols, iets geniaals, met het gif van den Satan.

Onze cenyoudige Christeltpce auteurs, die met zwairen en moeizamen arbeid, woekerende met hun weinigen vrijen tijd, onze litteratuur najar de gave der krachten ©n talenten hun door God gesdhlonken, vermeerderen, hebben en kunnen o zoo veel goeds doen voor ons eenvoudige volk en onze jonge mensthen. En ivij kunnen werkelijk niet t e voorzichtig zijn met al tet moois en fraais, dat de moderne litteratuur ons schenkt. De z\iigkracht daai'va, n voor onze jonge mensdhien is sterker en gevaarlijker dan menigeen wel vermoedt.

Onze recensenten hebben in dezen ^el een hoogst verantwoordelijke positie.

Natuurlek zeg ik dit niet, omdat ik geloof, dat Dr W. dit alles niet met mij eens isi: Integendeel. Ik weet te goed, dat hij hfet van a—z beaamt.

Vergeef me, geachte Redactie, dat ik onwillekeurig ieits langer van stof werd, dan ik aanvankelijk van plan wasl

Met alle achting,

Uw dw., J. H. KOK.

Kampen, 8 April 1921.

[Om redenen van kieschheid heb ik in het genoemde artikel geen naam van eenigen uitgever genoemd, maar vrij in het alg: émeen gezegd: p, één onzer grootste Christenuitgevers". Niemand had dus het recht uit mijn woorden een conclusie te trekken betreffende den heer Kok. In izijn plaats zo'u. ik dan ook geen nota genomen hebben van eenige „kwalijk-namerij" in deze kwestie.

Door izijn ingezonden stuk, dat feitelijk een treffende bevestiging is van mijn bewering, noodizaakt mijn goede vriend Kok mij te verklaren, dat ik inderdaad mee aan zijn igroote ervaring op het gebied van recensies het materiaal tot mijn kritiek ontleend heb.

De lezer , ziet, bij vergelijking, dat ik mijn vriend goed had begrepen.

De heer Kok meent, dat ik zijne woorden wat heb aangedikt en te abso-lutit opgevat, maar ik kan mij volkomen vinden in zijn uitspraak hier boven, dat niet alle recensies waardeloos zijn, er er „gelukkig nog recensenten worden gevonden, die werkelijk ernst maken van hun besprekinig”.

Negatief sluit dit in, dat de groote rest waardeloos is, 'fen dus moet beschouwd worden als „gpedkoope reclame”.

Het slot van Rok's stuk kan nooit aan mijn adres bedoeld , zijn. In mijne artikelen heb' ik ons volk tot meerdere waardeering van de literaire beginnelin­ gen ernstig opgewekt.

B. W.]

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 mei 1921

De Reformatie | 8 Pagina's

Het orgelspel In onze kerken.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 mei 1921

De Reformatie | 8 Pagina's