GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het Christelijk element in de practijk van ons middelbaar onderwijs.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het Christelijk element in de practijk van ons middelbaar onderwijs.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

II.

In theorie is dus leen Christelijke inrichting van middelhaar lomdertvijis een sqhóol, die in haar otiderwijs God erJüent als de bron van waarheid en sehoionlieid en. goedheid ©n wier doel niet is de eer dels anenschen, maar de eer Gods. Hoe wordt mu deze theorie in pracitijk o^mgezet'? Dat hangt geheel af van realoir of direoteur en de leeraren. Of de grondslag, die zoo schoon geformaileerd in de statuten afgedrukt staat, aan doode letter blijft, dan wel een levenwekkend woord wordt, of het woord , , Christelijk", dat boven den ingang prijkt, een spot is of een verdiend praedicaat, wordt geheel en al bepaald door de Wijzië, waarop zi} han taak als leérmieester en opvoeder opvatten. Daarom zal ik veel moeten spreken over den leeraar. Imm.ers al is het principe, waarop de sohool rust, nog zoo imlooi, voor de" praotijk is het prinoipe, waarop de leeraar z: ijin leven bouwt, belangrijker; al ligt er in leder lokaal een Bijbel: de Bij'bel in de studeeAanner van den docent is voor de school van meer waarde.

De keinirnlerken nu van een. Chr. inrichting zou ik willen verdeèlen ia twee groepen, ' n.l. de }neer uiterlijke 'en de mieer' innerlijke. Onder de meer uiterlijifce viersta ik dan het gebed, de lectuur uit de H. S. em het z.g. godsdienstonderwijs. Ik wil natuurlijk met het woord lüterlijk niet zeggen, dat deze drie factoren meer vorm zouden zijn dan wezen; ik bedoel er uitsluitend dit mee, dat een buitenstaander op het eerste gezicht opmerkt, dat deze drie eleöaenten bij' het Chr. onderwijs wèl, bij het openbaar niet aanwezig zijn, iets wat hij van de later te bespreken kenmerken niet zoo spoedig zal zien, waarom ik die de meer innerlijke noem. Welke van beide groepen het belangrijkst is, weet ik niiet; wel weet ik, dat geen.van beide gemist kan worden. Den leek op onderwijsgebied komen de drie uiterlijke kenmerken vaak als de wezenlijke voior en ook mienig voorstander van het openbaar onderwijs denkt, dat hel van ons slechts een waan is te meenen, dat er nog een ander onderscheid is dan dit uiterlijke.

De leeraar begint dus 's morgens de éérste les met gebed en 's middags wordt de laatste met gebed gestoten. Ook leest hij bij den aanvang der lessen een gedeelte uit Gods Woord. Deze eenvoudige godsdienstoefening drukt haar .oaohet op het werk van den dag, en geeft het zijn wijding. En hoie eenvoudiger ze is, des te meer indruk maakt ze op de leerlingen. Er is wel geen méér critisch publiek denkbaar dan de jeugd van den leeftijd, dien ze op de middelbare scholen heeft. Een lang gebed miet groote holle termen — zooals we het onder onze mienschen nog vrel eens hooren, laten \VQ maar eerlijk zij'n — maakt Oip haar niet den minsten indruk; ja misschien — ronduit gezegd • een komischen. En wanneer, er bij' een gebed iets vermeden moet worden, dan toch zeker dat. Daarom moet het gebed van den leeraar eenvoudig zijn, m, aar toch zóó, dat de jongelui gevoelen, dat het bidden is en niet maar een noodziatelijke plJch!; pleging tegenover de Chr. school. De leeraar hoeft zich niet uit te putten in schoone woorden, hoeft oiok niet te zoeken naar lederen dag een andere variatie: al bad hij iederen dag hetzelfde, wat nood? Zijn de behoeften ook niet iederen dag dezelfde? Als zijn bidden maar in zich draagt het stem'pel van waarheid en oprechtheid en er maar uit spreekt een wezenlijk gevoel van afhankelijkheid. De ervaring leert, dat ook leerlingen uit niet Christelijke gezinnen, — die o^nze inrichtingen bezoeken in veel grooter getale dan men wel vermoedt — onder den indruk komen _ van het gebed van den leeraar.

Zoo is het ook met het lezen uit de 'Sclirift. De bedoieling daarvan is wijding, te geven aan den dag, , niet vermeerdering van Bijbelkermis, IDe leeraar zal er dan ook geen uitlegging bij geven, want dat is zijn taak op dat oogenblik niet. Natuurlijk neemt dat niet weg, dat een enkele belangstellende vraag b.v. van een leerling, die de passage voor het eerst van zijn leven hoort — en zulke leerlinigen zijn er — door hem beantwoord wordt. Het overige moet hij aan zijn collega in de religie overlaten. Overigens is hij er op bedacht de stof te kiezen in overeenstemming met den leeftijd der, leerlingen. Zoo zal hij in de lagere klassen liefst ©en historische stof kiezen, in-de middelste b.v. uit de evangeliën lezen en in de hoogere klassen b.v. uit de brieven.

Een van de mooiste uren is, wanneer de leeraar liefde heeft voor zijn vak — en dat heeft toch iedere Chi'isten-leeraar — het uur godsdienstonderwijs. Ik geloof niet, dat dit 'een juiste benaming is, maar een betere te geven valt me moeilijk. Deze les draagt natuurlijk een ander karakter dan het catechetisch onderwijs der kerk en het is juist gezien, dat men de stelselmatige behandeling van den catechismus, zooals die vroeger wel voorkwam, nagenoeg overal afgeschaft heeft. Er is zooveel, dat men met de leerlingen van een niiddelbare school als zoodanig behandelen kan ep mi0; et. Ze ko; men in hun jonge leven" reeds voor zooveel andere moeilijkheden te staan, dan iemand, die niet meer dan lager ondenvijs genoot. En dan moet het een heerlijke taak zijn hen in hun jnoeilijkheden te helpen als man van wetenscihap en niet in de eerste plaats als zieleherder, ook al is meestal do leeraar een predikant. Hangt de leeraai' den dominé uit ik vraag verontschuldiging voor de uitdrukking — dan is het effecit van zijn les voor drie kwart verloren; want de jeugd heeft daar nu eenmaal altijd, .maar vooral op de les, een heicel aan. En dan is het voor den leeraar onmogelijk hart en hoofd der jongens te benaderen en die vertrouwelijke sfeer te scheppen, die vooral op zijn les noodig is. Mijn collega's in het godsdiienstonderwijs zullen dit met me eens zijn. En wait een overvloed van stof heeft deze leeraar. Hij kan in de lageie klassien de Bijbelsche geschiedenis en archeologie behandelen en de Kerkgeschiedenis. In de middelste kan hij spreken over moeilijlke kwesties uit de Kerkgeschiedenis en b.v. den tijd van Christus' komst bespreken, om de jongelui te wapenen tegen allerlei moderne theorieën, die hun tegenwoordig in populairen voitn. aangeboden worden over den oorsprong van het Christendom; hij kan handelen, over den kanon en hun 'iets van handschriften en — op een gyrnnasiuin vooral —• van tekstcritiek yeriiellen; in de hoogere klassen kan hij de geestelijke stroomingen van religieuzen en v/ijsgeerigen aard bespreken naar de bevatting der leerlingen en hun een buk geven op het v«-ezen van het Christendom en zijn verhouding tot de cultuur. Zoo kan hij zorgen, dat hun, wanneer ze aan, de universiteit zijn aangekomen, niet door den eersten den besten ongodistischen grootsohreeuwer de mond wordt gestppt.

Em zonder dat hij van zij les een debating-club maaikt, zal hij de jongelui toch gelegenheid geven zich uit te spreken, omdat hij als goed paedagoog w§et, dat de jongens weliswaar soms alleen debaiteeren uit lust om' 't nu eens niet met den leeraar eens te zijn, ' maar dat ook menigmaal achter oen los daarheen geworpen be'denking een moeilijkheid schuilt, waarmee.de frissche, sportieve jongen in .zijn hart tobt en waarover hij' strijd voert in de eenzaamheid van zijn ziel, zonder dat dominé als zoodanig en ouders het merken. Dan heeft.hij gelegenheid ongemerkt den jongen te helpen, en dat is den leerling lief, «rant niets verbergt de jeugd met meer 'zorg^ dan geestelijke tobberijen en moeilijkheden en eenigszins in haar ziel eleven door te dringen, vermag alleen de intu'ïiie van een goed paedagoog. De jeugd wil wel graag over geestelijke dingen spreken en hooren, maar dan liefst in den derden persoon, niet in den eersten en tweeden. De jongen ontveinst zich, dat het hem raakt; maar hij voelt het wel en houdt het "voor zich. Op dit terrein het verstand en het gemoed der jongelui te benaderen is de taak van den leeraar in de religie en ik weet niet, j.^wat die taak meer is: moeielij'k ol heerlijk.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 december 1921

De Reformatie | 6 Pagina's

Het Christelijk element in de practijk van ons middelbaar onderwijs.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 december 1921

De Reformatie | 6 Pagina's