GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERS-SCHOUW.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERS-SCHOUW.

20 minuten leestijd Arcering uitzetten

Welstervenskunst.

Het oingeloof van onziên dag 'gaat izichjü meer met het sterven bemoeien.

Het heeft meermalen^^Jiet christendom verweten, dat het zioh meer met het sterven, dan met het leven inliet.

Men beschbuwdei het christendom als steeds „neen" zeggend tegen het leven en „ja" tegen het sterven.

Men heeft het geheeten een stervensgodsdienst.

Het christendom ileef daartegenover brengen een boodschap voor leven en sterven beide.

Hetzij dat wij' leven, hetzij dat wij sterven, wij zijn des Heeren.

Maar de moderne mensch zial nu toch ook eens realiteitsmensch worden.

Hij zal de geweldige realiteit niet langer negeeren.

Als hij stei'ven moet, dan wil hij sterven, welbewust, modern, geheel naar de eischen des fijds.

Ds H. Baikker wijst daarop; in de „Gereformeerde Kerk".

Eerst herinnert hij aan het toenemend getal zelfm0)0rden:

Men maakte .zich eertijds druk over de wellevenskunst. Het was dan ook de moeite waard (en is het nóg altijd) te weten, hoe men zijn leven op het best zal inrichten.

Tegenwoordig evenwel zijn er die zich*over de groote 'kwestie bekommeren, hoe men wél izal sterven.

Het geval is niet zofnder oorzaak.

D'B statistiek constdteerde belaas! dat het aantal sterfgevallen schrikbarend toeneemt. En dat nu de toename in die landen, die het meest door den oorlog getroffen werden, het grootst ^ou zijn, is juist niet het geval. • In Amerika b.v. is hot aantal slachtoffers al heel gioot. En dat op lederen leeftijd. Zelfs onder de kinderen. „Gemiddeld plegen peï dag twee kinderen zelfmoord", las ik in een verslagje.

Vandaar dan, dat de geleerden zich met de vraag bezighouden, hoe men wèl zal sterven. Versta het goed. De Mstoriekenner zal misschien zoggen: daar heeft men zich altijd mee bezig gehouden. En de vriend van onzen - Catechismus za, ! wijzen op de eerste vraag, waar de kwestie van het wèl leven en wèl sterven al direct aan de orde gesteld Avordt. Eilacy! zóó meenen de Fransche dokters en filosofen het niet. '

En dan vertelt hij van een boek yan een Parijschen dokter:

En izoo is dan een Parijsche doctÓT, Biiiet-Sangée is iZijn naam (ik vermeld dien maar, opdat gij niet aan fantasie gaat denken), op de origineele gedachte gekomen een boek te schrijven over de wèlstervenskunst. De .zelfmoord moet nu eindelijk eens uit .zijn empirische verschijning wo.rden losgemaakt; hij wil hem door .zijn bespreking een plaa, ts bij de wetenschap inruimen. En dan redeneert hij verder, dat ophangen, - verdrinken, vergiftiging enz. middelen zijn, goed voor barbaren om het leven te ontvluchten. „N'u de wetenschap van te sterven dezelfde graad van ontwikkeling heeft bereikt als de kunst van te leven, zial men zijn to.evlucht moeten nemen tot verstikkende gassen 'om izijn verlangen deze wereld te verlaten, te verwezenHjken."

Zelfs 'geeft onae cynische doctor al een kort schema v.an de moderne manier van .zelfmoord (wel toei! wat 'n woord!) yan sterven aan. Hij stelt izich de plechtigheid aldus voor: de stervenscandidaat izal geleid worden naar de jjChamb-i-e d'euthanasie" (d. i. de kamer waar het sterven , zal plaats' vinden) op de melodie van een zelfuitgekoizen muziekstuk, ernstig of opgewekt. Daarna heeft een inspuiting! plaaits om den cliënt aan het bewustzijn te onttrekken en den overgang niet at te spoedig te maken. Tenslotte moet een „ga, rant" hem .zonder schokken in het hiernamaals, voeren.

Zon men zoo'n .doctor maar niet voor den Nobelprijs voordiiagen ? Wat 'n weldoener der menschheid! Wat 'n gezegende uitvinding! Nu loopt het leven mooi, voorta.a, n zal de dood, waar toch altijd nog wel een donkere kant aan was, ook mooi zijn. De ingang van het piaradijs is ontdekt. Sterven! Aesthetisch sterven! Op de maat van de muziek, ernstig of opgewekt al na, ar keuze? We zullen den naam van dr Binet-Sangée in marmer bijtelen en voor het nageslacht bewaren. Aan de verrassende • uitvindingen der 'IBe eeUw is nog geen einde; al had de 20e eeuw niets anders te boeken dan het voorstel van dezen geleerde, dan was 't ial gloed!

Of , zou het waar zijn wat ik las, dat , , deze izoo nauwkeurig; van tevoren overlegde en voorbereide wijze van sterven dusdanig lijkt o.p een terechtstelling .op het schavot, dat menig candidaat . wanneer hij naai' de „ohamijre d' euthanasie" KRJ worden 'g'eleid, zich nog wel eens zal bedenken"? En dat men zich das o.ver dit prog'ramm.a maar niet al te bezorgd mo.et rhaken? .

Ik geloof dat het zóó is. Daarvoor werken de oude traditiën nog teveel na, en is de zucht om . te leven, eenmaal den mensch door God ingeschat pen, te groot, dan dat het voorstel van dezen cynicus o'oit opgiamg miakeh zal.

Evenwel, wat wij hierboven meedeelden, toont 'ons ahveder hoeverre men verdwaalt, als men eenmaal begint met Giod en Zijn Woord op zij te iz.etten. Geen dajgeraad o.ver den man, die het getuigenis des ^Heeren io.slaat. Maar duisternis! Straks buitenste dluiistemis!

Het laat ons ook zien, evenals andere opmerkelijke verschijnselen, dat onze tijd het evenwicht totaal kwijt is.

Beroepskeuze.

Een m.oide-onderwerp, hoor ik, iemand zeggen.

Dit is echter voorbarig geoordeeld.

Het is niet aan te nemen, dat dit onderwerp ooit weer vain de dagorde zal worden afgevoerd.

De maatschappelijk© omvorming heeft de gedachten daarheen geleid en zal ze steeds meer daarop' spannen.

Na gewezen te hiebben op; de nieuwe vraagstukken, welke sinds de Fransche revolutie als lavabrokken uit een vnlkaan opgeworpen worden, vervolgt Dr J. van der Valk' in „De Ster":

Een van die - vnaagistulcken nu is de keuze vaiJii-, , , , een beroep.

Er zijn verschillende oorzaken welke die keuzetelkens inge-vvikkelder maken.

Vooreerst splitsen .zich tal vai-i beroepen weer in speciale o-nderdeelen: naast den arts kwam de tandicirts, de oog^s-, de huidarts, en verder de verschillende specialiteiten voor onderdeeJen vanhet liciiaam; voorts de kinderarts, de veearts, de - zenuwarts; en als nieuwe specialist van den zenuwarts, klo.pt de droomarts al op O'ttze deur.

B.ovendi-en ontstonden geheel nieuwe beroepen door de stoo.mmachines en de electromotoren, door de .m.o.derne vervoermiddelen, - door de uitbreiding van bet ten-ein van den ambtenaar en door het gro'ot aantal fabrieken van verschillende producten.-

Zoo w.erd door het vermeerderen der beroepen 'de ke'uze uit die steeds toenemende, steeds moeilijker.

'Maai' ook moeilijker doordat het 'aantal dergö^g^J nen die een keus moeten doen, steeds grooter werd-"^ S De dorpeling .zoekt de stad en daarmede veelal een ander beroep. En bij den 'ma.n kwam nu ook de vrouw 'meekiezen. '

En no'g zijn we niet aan 't eind met het op-*''"' sommen der redenen die den mensch stelden voor de vraag: welk beroep izal ik kiezen. W, a-nt daa, rtoe 'moeten ook gerekend de krisissen in bepaaldebedrijven, die dwongen tot het .zoeken van een ander beroep.

En eindelijk de algemeene drang naar wat meft''^'"" meent „hooger op" te voeren. Kinderen van een werkman of landbouwer trachten, als ze even kunnen, het handwerk te ontgaan en willen liever „meneer" worden: kantoorbediende of boekhouder (Of onderwijzer, of advocaat of leej'aar.

In deze P'O'ging van beroepsverandering ziet men menigeen verongelukken, maar nog meerderen, vati' wie men dat niet .ziet, hebben toch vaak het gevoel hun „carrière misgeloopen" te zijn.

En dit ia niet te verwonderen.

Inmiers bij die beroepsverandering ziet men eere zwaarwegend beletsel over het hoofd.

En dat is dit:

Er .zijn verscheiden beroepen en ambten wa, - arvo'or niet alleen noodig is een persoonlijke aanleg, maar waarv^oor (enkele buitengewoon begaafde uitzonderingen daargelaten)-noodig is een handigheid 'of gewiekstheid, waarvoor de ervaring van meerdere geslachten wordt vereischt. Een shm diplomaat en een gewiekst advocaat heeft .zijn bedrevenheid voor een goed deel reeds aangeleerd, heeft .zijn aanleg, die ook al niet buiten de erfelijkheid omiging, geoefend in het huis zijns vaders^ bij de gesprekken aan

tafel, door het onwillekeiirig nadoen van wat hij .zijn vader zag doen.

Let eens op, hoe menigmaal ge de handigheid en soepelheid van mianipulatie bewondert in een arts uit een artsenfamilie. '

Zoo ziet men vaak het talent van den redenaar, de acribie van den geleerde, vooral de vereischten voor een regent, geslacht op geslacht in een familie blijvend. Aan het waarnemen van dit verschijnsel is het-dan ook 'ten deele toe te schrijven, dat een regeerend geslacht erfelijk werd.

'Maar nu in onz.en tijd met dit feit geen rekening gehouden wordt door hen, die een nieuw beroep kiezen, Kan het niet uiblijven ol teleurstelling .zal menigmaal daarvan het gevolg: zijn. Men zoekt de theoretische voorbereiding voor een vak en meent dat men daarmede voldoende klaar is voor de uitoefening in de praktijk. En men wordt .... b.v. een misMcte schoolmeester.

En hoeveel meer kans van mislulcken heeft nog degene, die een beroep Mest dat hij niet eens van naderbij kent.

Ik .zei .daar: kiest. Maar velen kiezen niet eens. Voor hen wordt gekoizen. En bij hen die vooi-hun . kind , kiezen, geldt niet altijd de vraag naar de bekwaa, mheid en geschiktheid, maar vaker het toeval en de .zich voiordoende gelegenheid.

De teleurstelling in het alzoo op goed geluk gekozen beroep is dan weer de oorzaak van beroepswisseling. Uit V statistieken der - Verein für Socialpolitik werd berekend dat van 1850 arbeiders in de groot-industiie 42 pGt. eenmaal, . ^32 pCt. tweemaal en 7 pCt. reeds driemaial van beroep wisselden.

Deze cijfers en de ervaring; van de mensohen lOm ons heen, wijst er wel o.p, dat meer da, n tot nog toe de keuze - van een beroep gedaan moet Wiorden met meer overleg dan in den regel geschiedt.

Drie dingen moeten bij' een beroepskeuze in 't oog gehouden worden:

1. de mogelijlcheden die openstaan. Deze worden vanzelve bepaald door de miaatschappelijke omstandigheden en het milieu waarin men leeft. De maatschiappelijke omstandigheden sluiten al dadelijk voor velen een al te kostbare opleiding uit. En het milieu, waarin men leeft kan vaak een ajanwijizing zijn voor de keiuze van een bepaald beroep. Hier lette men op den invloed der bezig; heid die van vader op aoon een bepaalde vaardigheid aankweekt, en voor andere ongeschikt maakt;

2. . de neiging. Laa, t men het kind toch niet dwingen .zijn leven te leiden met stagen tegenzin in' zijn werk. Een der eerste vereisohten voor een opgeruimde werkzaamheid en lust in het dagelijksch werk is te hebben een werkkring waarvoor we iets voelen, wa, ar we belang in stellen. Ma, ar, natuurlijk, die neiging moet gepaard gaan met

3. de aa.nleg; . En daartoe behoort het lichaams-Igestel, waarbij de vnaag moet beantwoord: kan ik, wat ik graag .zou wille.n ? Vooral deze vraag wordt vaaic niet gpdiaan. Hoeveel meisjes gaan niet studeeren, die later blijken niet sterk genoeg te zijn van gestel, fmaners, studie is een zwaar werk. Dat bedenken somtnige ouders, die alleen handenwerk kennen, te weinig. Voiorts behooren tot den .aa, nl©g de verstandelijke vermogens en ten derde speciale v; aiardig|heden.

Bij 'de specialiseëring dor beroepen is het te begrijpen dat vooral op de speciale vaardigheden bij een beroepskeuze wordt gelet o.m te krijgen: de rechte ma.n op de redhte plaatsi.

Zoo |scM-eef de bekende .ptofessor in de psychologie, Münsteirberg, - in zijn boek Psychologie und Wirtschaeftsleben een Ibo'ofdstuk over DieAuslese de'r geeigneten Persönlichkeiten. Hij' steldei o.a. een onderzoek in naar de geschiktheid deï aspirant-telefonisten bij de Bell Telephone Oo.mpa, ny. Deze 'Company had va, n de meer dan 16O0 telephonisten in haal' ^ienst, ongeveer een derde der candidaten-op-p'roef wegens ongoschiktheid moeten •wegzenden. Om dit voor 't verv& lg te voorkomen nam Münsterberg zijn psychoilogisohe pi"o.ef. Hij bestudeerde het Werk der telefonisten ea bemeïkte, dat er ©en achttal zeer sp'ociale eigenschappen voor worden vel"eischt, O'.a. nauwkeurig een cijfer onmiddellijk nazeggen; de aandacht niet laten afleiden; lop een bepa.ald signaal een bepaalde handeling vlug uitvoei'en; snelheid va, n vingerbew'egiing. Op deze acht punten wierden nu de aspiranten onderzocht en het resultaat wlas gunstig. Een paar geroutineerde telefonistjes, die zonder dat de piron fessor hun vak wist, meededen, behaalden de hoogste cijfers.

Zelfs, ja zeker, ik zeg zelfs (immers in het legér lijkt de leiding achterlijker dan ergens) zelfs in het lege'i' gaat men la, ngzamerhand inzien, dat elke man 't meest nuttig is, als hiji gebruikt wordt voor hetgeen hij het best ka.n. Vooral in het Amerikaansche leger werd oen uitvo.erig onderzoek ingesteld n^ar de speciale vaardigheden. En daaraan wordt ten deele toegeschreven do enorme p.restaties, die het uit den Amedkaanschen grond gestampte leger in den grooten o.orlog heeft vertoond.

Modern Vrouwenleven.

Een waar probleem wordt de beroepsk'euze voor onze meisjes. Immers, van een niet liEirt en z.iel zich geven aan een beroep is in de meeste gevallen bij haar geen sprake. Haar wenkt een ander ideaal.

Of moet ik liever sprebén van ideaaltjes? Yerdienen de gedachten, waai'doox onze meisjes zich laten beheerschen geen, j|ij> l^e^(|a& .: j||||& iaarspelden-naam? •

Een ingeleide in het m.eisjes-en vrouwenleven als de Pers-schouw-redactrice van , , Christelijk' Vro'Uwenleven" hief in het laatste nummer klaagtoaen: . aan.

Zij, die mede stuur wenscht te geven aan de christelijke vrouwenbeweging te onzent, ' voelt zioh soms bij het uitoefönen van ha.ar perstaak' ontmoedigd.

Zij geeft zich .over aan dezle beschouwingen:

Wij hebben zooveel en wie praten nog zooveel over de rechten der vrouw en over hare positie en over 'haar goed recht om niet hongerig langs 's levens disch te gaan, en om niet , , voor de poort" te moeten blijven , staan, en om haar aandeel naar behooren te ontvangen van het zich uitleven volgens haar moederlijke instincten, dat de tijd niet ver meer i^', let maar op hoe spoedig die komt, dat do ultra-feministen het moederscha, p zullen lOpeischen voor elke vrouw. Wa.nt, nietwaar! 't is toch immers longehoord dat de eeno vrouw een rijke zal zijn, een bezitster en do andere een vet'stootene, .een veïlatene', een, wie men kan toevoegen: „ach! wat, jij'.... je hebt hot leven niet gekend, de hoop en do levensfunctie werd je immers niet gegund!"

En dan zal de gouden eeuw komen... iedereen verzadigd aanzittend aan 's levensdisch!... Ach! neen... dat is juist het verschrikkelijke, die 'sfinx-achtige pai'adox, die levensgroot voor ons gaat staan, wij, dienaren dor menschheid, de grootste vijanden"

Wij hebben gepredikt, , totdat we er schor van werden, de rechten dër vroiuiw, we hebben geijverd voor de opvoeding der jonge meisjes, we ijveren er nog voor, als ze. maa, r alles weten, hoio sterk staan , ze dan in 't leven... en terwijl we praten en terwijl we ijveren, en terwijl we ons warm maken, zien we om ons heen en we schrikken, van wat daair opgroeit.

Ach toe, - I^ten We vandaag eens een heel enkel keertje eerlijk zijn, en eens geen blad voor den mond nemen, we schrikken van wat daar opgroeit.

Kleine meisjes met hangende haren ... zouden zo al vijftien of zestien zijn ? ... door en door voTsekst en bedorven.

De onschuld is ha, a; r al lang weg uit de oogen, ze droomen van jumpers, en scarfs, dingen, die ze gladweg verkeerd uitspirefcen, en van haar kammen en zegelringen, en boven dat alles van sekselust: is het de eene jiongen niot, welnu, dan de andere.

„Je bent jong - om pleizieT to hebben, " hoorde ik verleden een jong klein dingetje in ©en tram zeggen, „en waarom neem je der ander's een, als om gezellig uit te gaan? "

Wie heeft er nog in zijn huis een dienstmeisje, dat .oipgevoed wil worden en in de geheimen der huisboudkünst wil ingewijd worden, en haar leven _ verrijken wil tot .z.egen voor later? Zeker niet de huishulpen van dezen dag. De huisvrouwen trekken zich lang; zamerhiand terug„ Wat zou men nog schaven en opvoeden en verhelpen willen aan een ééndagsvlindertje of vliegje! Striajcs is ze weer verdwenen, in haar plaats i^mt een soortgelijke uitgave.

En bij onze volwassen meisjes is de van God haar gegeven terugboudendheid al lang verdwenen. Moeten .ze niet probeerenj - zich te veroveren, wat haar in de oogen der wereld tot „vol" aal bestempelen ? En wie zich vergist!.... ja - ^ maar — wie vergist .zich niet, daar ben je mensch vo.or, er komt je wel eens een ander op den weg tqgen. Dan m.aar overigedaan, wat verkeerd bleek.... En opvoeden... . wie voedt er nog op ? als alle Eli's vandaiag hun hals breken, ik ben bang, dat het ras vaders bijna uitgiestorven aoü zijn.

En de verigiaderinig^-vroUw met den harden blik .... en het koele woord, en het: „ik weet het alleen" air — is .zij ©en winste voor de menschheid?

Ach! ach! waiar g^an we been!.... maar we hebben ook niet geluisterd — we .zijn al maar door in het heetst van het gevecht geweest en nooit .zaten we stil, en zag: en op nia; ar den hemel, de handen gevouwen.

„, Wio van dit levende water .Zial drinken, dien zal nimnjermeer dorsten" .... de Heiland zeide het tot een vrouw, die het vrouwenleven van haar dag in lalle , .finesses" gekend had. Dat vergaten we te brengen bij al h©t andere, . We dachten dat het alleen miaar in de omstandigheden zat.

GrO'd schenkt levend water, dat nimmermeer dorsten doet, tro.tSi alle omistandig^eden.

Gwd laat vandaag nog toe, dat er tuberculeuse meisjes .zijn, mismaakte creaturen, arme, hongerige, niets bezittende • schepseltjes en rijk maakt Hij ze, verzadigd, gelukkig, voldaan, gewillig, neen, blijgewillig, tevreden met haar lot!

Soms ben ik er zoo ontdaan O'Ver, over dat geloof van ons; soms sluit ik mijn O'Ogen eer-' biedig oan even dien rijkdom te doorvoelen, soms benader ik even, wat de Heiland zeide van dat water, dat nimmermeer doet dorsten.

Onze tijd noopt tot bezinning over de positie der vrouw.

Maar dat het dan ooik werkelijke bezinning ij!

Niet een. hals over kop nah'ollen van moderne ongeloof stheorieën.

Inderdaad loopen onze meisjes in onze dagen, voioral in de groote steden, , ernstig gevaar.

Ik kan mij' er soms over verwonderen, dat er nog zoiöveel degeUjtheid .onder haar gevonden wordt, als ik let opj de sterkte der verleiding.

Maar wij moigen haar degelijkheid niet als een afdoend bolwerk beschO'Uwen.

Het komt hier vooral aan o.p geloiovige leiding.

Het beroep van onderwijzer.

Bij de beroepskeuze behoeft het beroep van onderwijzer niet uitgeschafeld.

Wel doet men het van ziekere zijde voorkomen, also'f geen welmeenend ouder zijn kind onderwijzer of onderwijzeres mag laten worden, ' want dat jnen het zoodoende aan het gebreik: overgeeft en het scheel van den honger in de vacanfies thuis k'rijgt.

Maar dat is een saIaiisadtie-vo, orstelling, waarop de werkelijkheid nog niet bet zegel van betrouwbaa, rheid zet.

Soms komt, zo-nder dat men het wil, de eigenlijke meening wel te voorschijn, welke E(mons). in „De School met den Bijbel" typeert door te wijzen o-p Spreuken 20:14.

Het Hoofdbestuur van den B o-n d en de Redactie van „De Bo-de", in verweer tegen een .aanval op beider leiding, wij'st ook op het resultaat hunner gevoerde salarisactie.

„Wie langör dan een jaar of anderhalf in d© vakbeweging meeloopt, weet wel, dat alle verbeteringen bij 'stukjes en beetjes moeten worden afgedwongen. Wil men" nu de salarisaktie naar haar resultaat beoordelen, dan moet m©n naar de volgonde cijfers zien:

14 Julie 1919, dus n a de oorlog, kwam een regeling tot stand met de volgende cijfers:

Zonder hoofdaJcte: AanvanigsalariS' f 1000.—

'Maxim'um f2300.— (de vier laatste verhogingen alleen voor de gehuwden), met • boofdakte f 300 meer, dus een maximum vaii f2600.—."

En de Regering meende hiermede, nu eens voor jaren van de o.nderwijzerssialarisalctie af te zijn.

16 Desember 1920, dus even één jaar later, verkregen we door onze aktie van dezelfde Regering, en met dezelfde Kamer:

Zonder hoofdakte: Aanva.ngsiaJaris f 1600.— 'Maximum f2900.— (de vier laatste verhogingen alleen voor do gehuwden), met hoofdakte:

Aanvangsialaris f 1900.— Maximum f3500.— (de vier laatste verbo'gingen .alleen voor de gehuwden).

Men .ziet dus, zo'nder resultaat is 't werk der leiders, dat in Julie 1919 nog absoluut hopeloO'S scheen, niet gebleven."

Met volle recht kan in dit woord van verweer •gewezen worden op een resultaat van toch zeker niet geringe beteekenis. En ook, als we aannemen, dat de Minister, indien hij geheel vrij stond, den 'Onderwijzers het ten slotte toeg^ekende salaris wel aanstonds bad willen toekennen, dan moeten we toch erkennen, dat de onstuimige actie van de , zijde der ondervvij.zei's een medewerkende factor is geweest, zonder welken het verkregen resultaat niet ware bereikt gewo.rden. En daarbij stond, de Bond niet in de achterhoede.

Maar, als we die gewettigde roemtaal lezen, komt ons onwillekeurig de boven aangeduide Spreuk voor den geest: '

„Het is kwa.ad, het is kwaad, .zal de kooper izeggên, maar, als hij weggegaan is, .zal hij zich beroemen."

Synodale avondmaalsviering.

Niet alleen in salarisacjties m'engt zich veel ongeestelij'ks.

We zijn het met Ds Waterink' eens, dat .oiok in onze 'kerkelijke vergaderingen het geestelijke wel tot hooger peil mocht worden opgevoerd.

Hij vergelijikt in 'het „Genetormeerd Theologisch Tijdschrift" de piattiouliere Synodale vergaderingen van vroeger m'et die van heden. Veel zou Mj niet terug willen hebben. Maar ook mist hij iets, wat men vroeger bezat.

Hij vraagt: En toch .... missen we niet iets, dat moeilijk kan ontbreken? Wanneer we lezen, dat na de vergadering der Eartiouliere Synode de leden al te samen zich met de genaeente ter plaatse aan •den Avo.ndm.aaJsdisch schaarden .... dan .... ja, ik weet 'het, dan herinnert ge me aan de vechtpartijtjes, wie wel het Avondmaal bedienen mocht, want die verdiende een gpuden ducaton ...! En toch .... ligt daar niot een gedachte, die ons soms wel wat héél 'vreemd is? Loopen we soms' niet gevaar, dat o-iize kerkelijke' vergaderingen wat , , ongeest olijk" zijn? En wat gejaagd tevens?

Welken tekst gebruikten de Statenvertalers?

In datzelfde tijdschrift plaatst Prof. Grosheide een artikel: „Bijdragen tot de Geschiedenis der Nederlandsohe Bijbelvertaling".

Waaropi ik in mijn artikelen over „De aanval van Dr Visscher" reeds wees, n.l. dat onze Statenvertalers niet één enktele tekstuitgave raadpleegden, wordt hier nader uitgewerkt.

„Reeds •vroeger (zie „Geref. Tijdschr." XIV. 6 Oct. 1913) werd een onderzoek' ingesteld naar het •karakter van den tekst der Statenvertaling van het W. T. Gevonden werd toen, dat de Statenvèrtalers vooral met den tekst van B e z a zijn te rade gegaian, 'en dat daarbij ook invloed van de uitga.ven van Ro'b. Stophanus en van die van Erasmus valt aan te wijz.en. Een en ander staat daarmede in verband, dat de Statenvertalers, wanneer ze verschil van lezing vo-n-'den, .zelfstandig hebben beslist en zich nu eens bij daze dan weer bij die uitigave hebben aangesloten. Zoo werd bevestigd, wat we lezen in do Acta Reviso.rium N. T., zooals Reness'e ze opstelde voor de Synode van Utrecht, dat men bij de herziening volgde de Be.z a-editie van 1588/99, doch met dien-verstande, dat de iazag; e van andere 'uitgaven vrij bteef. In het bovengenoemde artikel werd èr"'.öp gewezen, dat een onderzoek naar de

tekstkritische kanttéekehingetf - vait de Stateiivertaliag-ons nog wel meer aan het licht zou brengen, of voor het minst bevestigen, wat destijds langs een geheel anderen weg werd gevonden. Inderdajad is dit gebleken het geval te aijn, gelijk ik thans hoop te kunnen aanwijzen, nu ik die tekstlcritis; he kantteekeninigen heb nagegaan.

Prol. Grosheide lieeft zicih veel moeite gegeven om-de tek'stkritiscjie kaïatteekeningen op het spoor te komen. Hij ontdekte bij hjet tekstonderzoek der Statenvertalers groote willeke'ur. Vooral werd de tekst van Beza govolgd. En h^' concludeert: „De Statenvertalers staan sterk onder den invloed van Beza, maar blijven toch ook tegenover Bezia zelfstandig".

Mogen we Prol. Visscher en allen, die in de kwestie van bet juiste tekstonderzoek belangstellen, de lezing van dit gedocumenteerde artikel aanbe­ velen?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 juli 1921

De Reformatie | 8 Pagina's

PERS-SCHOUW.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 juli 1921

De Reformatie | 8 Pagina's