GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Professor Bavinck als Aestheticus.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Professor Bavinck als Aestheticus.

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

Niet 'om Dr Bavinck volledig-biografisch als aestheticus en letterkundige te waardeeren, maar om in de herdenking van den mens oh Ba.vinck gééne van 'zijne werkzame gaven tè verzuimen, moige in deze rubriek een kort gedachtenis-woord onder het bovenstaande opschrift zijn plaats vindeai.

Op 'eenig terrein van de Kunst als zoodanig actie. •veerde professor Bavinck' zijn talent niet, — hij po'seerde nooit als rechtstreek's-ischeppend kunstenaar, — toaar aan den indireöten invloed van zijn arbeid tot ontdooiing van wat Avij. nu maar „de christelijke kimst" zullen noem'en, behoeft geen enkel onderzoeker van BaA'inck's geestesproducten te twijfelen.

Voor ons, zijne leerlingen, Avas reeds zij|n eerste optrede'n in Kampen als hoogleeraar een verbar zende ope'nbaring, omdat 'hij, hoewel als dogmaticus geroepen, onmiddellijk' in den kring van zijn mededeelzamJe belangstelling betrok, niet alleen de philosop'hie en de psychojogie, maar ook de aesthetic a, en deze vakkten zóó natuurlijk principieel en „modern" geodënfceierd onderwees, dat wij spontaan wisten: hier schijnt een nieuw .licht!

In zijn dictaat-aestlietica (Janimer genoeg nooit in druk verschenen) bood hij, (het was in het jaar 1890), heilig instinctief^ maar oioK bewust overtuigd, verweer tegen.den nieuw opkomenden, naturalistisch-realistischen, künstvloed, maar toch niet zóó negatief-verdoemend, dat er niet ook ruimte bleef voor de erkentenis van het recht en de Aveldaad vaii het impressionisme ' tegenOA^er de verdorde-en ontaarde romantische school.

In zijn nu pas gepubliceerden bundel „Verzamelde Opstellen" is miefkwaardigerwijze ook een studie „Van schoonheid en schoonheidsleer" opgenomen, waar hij; een pracihtig pleidooi voert voor de j'uist-evenwichtige A'^^erbinding van de kunst met de theïstische wereldbeschouwing, en een, wel hard, maar (niet lonverdiend A^erwijt richt, speciaal tot de Nederlandsche christenen, wegens hun schuldige armoede aan aesthetisch leven.

Hoort 'zijn striemend wooid aan het slot van dit opstel:

Diesniettemin, ook de schoonheid heett haar recht en 'haar waarde. Als uit reactie tegen het intellectualisme bij ondeiAvijis en opvoeding ook „aesthelische cultuur" Aveder eene bescheiden plaats gaat innemen, als ambachtsojiderwij's aan herstel van het kunsthandwerk wordt dienstbaar gemaakt, als : ' bij woningbouw en stedenaanleg met aesthetische eischen tekening wordt gehoudeUi als heemschut tegen ontsiering van het landschap waakt, als zoovele pogingen AVOiden ondernomen, om ons ' volk .ook aesthetisch een wieinig op te voeden, dan ' verdient dat alles, op' zichzelf en afgezien van altijd schadelijke oveKlrijving, onze hartelijifce sympathie.

Vooral de, laatstgenoemde pogingen hebben aanspraak ap onzen 'steun. Want weike deugden ons .'. .' volk ook sieren mogen, het mist de gratie der Fransche en de Avelopgevoedheid der E, ngelsche ' natie. Het kenmerkt zich al 'te A'-aak ©enerzijds door eene ruwheid, die met alle beschaving spot, en anderzijds door eene stijfheid, ''^^^0^ alle bevalligheid is gespeend.

In hoeA''eïre het • Calvinisme daaï 'schuld aan draagt, het volksHed en ds volkskunst heeft ver-Avoest en „ein totes verrohtes Volk" Weeft achtergelaten — gèlij'k menigmaal en nog Onlangs Averd beAveerd — zij hier in het midden galaten.

Maal' in elk geval moet zulk een ernstige aanklacht 'ons prikkelen, om haar te logensbrai'fen met de daad. Naast de Avaariheid en de goedheid • komt ook de schoonheid hulde toe.

Oiok de beteékenis van BaAnnck's stijl en A^oordracht voor de aesthetische ontwaking A'-an ons „christenvolk" spreekt duidelijk tot den kenner yan zijn leven.

Missc'tóei^^^l-er in Bavinck's stijl soms een O'verladi'ng Vah synoniemen en tegenstellingen, — niet altijd 'kon de hoorder (en lezer) zich onttrekken aan den indruk, dat de spreker zich niet genoegzaam beijverde tot de keurende opsporing van het p r e c i e s e Woord, — maar men vergete niet, dat Bavinck optrad in een tijd, toen da herscheppende invloed van de beweging van '80 nog' 'niet tot onzen afgezonderde'n kring was doorgedrörigen, veeleer al wat naar deze nieuAve lente riekte absoluut onder ons werd vervloekt.

En hoe heel anders, frissciher, natuurlijker, welluidender, klonk dadelijk de taal, die van de, als met goddelijk ruur aaiügeroerde, lippen van dezen' redenaar stroomde, in de ooren van hen, die gewend Avaren beschoten (maar weinig geraaikt) te worden met 'de mitrailleurs van geijkte termen en altijd „gepaste" gemeenplaatsen.

Het pree'ken van Bavinck was een natuurlijk, hoewel verheven, spreken, — zijn gebed vooral was een 'zóó eenvoudig, bijna kinderlijk, uitstortenvan het eerlijk doorvoelde woord, dat zelfs de liefhebber va'n de oude galmen er door werd méé-'getroond.

Slechts 'zéér weinigen, die aan de vrij algemeen ganjg'ba're bulder-en beuk-misthode hun vrome waardeering hadden verpand, AVerden door Bavinck's opitreden teleurgesteld. Zoo loopt er een anecdote, dat Dr Bavinck, in een lief do, rpje predikende, na afloop 'vain den dienst de kritiek Icreeg: „Ik hadheel Avat anders verwacht, professor, ... 't is allemaal !ziooi eenvoudig!" En toen moet de prediker gezegd hebben: „Zooi, is het'eenvo udig igeweest? Dan heeft God mijn gebed verhoord, want daar hieb ik om gebeden."

Er feijn redenaars, die het gesproken woord-met de pen oivertreffen, 'die, zittende aan het schrijfbureau, alléén, beter, intensiever, hun ziel laten spreken dan staande voor het publiek.

Professor Bavinck behoorde tot degenen, die met - het gesprokien woord nog meer indruk' .maken dan met het schrijfwoord. Een geschreven preek, of oratie van Bavinck .viel „tegen", moest iets tegenvallen, Z'C'Oals een geschreven lied, dat men eerst heeft hiooren z i n.g e n., Want als redenaar Avas Bavinck kunstenaar! Wanneer hij-AV i 1 d e, z i ch gaan liet, zijh temperament" niet onderdrukte, deed zijn wciord, ook' wanneer hij' de nabije Avaarheid sprak, het werk - van een opienbiaring.

Maar toch Avas Ba vindt óók Avel stylist, juist daaroi'm! Avas !hij stylist met de pen. Hiji mag ouder ons gelden, ha Kuyper, als reforpiator van den proza-stijl. Hij heeft onzen stijl eerlijker, waarachtiger, 'ziel-lijker, mensch^lij'ker, gemaakt. Hij schreef' een taal, die zij'n gedachten d i e n d e, niet om Ie 'behagen, noch te verbazen, maar om te voeden, te bouwen. Het Avoord Avas hem het nauw-

passend kleed, — simpel voertuig ook, — van den geest. Ia de taal was bij niet de keordedanser, die door evoliitiën op ibet slappfe kbo'rd het publiek me)t 'den betaalden entree-prijs verzoent, maar de geestelijke ruiter, die (naar liet woord van Ps 45) in heerlijkheid rijdt op het woord der waarheid en reciMvaa, rdige zachtmoedigheid. Zijn ta, al was niet de wilde waterval, maar dei breede stroOto. Niet de vuurpijl, maar de ster.

Men kan Bavincjk als taai-man niet zuiverder schatten, dan door hem te er'kennen als modelvoorbieeld van het: „Le style' q'est l'homme".

Bavinck schreef 'ztooals hij' was. ZijiR stijl was hij'Z'elf.

Zijn woord werd rechtstreeks schappen bepaald.

Bavinck w.as. O'precht, hij zei alleen wat hij w i s t, wat hij veralitwioorden kon voor .God en zijn conscienLie. Daarom is ook zijn taal eerlijk. Ze is hét tegendeel van verberging van. gedachte. Ge boeit 'nooit te zoeken naar een Hintergedanke, nooit te vreezen voor öen list.

Bavinck was r ij p, hij' had 2ijn*g^sf-? 2^%pfr-#iitens onderzoek en giddarig nadenken derm^ate. geschcold, dat hij bet onderwerp meester was en das ook den vorm van weergave. Het klare glas van 'ziijn taal laat al 'het lic|ht der gedachten, dóór. Het is niet üooidig bij Bavindk een bladzijde' tweemaal te lezen om h'em te verstaan.

Bavinck was neederiig. Dus zocht hij niet naar het pralende woord, hij beijjverde zich niet om met artistieke taai-vondsten te charmeeren, hij lokte geen applaus door bravoure; als stylist droeg hij g.een diaananten.

Bavinck was (in onze artikelen-redks „De Bavinc!fc-„gi©est" heb ik piver deze eigenschap uitvoerig gesproken) gevoelig. Deze gevoeligheid kwam bij den schrijver viooiral uit in het ritme van zijn taal. Dit ritme was de ontspanning van zijn kracht, de uitstroomling van zijn emotie.

Bavinck Was in alles en vóór alles eeuwigeheid s m e n s c h, het tegendeel van mondain, hij' hiad zijn ziel door het Woord van God opgevoed tot den hem omnipresenten God. Er is daarom in zijn stijl iets klassiek bijhelsch, iets van den eenvoud, maar ook tegelijk van de miassiviteit en soliditeit van de profeten en de apostelen. Meermalen vloeit in zijn Dogmatiek het betoiog uit in een geciteerde Schriftuurplaats. En .dan voelt ge geen verandering, inaar een bekroning van zijn eigen taal.

Ook als lilierator heeft Bavinck, willen navolgen de voetstappen van Hem, die niet sprak als de „Schriftgeleerde", maar als een maohthebbende. Wij mieenen ons gedachtieniswoord niet beter tekunnen besluiten, dan door den literator zfelf te laten spreken in een tweetal brokstukken proza. Heit eerste is uit de (reeds in 1889 verschenen) lezing voor de studenten der Theol. School te Kampen, getiteld: De Welsprekendheid.

Wel kemnerkend, ook in verband mtet het boven besprokene, is wat Bavinck hier zögt , van de gevoelspassie als voorwaarde voor de spreekkuiast:

'Zoek daarom de welsprekendheid niet bij' de Jansalienaturen, bij de handelaars in koffie en neutraliteit.'

Wie niet warm of koud weet te worden, wie geen passie, geen tertstocht, g'een geestdrift en ; bezieling kent, woKdt met geen gunst van de Muze der welsprekendheid bezocht. Haar geheim ligt in - bet gemoed. Laat de hartstocht aaa 't woord komen, en de welsprekendheid is geboren. En wat kan ons haït niet beroeren? Voelen wij niet met de gansche schepping mee? Zijn We nieit aan alle dingen verwant? Behaoren we niet tegelijkertijd tot den hemel en tot (de aarde? Ons hart as (het brandpunt, waarin alle stralen der geschapene dingen samenvallen; de. spiegel waarin zich alles weerkaatst. Indrukken, gewaarwordingen, aandoeningen, invloeden, stroomen van alle kanten lOns toe. Wij zijn toegankelijk vooï de melodiën der engelen en voor bet gehuil der daemonen; .voor het lied der schepping en het zuchten der creatuur. Er is geen sprake, die hiet door het menschelijk haït kaji worden verstaan; geen stem, die niet in onze ziel weerklinkt. Eu als ons hart dan alzoo geraakt, getroffen, ol naar ouze schoone afleiding g e t o g e n, meegesleept wordt, en dus : . in 'hartstocht ontwaakt, onverschillig welke: liefde, 'haat, berouw, medelijden, verontwaardiging, schrilc, - vreeze, angst, ontzetting; " als ons gemoed •wordt beroerd en de golven van ons zielsleven in beweging gebracht; als onze geest wordt gedreven, in geestdrift ontsteekt, en in vervoering en verrukking geraakt; , dan is de echte bron der; . welsprekendheid in ons ontsloten.

Diep .innig gevoel is bet beginsel der orat'orie; vatbaarheid der ziel om geschokt en beroerd te' worden.

Dichters en redenaars zijn daarom altijd 'menschen van een fijn en teedsr gevoel geweest; fijn bewerktuigde naturen, bij. wie de minste aanraking de snaren trillen deed, en .iedere koelte de oppervlakte van !hun gemoedsleven deed rimpelen. Niet zonder reden lezen wij daarom ook van Jezus zoo dikwerf, dat hij met ontferming werd bewogen.

En als Pau lus zijn machtige 'rede op' den. Areopagus houdt, dan is zijn hart getroffen door de aanscbioiuwing, dat de stad zoo zeer afgodisch was. En zoo bij alle. redenaars van vroeger en van later tijd. Welsprekend is de toorn van . , Achilles, de trouw van Androm: ache, de vaderlandsliefde van Demosthenes, de ijver voor het iwelzijn van • den Staat bij Cicero'. Welsprekend waren de Horvormers aangegrepen door brandenden ijver • voor de eere Gods en z'ich uitenda in dit koninldijke woord van Calvijn: een hond blaft wel als men zijn heer aanvalï; zou ik dan niet spreken als mijn Meester wordt aangerand.

WelsplTekend was Burke, ^Is hij in 't Engolsch parlement zijne machtige stem tegen de 'revolutie verhief. Welsprekend was Midtatuli in zijii Max Havelaar, omdat zijn gemoed van verontwaardiging was Vervuld over het schandelijk onrecht, door Droogstoppels en Slijmeringen aangedaan aan den armen Javaan; w'elsprekend naar zijn eigen getuigenis als de mófedor, die-gilt van angst bij het te water vallen van haaj kind. De geschiedeni's[ levert bewijzen te over, dat de welsprekendheid evenals de taal een schepsel is' van het gevoel.

En in zijn rede bij' gelegenhleid van het Standaard-jubileum in 1897 laat Bavinck' z"Lch als orator aldus gaan:

Daarom dan aan het einde de historie van vijf en twintig jaren .overziende, gedurende 'welke „De Standaard"' de leiding gaf aan de Anti-revo^ lutionaire. partij, hebben vrij reden om dankbaar te zijn. •

Dankbaar allereerst voor-het geloof en den moed, , .die zij. in den strijd voor onze beginselen aan den dag gelegd beeft. Het wlas vóór vijf en twintig jaren iets gansch anders-, dan heden ten dage, lOm de banier van-het Calvinisme te ontpilooiïen vo(or aller oog. Er was een moed toe noodig, die slechts aan weinigen wordt geschonken. Als heel een land en volk met al zijne openbare instellingen van Staat en Kerk en School tegenover ons staat; als de publieke opinie, aan de pauselijke macht der Middeleeuwen gelijk, ons met haar banvloek en doemvonnis dreigt; als niet alleen de heffe des volks ons werpt met baar slijk; maar ook alle edelen en-aanzienlijken zich van ons keeren en aan hunne verachting en smaad ons prijsgeven; — om dan tóch op te staan, het juk der tirannie .van de schouders te werpen, tegen den stroom op • te 'roeien, te worstelen voor een beginsel, dat den Grieken eene dwaasheid en den Joden eene ergerais is, en de zijde te kiezen van eene groep', I ' die klein en onaanz^ienlijk al's een secte door allen wordt tegengesproken •— dat M. H. is groot en schoon en onze wai-me 'hulde waard! Ik zal zulk een heldenmoed eeren, waar ik dien vinde. Ik ' zal hem eeren in Thorbecfce, als hij optrekt tegen het conservatisme; in - Multatuli, als bij in verontwaardiging de Droogstopels geeselt en het opneemt voor den verdrukten Javaan; in alle helden van ons geslacht, die op wat .terrein dan ook, met de macht der gewoonte en dér traditie hebben gebroken, en die in het beseï hunner poeping ' en naar de inspraak van hun hart gesproken bebben, omdat zij niet zwijgen konden. Ik zal hem eeren in de profeten en apostelen, in de martelaren en hervormers, die meer dan de macht der menschen, «ok de machten der duis-, - ternis hebben weerstaan. Vergunt , mg', dat ik hem ook eere in de mannen van den Réveil en de Scheiding, in Bilderdijk en Dia Costa, in de Ja i 1 Sausa-ye en van Ooisterzee, in 'Groen van Prinsterer en Keuc'henius, en ook in hem, die meer dan zij allen de banierdrager van het Calvinisme mag heeten. Alleen wie iets beseft van de macht der gewoonte, hoe zij ons-onbewust-in haar dienst . ^ neemt, kan het geloof en den moed waardeeren, I noodig om .met haar te breken. Wie aan die gewoonte z'ïch onderwerpt, hem wacht zesr zeker een aangenaam en een gemakkelijk leven. Maar wie tegen zijne eeuw ingaat .en vooral wie tegen den geest der eeuw zijn: ik kan en ik mag niet .. anders, plaatst, die 'heeft op den smaad en de verachting zijner tijdgenooten te rekenen. Ook aan den Redacteur van de „Standaard" is evenals aan Bilderdijk, Da Costa en Groen, de verguizing door zijn tegenstanders, en. helaas ook het wantrouwen en de miskenning zijner geestver'wanten niet gespaa'r'd. Maar zulke mannen zijn het dan ; ook, die de geschiedenis niet schrijven maar maken; die den stroom van het leven voor verzanding en moerassigen stilstand bewaren, en door het 1 : nageslacht altijd weer in hunne eere worden hersteld.

Voorts, al deze mannen hadden in den strijd, dien ze aanbonden, geen ander wapen dan d, e macht van het Woord. De piepte en vastheid der overtuiging beeft hen allen Xvclsprekend gemaakt. Bilderdijk he, eft in zijne forsche zangen de gespierdheid, de geweldige kracht, den onuit-^ ' puttelijken rijkdom onzer taal aan het licht gebracht. De Costa heeft ze overtogen met hot Oostersch Coloiiet, met den gloed der Oudtestamentische j ' profetie. Groen van Prinsterer beeldhouwt zijne gedachten in. marmerblokken van stijl, zelfstandig en vast als een rots. Maar de taal van de „Standaard" heeft al deze voorgangers overtroffen m / , elasticiteit van beweging, in levendige voorstelling, in beeldrijke schildering, in dramatische handebng, in bezielende, meesleependo 'kracht. Haar stijl is uit zinnen gebou-^vd, die, licht gcw3, pend, ' vlug en bewegelijk, Vroolijfc 'en vol moed, onder zang en muziek, optrekken tegen den vijand, aanvallend en verdedigd. Voor-of, achterwaarts wijkend, maa; r die, altijd slagvaardig, het liefst zich bevinden midden in het gewoel van den strijd.

Men lette bij bet 'lezen van deze citaten oip het jaartal.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 oktober 1921

De Reformatie | 8 Pagina's

Professor Bavinck als Aestheticus.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 oktober 1921

De Reformatie | 8 Pagina's