GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERS-SCHOUW.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERS-SCHOUW.

24 minuten leestijd Arcering uitzetten

Gispen’s Leeuw.

Naar aanleiding van wat ik in de vorige PerssC'h'Ouw O'ver „Geridderde Predikanten" schreef, ont ving ik 'een brief van een onzler leziers met een anecdote O'ver •wijlen Ds Gispen. Ho'ewel ik dezb niet uit de pei's kan overnemen, vindt zie jUieil niet al te onpas een onderdak. Gispen dan kreeg 'een lintje, naar hij' meent een „Leeuw".

Eien vriend, die heto , kwa, m' gelnfcwensdhen, vroiög: „En schrijft de r^geering er nu ook b-ij', waarvooir m'cn zO'O'n lintje ontvangt? " De geridderde, trioik zijn leukste' geziebt en antwoordde:

„Neen, maar ik heb htó-ar giedacïit aan de woofden, van den Catechismus: „Dezie beloöning' gieschiedt niet uit verdienste, maar uit genade!'' Naaï de historiciteit van een 'anecdote m'oet m'en giew'Oonlij'k niet al te angstvallig vragen, vo'orai niet als zie den o'uden Gispen betreft; maar ik geloof, dat mijn „schrijfs"-man-^^^fe., deze instaat.

Bolland.

Ook al een man. oto' wién de anecdqtein teicjbi Hij kwanf iiü^^ffif*^^^^--êï'gens .een '^^^Itudenten druk bezig.

„Wat doen j, LÜlie daar? " vro^gjj'' „Eien brug bonwen, proiessar^^ï^sS: -„Van den eenen kant naar den a'ndeïen? " „Ja, prO'fessor." „Maar doen jullie het volgens de eenheid der tegendeelén? "

„Wat bedoelt u daarmee? " „Wel, bouwen jullie hem ook van den anderen kant naar den eenen? "

Voor de historiciteit van de vertelling blijf ik borg, voor de historiciteit van de anecdote zielf niet. Ik verdenk er den oorspronkelijken verhaler ztelfs van, dat hij daarmee de philoisophie van den Lfelid--sohen hoagleeraar belachelijk heeft willen mak& n. Want Bo'Uand is 'een buitenmodels-m'an. En al Wat buitenmodels is, werkt op de lachspieren van negenenriieigentig honderdste onzer land-'genooten.

Niettemin een man — dit mag op z.ijn 25-jar.igi jubileum als professor weleens worden uitgiesprokein — die om , feij'n capaciteiten' en werkkrachit respect afdwingt.

De „N. Ct." lichtte een tipje öip van isijii avontiiprlijk' verleden.

Acht& i'eènvolgëiis? l^êr'' l> eclien(ie ' in 'n hörlogemakeiij, als Merkjë'op'een advocatenkantoor, als kweekeling op een lagefé school geplaatst, eindigde hij voiorloopig deze snelle afwisseling van loopbaan met óp veertien-jarigen leeftijd naar Schoonhovan te worden gezonden als Jongeling bij' de instructiecompagnie van het 2e Irteg. vesting art. Zijn temperament maakte hem( echïer - Joior een militaire carrière ten eenenmale' longescbikt, botgeeiï vier ja, a: r later bleek, taen hij', driftig over het onrecht een ander aangedaan, een zijner, superieuren oen ' slag in het aangezicht gaf, een insuboirdinatile, die gestrenge straf (kruiwagenstraf, die later door' het 'Hoog Militaü' Gerechtshof in gevangenisstraf Word veranderd) na zich sleepte.

Nog eens vier jaar later vinden wij' herft als hulponderwijzer te Oïoningen terag. Na een werkzaamheid van acht Hiajanden als hulponderwijzer iu zijn geboortestad, ging hij in gelijke betrekking aan de dorpsschool te Katwijk a^n. Zee over, waar • hij twee jaar "lang, behalve de gewone vakken ' van het lager onderw'ijSr .iOofc., , Fransch, D'uitsch en Engelsch onderwees.

Mot g'iioote voorhefde en'faïêut vooi" taaistudie begaaid, had hij 'Gotisch-, Angelsaksisch, ond-Hoogdnitsch, Latijn en Sanskrit gew^erkt, maar ongeveer niets wat voor zijn hoofdacte werd veTeischt.

Familiebetrekkingen zijner vrouw stelden hem er toe in staat, om gedurende een veertiental maanden zich te Loïiden voor het examen Engelsch M. O. te gaan bekwam'en, en na tërugfcear in het vaderland legde hij dit zoo glansrijk af, dat welensohiappelijke belangstellenden (Cosijn, Rern, e.a.) zich zijner aantrokken en te zijnen behosve gelden verzamelden om de voortzetting zijher studiën aan een Duitsche universiteit mogelijk te maken. Wijlen Prins Frederik der Nederlanden drojg met vorstelijke mildheid daartoe bij.

In 1882 vertrok hij naar Batavia, waar hij tot 1894 onafgebroken aan (het Gymnasium Willem; III is werkzaam geweest. 'Twee jaar lang studeerde hij uitsluitend Grieksch en Latijn. Maar het jaar 1883 befeekent .een • keerpunt in zijn geestelijk leven. Op aanraden van den tataren Amsterdamschen boogleeraai' Sluiter nanï hij in dit jaar voor het eerst een wiijsgeerig '^oek ter hand.

Inmiddels ging 'hij" niet eenzijdig, op' in wij'sgèePige studio. Behalve een werk over Engelsche taalkunde, schreef Mj 'liet Johanrjes Evangelie (Bat. 1891) en Dê Pentateuch (Bat 1893), waarmede hij het bewijs-leverde van een ongemesne belangstelling in theologische vraagstukken.

Tot zijn Indische periode behoort ook de uitgave van een werkje: Die Althellenische Worthatonung im lichte der Geschichte, waarin hij een pleidooi levert voor een nauwkeuriger uitspraak vaai de Grieksche .accentteekens.

In J.894 ging. Bolland met een jaar verlof naar het vaderland. Daarvan te Parijs teruggekeerd, kon hij niet vermoeden, hoe kort zijn verblijf in de tropen nog zou duren. Geheel onverwacht ontving - 'hij in 1896 telegrafisch bericht van zijn benoeming tot hoogleer'aar aan dé Leidsche universiteit alsi opvolger van Prof Land, die wegens ziekte 'had moeten aftreden. Zijn benoeming had p'laats onder het ministerie-Van Houten en hij had deze vooral te danken aan zijn ouden beschörtner, Prof. Cosijn, die hem met warmte aan-dd' lütteraïlisohe ./fajcultoit aanbeval.

Dioceerde Mj eerst de wijisbegeerte van Von Hartmaïxn, later bekeerde (hij fiic; li tot heit Hegelianismfe'. •Wat Paiüsein ten opziclhte van Kant pretendeerde, beweert hij. ten opziclhte van Hegel. '[Niemand kent vol'gens hem Hegel zooals fiij.' HiJ! beschouwt zich dan ook als Hegels opvolger in hei rijk der wijsbegeerte.

Door zijia „hoog-zielf-voelen" en' de vaak' r-iiwe wij^ze vain zijn oiptreden /heeft hij zich vfele vijanden gemaakt. : -l|g^i^; -Men hoort nieC'• gaatnë'' iemand verklaren: , „ik weet alles", noidh voelt men zioh - lekker als ttien z'oo 'maar bij' de „stommen" wordt ingedeeld. Dat neemt echter niet Weg, dat - jprol: . Rolland niet de geringschatting verdient, welke hem' in vele kringen ten deel valt.

Wat men ook zegge: hij is een persoonlijkheid. En in wijsgeerig doorzicht behoort hij tot de gtootste Nederlanders in onzen tijd. Velen, die hem kleineeren, hebben blijkbaar hoCjgstens een oog in Kiijn boeken geslagen en toein zijzagen, dat het niet op het eerste lezen begrijtpelijfc was, ze dadelijk weg'gewoa*pen en misschien ^vel zoo iets als „onzin" gepreveld. De taal, waarin JBolland schrijft, leest vooi-'zteker niet gemakkelijk.

Toch mag mien. (hem om die taal ook-wel eten weinig bewonderen. . .^t? f Jï> '< /5r«-«f Ik heb er niets op tegen, dat mien .''ftiSiJ"-"è|jiï*, overdrijiving een loopje neemt. Als mien ten slotte tocih maar toegeeft, daA ^ïjn taalsmeedku'nst iets miachtig's-, iets geweldigs [heeft. E'n de manier, waarop hij het Heg.elianism'e propageert, moige omslachtig zijn, zij is niettemin meesterlijk.

Telkens plaatst hij "u voor mooie perspectieven. Vandaar, dat hij oip studenten van jdle faculteiten een machtigen invloed oefende..

Eh inzoover hij him liefde tot wijsbegeerte inspireerde, prikkel tot nadenken gaf, zullen ziji zich' dat niet beklagen.

We1, dat hij hen 'heel of hal! voor het Hegelianisme won.

Menig, joiig modern predikanl-, die te Dfiden ^n de voeten van Bolland zat, heeft zich in de gemeente onmogelijk gemaakt.

Hel; Hegelianisme offert nu eemnaal de wei'kelijikhleid op aan. het systeem, laat het voor pns mleinschen zoo veelszins irrataoneele-zijn absorbeeren door de logische gedachte. Het is in zijn konsêkweiitie vijiand van alle religie. Daarom kan hbt nooit langen tijd achter elkaar beslag op de geiesten leggen. Meer dari^enig. ander .stelsel verwekt het reactie.

Dat ondervihdt Ooi ' Bolland. . ' " • Mede daaruit is het te verklaren, dat het hem' niet vopr den wind ging.

Hij is het slachtoffer van ziijn stelsel. Onbedoeld teeként ook B. "Wigérsma, scheik. ing., hem zioo in het „Chemisch Weekblad".; een blad, dat ik, ik lieken het zonder eenige schaamte, nooit lees, maar waaruit ik in de' wetenschappelijke' Irabriek van de' „N. R. Ct." het voilgende opgfetiomien vo«d: t ,

Een ijverige Btudi# ^an de Bollandsslhe^'wl^ken' zou voor den natuurkundige en den chemicus slechts kurmen bijdragen tot een verheldering "Van zijn begrip van de natuurverschijnselen. Meeningsn verschillen over het w^el of het niet ., , bestaan" van een wëreldaether of van een „rechte" oif „kromme" dan Avel „hobbelige" • ruimte, over de gelijkhaid van tijd en ruimte, van zwaarte en tr.aagheid of over toet' al of niet bevredigende van de wetenschappelijke Werkzaamheid, zouden niet meer behoeven voor te konden, indien men mfet welwillend-. beid had kennis genomen van wat in Nederland-. sche geluiden of in Nederiandsohe taal vanaf het bolwerk der Nederlandsche wetenschap' gcdiirende 25 jaren is gezegd en geschreven.

In het Nede'rlandsch is geschreven. Ook Bolland of • liever: juist Bolland zou zijn werken heel goed in het Diuitssh geschreven kunneij ; hebben. En zonder tw^ijfel' zou dit tot zijb buitenlandschen roem en waardeering, met als reflex een meerdere waardeering in 't land zelf, hebben bijgedragen. Echter, hij heeft den r; oem niet ge-'zocht, al moet men. daaruit nu. niet i)pim|aken, dat eerbewijzen, die hem' zijn onthouden in den tijd, loen hij ze mocht verwachten, door 'heim ^ - zO'irden zijn afgewezen. Hij heeft gedaan wat hij zij'n plicht achtte: te denken, . te ^p'reken len te schrijven in gekuischte Nederlandsche tel'men voor de Nederlandsche natie, voor de natie waarvan hij leefde, doch Waarvoor hij pok geleefd heeft, waarvoor hij zich geofferd heeft.

Want zijn leven w'a.s een offer. Dag en ''nacht heeft hij gestadeerd en , slechtSi een haast onverwoestb.a, re levenskracht maakte het hem mogelijk zóó hard te werken en zoovele colleges te' geven, als hij eï gegeven heeft. Alles Wat hij, sober en .zuuiig levende, kon besp'aren, 'heeft hij besteed voor den aankoop' zijher boskeriji, . Waarvan hij, enkele jaren' geleden, een deel heeft geschonken ..aan.vde Koninklijke Bibliotheek in Den Haag.

De boekeh" die hij schreef hebben hem, zooals voor de 'hand ügt, nimmer eenig noemenswaardig financieel yooïdeel gebracht. D'e uitgaaf er ya, n _ was in den regel slechts mogelijk' dank ' zij de medewerking van de meesten zijher hoorders, die de boeken kochten en de bescheidenheid zijhs uitgevers, waar ''t betrof geldelijk gfe'win.

Na een 25-jarigen volhardenden arbeid was hij, aan 't einde van den afgelaopen leerga, ng, bijna lop het veld van eer gebleven. De groote kennis en kunst van Prof. Zaa.-yer hebben hem voor de tweede maal voor Nederland behouden. Lang zal 'echter de stem van den nu 67-jarigen, hoogleoraar niet meer van den Leidsc'hen spreekstoel jnogen kUnken.

Moge zijn levensavond iets verlicht worden door de vriend; s.cha.p en de da.n'kbiaarheid van hen, die'aan hem de rust danken, die ze in de onrast eenea' ondergaande samenleving hebben gevonden.

Het g.e"5vijeiigde Akademisdbe Statuut

Op denzelfden dag, dat Éolland jubileert, al z; aT dat jubileum Wegens het nog niet geheel beirsteld z'ijn. van den hbiogieeraar, slechts 'in stille herdenking en gelukwenschen worden gevierd, treedt het universitair onderwijs in ons land in. een. anderephase.

Het is in een blad ak het - oSizW'-niët''de-^paats, otai de veraiideringen tot in ondeïdeelen na te gaan, hoeveel belang ze oiok voor de toekomst hebben.

Wel zal het velen lez'ers infceresseeren, welke idee".aan deze .wijizdging ten grondslag ligt. Niet onjuist wordt deze door F. A. F. C. Wend in de „N. R.' Ct." aldus gegirepen:

Maandag 19 September .zal een belangrijke dag j.^: j; .; lin de 'annalen va.n ons Hooger. Onderwijs zg'n; #: ; iï-: dan toch treedt het gewij'zigde Akademische Statuut '' "'dn vPerking, dat een geheel nieuwe regeling van • de Universitaire examens en piromoties .geeft in de plaats va, n de bepahngen, die nu meer dan 40 jaJren onze Universiteiten beheersoht hebben. ' • Hoewel de inhoud van het nieuwe Kjoninklijk Besluit eenige maanden geleden uitvoerig jin de dagbladen is besplroken, komt het mij toch wel gewenscht voor, op het oo'genblik, waarop het inderdaad ingevoerd Wordt, op de groote . beteakenis van deze heiTiflorming van ons Universitaire onderwijs te wijzen.

Het teeken, waarin het nieuwe s; : ; mi s'aat, i^ dat der vrijheid. Vrijheid voor den s - .ui vit om, zoover dit eenigszins mogelijk iS', zijn s'.udievakken zelf te kiezen en te combineeVen o.) de wij'ze, ..; die hem • het meest gewenscht voo'rkomit en be-' perfcing van de verplichte Studievakken tot de allernoodzakelijkste, zoodat (hij jn de gelegenheid wordt, gesteld, van zijn hoofdvak een studie 'te maken, die zoo diepgaand mogelijk kan zifn, gedachtig aan het multum, sed non miulta. Hier is door den minister 'Die Visser een daad va.n 'moed verricht, waarvoor iedereen dankbaar mag zijh, . •wien de toekomst van ons Hooger Onderwijs ter-' harte gaat

Het oude systeem bestond uit. een eng keurslijf van be_pa]ingen, waaïbSnnen de Universiteiten zich. .• niet vrij genoeg koijden bewegen. Men kan . haast zoggen, dat uitgegiaan werd van de voronderstalling, . dat iemand alleen iets - wiéten kan van een vak, , waa'rin hij examen heeft afgelegd. Diat.er daarnaast iets als vrije studie bestaan kan, scheen onbakeiïd 'en evenmin sche'e.n men in te z'.en, dat een gedwongen examen in een vak, waarin iemand ean tegenzin heeft, toch geen tastbare resiultaiten oplevert. Ter illustratie vrage men aan de vele plant-an dierkundigen, die in de laatste 40 jaren een examen in de hoogere algebra hébben .afgelegd, hoeveel , waarde dit vak vo'or hun studie heeft gehad. Als een groot bezwaar kwam hier nog bij, dat het oude Akademisc'he. statuut alle soepelheid, miste, ; zich niet wist aan te passen aan gpwij, zi!gde omstandigheden. Dat er b.v. ooit zoo iets zou komen als do studio van de moderne talen of van de ..kunstgeschiedenis, was aan - dg, .ir^annen van generatie voor ons •onbefcenöifgi| '' iü%.'doo[r ~ " hen • , ' ook niet veinvacht.

Hoewel e; r nu ook met dit oude Ak-adèm'sehe statuut , , des accomodeinents" getroffen konden worden, het was een onmogelij'lcheid, om dergelijke wetenschappen aan de Universiteit voldoende tot haar recht te doen komen, ook al was men m]et den besten wil daaiTtoe bezield. D'aar kwaim bij, dat die wil er niet altijd was, daar men steeds, oók' onder de docenten aan onze Univers'.teiten, letterknechten aantrof en aantreft, die zich stipt aan de letter van Wet of koninklijk beslu'.t houden en . die niet vragen nafir den. geest of na.a; r de into'rpretatio in verband met den tijd, waarin wij leven.

Het oiude Statuut .dag teek ent van 187(7 en.heeft dus bijna een halve eeuw dienst gedaan. , Zal het Statuut van minist^^^^yissei' "het ook zoo lang uithouden.

Gezien de snelle veranderng der geesten fc.an het van te voren reeds bietwijfeld. Op de beteekenis van het tegenwoordige Statuut voor de Theologische FaiiMÜeit-koih ik in.s& en andere-rubriek terug.

Deugdelijk Universitair Onderwijs is.j|^jgi»eivens^ behoefte voor een volk.

Cultuurreformatie.

Deugdelijk Gereformeerd Hooger Onderwijs is eenr levensbehoefte voor ons Gereformeerde volk. . Hoe ZQiU het anders in den doollio! der meienin. gen den weg kunnen vinden? Hoe zou het in onzen chaotischen 'tijd de vastheid kunnen bewaren? .-, i*S^.^,

Ik ben bliji dat prof.'A^^^S, van Schelven op het Gerefor-meérd Studen.ten-CÖngres, de vori; ge week te Lunteren gehouden, ' nog ; eens de aandacht heefi gevestigd pp het boek van Oswald Speng'ler: „Dfi' ondergang van het Westen", dat een schok dooi de intelleciueele kringen van Duitschland deed gaan. Zie hier het verslag .ïan^zijn-rede,

Oswald Spenglor's - boek, „der Untevgang des, Abendlandes", is in veler handen. Een universeele geest van aristocratische voornaamheid. Via, ak open-; • baart zich een zeer overvloedig zelfvertrouwen. Zijn goschiedbescho.uwing is Copornicaansch. Da indeeling der geschiedenis in de bekende driï deelen 1 wo: rdt'niet vastgehouden. Ook de landlauf.ge op-• vatting omtrent het continuum der geschiedenisl moet vallen, .''t Is een ireeks van een aantal zonder . onderlingen 'sa.monhang, doelloos opgroe'.ende culturen. Tot nog toe namen we aa, n. een zekere eenheid, een contina'iteit, een chronologische volgorde. Spongier wil 't biolog'.ssh bepaalde cultuurbegrip, dat maar niet altijd doorgroeien blijft, de cohaeientie, de hpmologie. Cultuur is een uiting, van een psychisch centrum, dat een proces doormaakt. Al de cultuurverschijnselen doen éan ziel zien, één beginsel doorademt alle uitingen van het cultuurleven. Dit is .de cohaerentie. Tfen derde komt 't aan op 't trekken van allerlei vergeUjkingen . tusschen de verschillende op zichzelf staande culturen (homológie). Plutarchus, Ranke' deden dat. Maar dat waren meer analogiën. Spengler's homologiën zijn producten van methodis3he overweging? A^ier stellingen. Er zij'n acht cultuurorganismen geweest. De cultuur van Eiuropa, dient te worden vergeleken met die der antieken. Dia antieke cultuut is apollinisch, de onze is faustisch. Tegenover de Dorische kunst staat de txothisöhe, tegenover de Ionische het baX'oc-Polycletus — Bach, Alex, de Groote — Napoleon.

Hoewel Spengler ze niet noemt, toch hejft hij. onder invloed van tallooze wijsgeeren gestatn, die Messer karakteriseert als philosophen va i 't gevoel (iiTationalisten). 't Boek is .vaak oimauwkearig in zijn gebruik van onvoldoend gecontroleerde feiten; , soms zelfs spreekt het zichzelf tegen. Zijn synthese is weinig consciëntieus; bovendien is hij onbillijk tegenover het 'Christendom. Bij 't laatste zet hij' zelfs de belangrijkheid der historische verschijhing van 't Christendom voorbij'. Wel begint ook hij een nieuw tijdpeirk met 't begin der jaartalling, doch het is een Arabische cultuur. In de hedendaagsche cultuur ziet hij niet anders Werken dan . de wil.naa; r macht. Niet 't Christendom 'heeft den faustischen mensch, maar de, ze heeft 't Christen-

dom omgekeerd. Het Chrisfeiidoia hoeft eigenlijk' geen cultuurbeteekenis gehad volgens hem. Toch zijn we er met deze critiek nog niet af. Het boiek heeft in Diiitschland een reusachtig beslag iop de geesten gelegïl. Hoe komt tlat? Omdat het behalve analyse van 't verleden, ' ook een voorspelling van de toekomst wlil geven. D; e mogelijkheid van deze profetie berust niet op' bijzondere inspd-^ ratie. doch. op' 't gebruiken van de parrallehe in de geschiedenis.-Zoo wortt hij ongeluksprofeet, dia de Westersche cTÜtuur zich ziet haasten naar haar ruïne. In intellectufeelen en teohnischen.. zin zal het nog hooger stijgen^ maar «genlijke schepipingski'ac-ht zal ontbreken; slechts nog verzamelaars en ruhri-•ceèrders zullen worden voortgebracht.

Er is een groote anti-Spengler litteratuur, die vele contradicties en onnauwkeurigheden in zijn werk heeft aangetoond. Toch zou spr. niet geheel en al mee kunnen doen met deze frontmakerij tegenover Sp.'s boek. Spengler verzet zich tegen de noraologen, die in de geschiedenis al maar wetten willen zien. Toch, Spengler zelf, ziet ook telkens wetten, die 't menscbelijke lot doien verloopen als fataliteit. Drlt verzet van hem.is dus slechts ppse. Maar heeft"hij geen gelijk met zijn wietten? Hoiowel Spr. Sp.'s voorstelling niet_ absoluut ongegrond acht, is hij 't niet, eens met hét dogma dsr gescheiden culturen. Tot op-zekere hoogte kan 't nog Well worden toegegeven. als heuiistisch hulpmiddel. Dm zm der historie leert Ke ons echter niet. Er is, al verdoezelt Spengler 't ook aldoor, er is continuïteit „Uit éénen bloede heeft God de nrenschheid gemaakt"^ Wat 'zal de toekom'st der Gesamteultuur zijh? Wij, Geref, zijn 'bevoorrecht met 't bezit der Goddelijke openbaring. Zuiver w'etenschappielijk t> e werk gaande komt • men niét tot oplossing. Het . profetisch woord is zeer vast, lichtend in «en duistere plaats. We geloov«a, dat er doel zit in de geschiedenis. Niet doioT ontwikkeling gaat het^ , • niet doior versterving, maar door een crisis Gods. Naar 't uitwendige, technisch en materieel, zai de cultuur tot een zeer groote hoogte stijgen, Spengler noemt Jiaar „Zivilisation". Hij meent, dat de verwildering vooral zich zal centraliseereir in 't geslachtelijk leven. Doch is Rom. 1 meer" dan beschrijving der verschijnselen in 't Ronl'. Rijk; is 't ook profetie? Spr. meent, dat wie aneer aan geestelijke defecten hebben te denken. De to-ekomtetcultuur 'zal valsch rehgieuis'. niet anti-religieus zijn. Een geloof aan de uitbreiding van 't Christendom is een dwaling. Het Christendom is een dwaling. Het Christendom zal meer en meer inverdrukking komen. Wel zullen er pseudo-Christussen komen. Toename van a? eligioisiteit is geen winst voor 't Koninkrijk Gods. Openb. 18 geeft een sterke teekening van den uiteWijlten glans, waarmee deze religiositeit zich zal omgeven. Niet een ineenzakking, doch een raffinement zal het einde zijn. Tenslotte is Spengler te beklagen. Zijn kalmte is die van den Stoicijn, uiting van een cynisch fatalisme. Te vertrouwen op een wijzen bestuurder der cultuur geeft dgn w'aïen levensmoed, die tot medewerken waar 't moet en tot remmen waar 't moet in' staat maakt. Niet culluuraanbidding noch. cultuurverwerping is noodig, doch cultuurre-

Het Opperbewuste.

Wat grootte slingeringen op geestesgebied, wij meemaken blijkt oi.ai. hieruit, dat het koiude .cynisme van Spengler dadelijk tegenwiciht vindt in höt 'war-' m'e mysticisme van" Jellinek. Tenminste in Duitsclhland.

Doch het geldt van onzfe intelleoluöele kringiew maar al te^zéer: .wat in Daitsohland gist, wei'kt

En waat'.-Bet - ons - dan te doen is om. onze lezers in aanraking te brengen met de geestelijke striooimingen onzer-dagen, mag Jellinek niet stilzwiijgemd vo-orbijigegaan.

Ds Bakker maakt het ons gemakkelijk door in „De Gerefoirmeerde Kerk" een artikel aan hem te wijden. Wel is dit artikel zoozeer in populairen trant geschreven, dat men slechts oppervlakkig wordt ingelicht maar misschien is het wel goed juist met dit weinige te beginnen.

De verstandige wetenschapjpèlijke menschen van tegenwoordig, ze scliijaen hun hoofd wel heelemaal kwijt.

Eerst hebben ze gezwomnien in de wateren van materialistische theoriën. 't Was alles stof, stof, stof! Geen God, geen ziel, geen onsterfelijkheid. ! Het heelal één reuzenmachtne; en de beweegkracht? die machine zelf.'Het perpetuum miobile ' ontdekt! Gelukkige uitvinders! ZJilige onaJbankelijkheid.

Maaf die zwemmerij is totaal uit. In het m'oerag zijn ze' terecht gekomen; in de miodder van het . intellectualisme zijn ze blijven steken, 't Was uit , met de pret. '\''an de vrijheid en blijheid van het , materialistische systeem bleef geen sikkepitje m'eer • over. .Hackel met de opiossing in zijn Wel tra t-sel, eerst tot den hemel toe geprezen, zonk in de diepten de* versmaadheid weg. Eju nu \Vordt , door 'n anderen geleerde, hoogleeraar a; an een Technische Hoogeschool, Prof. Jellinek met een . tegenhanger van Hackéls boek, das W e 11 e n g e-heimnis. Ja, wanheer bóogleeraren in de exacte wetenschappen, nog wel aan technische scholen aan het grübeln (d. i. peinzen, heel 'dfep pteinzen en dan met een peuteren hier en peuteren daar; wij hebben daar geen bepaald woord voor; we moetea-. zien, dat we het maken; 'iwant het is eisch des fijds) gaan, zeg dan gerust, ' dat hot mot ons'wetenschappelijk geslacht al Iheel ver gekomen is. • Die hooggeleerde heer, zoo'n beetje de concurrent van de'Juffrouw niet ei ea kol'fiedik on van die andere met somnam'bulische gaven vertelt eerst, „dat hij zich tientallen jaren bezig gehouden heeft met wiskunde, natuur-en-scheikunde, dat h'J 'ÖP deze gebieden zelfstandige aiderzoekingien gedaan heeft; en dat hijtveWtroiuvwi is met wetensChappalrpce, oritische niethaden: '. X^aat ons' den hoed afaem'en. .Een DuitscheT, en' die jarenlang ziclr alan de • natuiüwetenschappen gewijd heelt, - is één bonk wetenschappelijkheid. JCaai' dan begint het getob. Hij is in de handen van geestelijke leideirs gevallen, die zich over „Vitte en zwarte magie" dik maakten. Die hebben hem geleeïd „gigantisch (d. i. reusachtig) te denken". Ea zoo is het Prof. Jellinek nu gelukt op den grondslag van a'stronomle en .astrophysiioa; Van" biologie en physiologie, van kennisleer en wijsbegeerte, van rechtskennis eu maatschappijleer een nieuw systeem te boiuwen: de fi1isofie Vanhet apper bewuste.

Hoera! nu' zijn wij er! Eerst hebben we de periode van het bewuste, van alles wat '§r te onderzoeken en te w'eten valt doorgemaakt; toien ' werd men topzwaai-; 'het hoofd vol; het hart teeg. Daarop is die geniale dwarskijkei-, Schopenhauer, gekomen'; en die heeft in aansluiting aan von Hftrtmann de beschaafde Wereld attent gemaakt op de groote rol, die het onbewuste, bet onlogische, het' lOnbérekenbare en toevallige in de wereld deidingen speelt. En nu ; het boek van Prof. Jellinek! De fiüsiofie van het opperbewuste. In aiansluiting zeker aaiu Nietzsche's leer van den oppermensch. Wat zou Hegel met zijn drieslag een schik heb-. ben, als hij nog leefde. These, - antithese; en dan synthese! Ja, altijd weer these, antithese en synthese.

Door de idee Van het overbe-^Vuste of opperbewuste hoopt" de professor de problemen van wetenschap, kunst en godsdienst te ontraadselen. Zou hij geleerd hebben naar boven te zien? Zou de wetenschap weer in het spoor .van G-enisis I loopen gaan? Zou onze Bijbel weer een kans hebben onder dat volkje? 't Was te wenschen. , jilaar ik weet ihet niet. Voorshands is de mysticus der twintigste eeuw minstens zoo boog-, moedig en eigenwijs als de materialist van de negentiende. Zij zullen 't zelf wel vinden; en zelf wel doen. Prof. Jellinek zegt, dat niet ons lichaam de veroorzaker van allerlei biologische factoren is. Mooi zoo! professor. Dat gaat goed. Achter de . stoffelijke ontwikkeling zoekt ^ij dus ook een geestelijk beginsel. En dan veTder Cen hiei' begint de man door te slaan!): de opbouw van een oirgar nisme (.hetzij het vleesóhelijfce lichaam, of een, boom, of een bloem) geschiedt „door intelligente wezens die won-en in een oveirbewuste wereld, . die zich van daaruit in onze wereld i'awérken"'. Deze geheimzinnige „constructeure", zooals hij ze noemt, zijn „zelfbewuste, kmistzinnig arbeidende , architecten". En in het eind: „De mysticus heeft den top bereikt; hij ziet de Waarheid. In den mysticus is ihet titanische, gigantische denken ontwaakt; in hem is de geestelijke Meus, die woont in ieder onzer, ontwaakt; in hem is de adels-. mensch geboren; de .goddelijke vonk 'is in hem tot vlam geworden; hij heeft .bet kosmische (d.i. de wereld) leven ontdekt. Wij willen den mysticus als ihoogsten leidsman kiezen."

Totdat die mysticus lons ook brengt op een plek, waar - wij 'sterven. Eierst voerden Darwin en Büoh'nér en Hackel ons , geslacht in een dorre zandwoestijn. Alles daar stof. Stof moest de xnensch eten. In het stof op zijn buik gaan. Gelukidg ontkwamen wij. Dioch daar valt ^ons geslacht nu. in handen van de heeiTen mystici. Het mystieke, het occulte, dat zal ons verlossen! Per .saldo komen wij echter terecht op een onafzienbaar' heideveld, ' . waar de m.ist zoo dik is, dat - het nog maa; r, 'het veiligste is stillekens te blijven op de plaats waat we staan.

Zoo 'tuimelen we yooirt. 'Van rechts naar links. Van het eene uiterste in het andere. Zonder stermpimt. Zonder 'evenwicht. Als een dronken man. Totdat wij eindelijk zoover tuimelen, dat wij. terecht - . komen iii de gracht. Dat heb ik eens gezien. Gelukkig kwam de kerel weer op het droge terecht. Met een nat gak. Maaï.... zijn rofes was voorbij! ( Moet het onzen tijdgenooten zóó ook gaan? Döring, in Neue Bahnen, die eerst het boek van Prof. Jellinek besproken heeft, zucht dan (en - m.i. niet zonder reden): „Dat is nu 'het begin van de eindelijke ineenstorting van Duitschland. Wu gaat het wérkelijk oni ons „hoogste bezit". We hebben veel verloren. Nu gaan we beginnen ons verstand te verliezen. Let eens op de tot • nu toe nooit waa; rgenomen • zegetochten, die de Indische - mysticus Rabindiraniath Tlagore in deze dagen van universiteit tot universiteit houdt. Men zegge niet, dat het 'is • om (in hem den grooten . dichter te eerèn. Als aan Technische Hoogescholen zulke Werken ontstaan; als ze verschijnen bi| een uitgever, die de eer had Wund's Logik te doen ' vöi'schijnen, dan is het er met'de Duitsche mentaliteit heel erg aan toe."

Daar staan de beide uitersten tegenover elkander. •" Jellinek met zijn „intelligente wezens"; en Döring ' met z'n „gezonde menscbenverstandT" En de man, die gelooft, niet om allerlei wat hij ontdekt heeft , . , , in den godsdienstig aangelegden, . of wilt gij, in : den wedergeboren - mensch, maar om-dalgene wat God hem openbaart ia Zijn Woord, staat ér tus-• schen in. Inderdaad, mijne hoeren, het gaat om het hoogste bezit! Gij hebt gelijk! Jaagt er naar! Strijdt - er voor! Maar denkt niet, .dat.gij het in . de koude zalen der-, natuurwetenscbap', of in de •noodbehangen, geheimzinnig 'Verlichte salons der mystiek 'verwerft. Die weg is eenvoudiger. Een ' smalle w'eg. De weg Van Gods Woord. De weg ... van Jezus 'Christus. Die weg van het kruis. Mysticus, i'sluit uw oogen eens vooir „de goddelijke vonk, die 'in u tot vlam weird." .Het licht moet .van . boven komen. Jezus Christus zegt: Ik. ben het , licht der wereld. En gij, man. Van. het. intellect, houdt op uw vertrouwen te stellen op de wetenschap zonder meer. Heeft, zij u nog niet genoeg teleurgesteld ? Gij moet uit den katheder. Als een kindeke moet gij 'wbli'den. .E41 ga dan - lezen. Ia het eene studieboek, waaiin. alle schepselen, giroot • en klein, gelijk als letteirs zijn, die ons de onzianlijkel dingen Gods geven te aanschouwen. En da, n in het andere, het heilig en goddelijk Woord.

De geschiedenis der laatste zeventig [axm toont ons duidelijk waai-het evenwicht ligt voor den menschelijken geest. Niet in-het denken alleen. Niet in het weten alleen. Niet .in het voelen alleen. Maar in God, die zich o^nbaait door Zijn Wooird. En Zijn Geest leidt het denken en het \ voelen en het - willen in fechte banen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 september 1921

De Reformatie | 8 Pagina's

PERS-SCHOUW.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 september 1921

De Reformatie | 8 Pagina's