GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERS-SCHOUW.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERS-SCHOUW.

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

Uit zijn verband.

Laat mij ditmaal in mijn Pers-schouw iets ontleenen aan „De RefoPmlaiüe"!

Daar las ik, in de Pers-sohouw nog wel, tot mijn groole verwondering:

Dit i.? een fragment uit een airtibel van liet ..Gorrespondentieblad", orgaan van de Vereeniging van Christelijke, .onde'i'wijizers en ondenvilzefessen in Nederland en de Overzeesclie Bezittingen, dat nu tot een weekblad is gewlorden en waarvan het eerste nummer niet minder dan twintig bladzijden telt. Het ziet er wel vef/jorgd ©n Veelbelovend uit.

Preeklezen.

In hetzelfde orgaan stond van denzelfden sch'rijVer een artikel over het pieeklezen.

Toen ik dit las, had ik een oogenblik noodig öm' tot bezinning te komen.

Vreemd, dat een Onderwijzersorgaan zich inlaat met het Pneeklezen.

Zeker een onderwijzer, die ergens wxiont, waar een ouderling voor de lessenaar kreunt en steunt, terwijl „mieestie'r" het toch zooveel beter kan.

Niets van dit alles, waaixle leiiers. De corrector heeft hier een poeits gebakken!

Bij het in elkander zetten van de krant zag hij waarschijnlijk, dat er een klein stukje uit moest.

Hij vond iets van de juiste lengte en legde het lei" zijde zondec te letten op het verband.

En zoo gaf hij heit Correspondentieblad een eer, die het orgaan niet noodig. heeft, onthield hij Ds Schilder, den schrijver van beide stuksken.s, de eer, welke hem toekwam|, liet hij-„De Standaard" nïede-dupe.i worden, die dit deel van onze Persschouw overnam en noodzaakt hij ons dit orgaan ons excAius aan te bieden.

Allemaal gevolgen van hielt uit zijn verbandlichten.

En mi zal : ; i'^^< '& t onzien Coriiöctor gemakkelijk vergeven.

Ik meen hier uit naam; van al onze lezers Ie spreken, gelijk het in vérgaderingen-terminoilogie luidt.

Maar wel is het ©en leerrijk voorbeeld, v/elke gevolgen het uit zijn velfband rulcken na zich sleept.

En toch, hoe dikwijls bezondigt mjon zich hieraan niet ten opzichte van de' Sc'hjrift.

Wilt gij enkele staaltjös? Bij een andere gelegenhieid.

Ik haast mij hier het uttgievallen stukje (e laten volgen.

A en B en .... Paulus' reis naar Damlascus.

Hoewel ik een trouw lezer van onze kerkelijke pers ben, is mij' het volgende uit dei „Geref. ICb: voor Gorinchem" ontgaan. , , Friesch Kerkblad" bracht het mij echter weer onder het oog. Het is van de hand van Ds Schilder.

Wanneer in een plaats de Kerkëraad naar den eisch der Schrift de plaatseli|ke eenheid tusschen A en B zoekt, - tien tegen één, dat hij van deirgelijke vraagpunten een heel lijstje thuis gestuurd kriigl, met de sombere - vraag, hoe men over die dingen in ke^fk B of A denkt en of men niot eerst daarover tot eenheid moet komen? Ik weet plaatsen, waar de belangstelling voor Paulus' zieleleven, op het oogenblik dat hij de aanbevelingsbrieven van de Joodsche autoriteiten bij zich stak vóór de Damasceensche reis, zóó in de puntjes afdaalde, dat de ineensmelting van de Gréref. Kerken .. A en B er door opgeschdrt werd!

Met een enkel lachje over de dwaasheid van die broeders zijt gij er niet , af.

Zou jh et ook kunnen, dat gij ook zulke dwaasheden, heel ander© natuurlijk, maar dan tocih dwaasheden uithaaldet ?

Dat doet gij, wanneer gij' den eisch Gods speciaal voor dezen tijd, voor dit oogenblik niet verslaat.

Straatprediking en

Ziehier een van de vele dwaasheden onder ons. Naar aanleiding van de sfraatprediking sohrijft Ds Landwehr in de „Geref. Kb. voor Rotterdam":

Dat straatprediking goed en geoorlo'ofd is, zal wel niemand betwisten, die Jeztis onderricht ter harte nam. Immers de Heilartd zeide: gfiat in de heggen en wegen en dwingt , ze om in te komen, opdat mijn huis vol worde.

Maar, als iem; and door die straatprediking nu begeerig gemaakt wordt, om meer van JeKus te hoeren, en hij komt Zondags (vo-oral des avonds) in onze kerkgebouwen en hij .ziet daar een kerk half of voor een derde gevuld met hoo'rders, wat moet die man of vrouw dan wel denken?

Als zoo iemand eens zei: het schijnt toch zoo begeerlijk niet te zijn in den dienst van Jezus; anders .zouden er wel meer menschen zijn. Ze trachten anderen - voor Jezius te winnen, maar zelf komen ze niet in den dienst. ZoU dat niet een ontzettende aanklacht zijn?

Broeders en zusters ontvangt ons woord inet , zachtmoed])g|heid, maar overdenkt het met ernst. Een ontrouw kerkbezoek doet ontzettend veel kwaad. Meer dan gij vermoedt.

Gij staat daardoor ook de uitbreiding; van G-ods Koninklijk in den wieg.

Als hot igoed is, moeten velen jaloersch worden op de gemeente en zeggen: wij gaan met u, omdat wij zien, dat God met ü is.

Gij moet opgaan niet om den prediker, maar om des Heeren wil.

Om Zijn dienst, om de eer Zijns naams, om de komst van Zijn rijk.

Een van de meest gezegende middelen, om landeren te trekken tot den dienst des Heeren, is een geregeld opgaan onder de prediking.

Dan zal ook nu nog gelden: ij prezen God en hadden genade bij het gansche volk. En de Heere deed dagelijks tot de gemeente, die zalig werden. (Hand. 2:47).

Nog een dwaasheid.

Daarop wijst de „Waaribeidsvriiend".

Die geschiedenis met de Waalsthie Kerken vraagt toch eindelijk wel naar leen oplossing. Want al is het nu vroege^ om de wille van de Franschle vluchtelingen, kinderen der Reformatie, zus of zoo geweest, daarom behoeft dat nu, waar de omstandigheden totaal gewijzigd zijn, maar niet altijd zoo te blijven bestendigd. Temeer, waar nu kennelijk van die „Fransche" Reirken aardig misbruik gemaakt wordt door volbloed Hollandsche mannen en vrouwen, jongelingen en maagden, die van vrijzinnige gevoelens vol zijn en gewone huis-, tuin-of keuken-iHervoMnden zijb, maar zich in de Nederlandscbe Hervormde Kerk niet thlois voelen, omdat daai' de dorre en domm|e en onverdraagzame orthodoxie heerschappij' vioiert. Nu willen die Hol-" landsche Hervormden mtet attestatie naar de Fransche-Kerk. Ze belhioeven dan niet te .„bedanken" voor hun lidmaatscihlap bij de HeïV'. Kerk, ze behoeven zich' niet te laten „schrappen", ze blijven dan wat ze zijn, maar laten eenvoudig hun naam overschrijven in de registers van de Waalschie Kerk — die óók tot het Ned. Herv. Kerkgenootschap Behoort — , en vragen daarvoor ©en attestatie aan;

Nu zou men denken, dat ieder miensch, die eenig begrip beeft van Kerkrechlt, daartegen op, zou komen en zeggen: aan zulk knoeiwerk mag niemand rnee doen.

Maar dan heeft men buiten den waard gerekend.

Voorts noemt ibiji dan man en paard, wat denkelijk onze lezers minder interesseert.

De truc zelf is echter het onthouden waard.

Een andere lezing.

Van het dusgenaarride co^nflLot Bavinck-Honig geeft Ds Lam, an in het „Gedeformeerd Kerkblad voor Drenthe en Overijsel" de^e lez'ing:

In het Geref. Kerkblad van 9 Oct. 1920, .zelf getuige geweest .zijnde, schreef ik o.a.-: „In het debat waarin door sommige broeders, en dat volkomen terecht, het sdhouwburg-en bioscoopbezoek alsook het kaartspel en het dansen ten scherpste werd veroordeeld, maakte Prof. Bavinck de opmer-; king, dat, wanneer de Synode de dingen met name wilde noemen, er toch nog veel meer andere zonden van wereldgelijkvormigheid te vermelden zouden .zijn. Hij noemde speciaal den woekerhandel. Dienteriigev'olge .zal men dan ook zien, dat in het „Getuigenis" de Synode .zich nagenoeg geheel onthouden heeft van het noemen van namen.

Doodstijldingen

Het pas be.gonn.en jaar brachit ons reeds doodstijdingen van predikantea onzijelr kerken. vijf

Waarlijk, omtroerend.

Nog een kleine vermeerdering van het gewone sterfte-cijfer en 1922 z.al een droef reooird-ja.ar worden.

En dat bij den nijipendein nooid aan predikanten! Terecht wekt prof. Bouwman in „D'e Biaziün'' oip, dit niet onopgemlerkt tei laten voorhijga.an.

Het nieuwe jaar bracht ons reeds onderscheidene doodstijdingen van predikanten onzer Gereformeerde Kerken.

Ds A. van Wij.k, een onzer oudste broeders, ging na langen diensttijd heen. , Ds H. Dijkstra, onze ijverige en beminnelijke zendingsman werd door izijn Zender opgenomen.

Nauw hadden we dit in ons vorig nummer geschreven of weder bereikten ons do-odstijdingen.

Ds G-. Noordhof, predikant te Lippenhuizen, die langen en moeilijken arbeid in de bekende Zuid-Oosthoek' van Friesland, heeft verricht werd op 'Ö2-jarigÉn leeftijd .door zijn Zender O/pgeroiepen. Een gemateelijk leven heeft 'blij niet gehad, maar ongezeg^d is zijti werk niet gewieest.

De beide gebroeders H. en K. van der W; al stierven weinige dagen na elkander. H. van der Wal diende zeven jaren te Midsland op Tersch'elüng, en daarna van 1909 de gemeente Hoek in Zeeuwschr Vlaanderen. K. van der Wial, een van mijbe vrienden uit den studententijd, heeft 30 jai'en achtereen trouw de kerk van Hülegom mogen dienen. In het vorige jaar werd !hij plotseling ernstig ongesteld, en werd op m.edisch p-dvies naar Wiesbaden gebracht, maar mochlt niet .berstellen.

Zoo 'zijn dan in .dit jaar reeds vijf dienaren .des Woords heengegaan. Ernstige plFediking. Make de Heere ons getrouw len troo, ste Hij de bedroefde betrekkingen.

De Opleidingskwestie.

Gaf ik meermalen in dit Had mijin gevoelen te kennen, dat het aan de orde stellen van de opleidingskwestie op het moment een gevaair voor onze kerken zou opleveren, puof. Groshjeide is in • het j; , Noor.d-Hollandsch Kerkblad" van heitz'elfde oordeel. Hij licht dit aldus toe:

De opleidingskwestie is nu toch weer in allerlei voim aan de orde gesteld.

Mij spijt dat meer, dan ik zeegen kan. Want ik kan niet gelooven, dat het belang en de iiyelstand onzer kerken ör door woerden gediend.

Zoodra we het over deze dingen hfebben, vallen er woorden, die hoewtel niet schbrp bedoeld, toch den ander grieven en kwetsten. En dat is nu ook al weer geschied. Laten wie toch' verstaan, dat dit met .den aard der kwestie zelf samenhangt.

Het staat in de .opleadingskwestie nu eenmaal " als ja en neen tegenover elkander. Men neemt geen ^genoegen dan met een volledige zegepraal'. ' Dat wil zeggen, er m'oet bij elke oplossing een overwinnaar zijn. Dat w^ordt heel goed gevoeld, en dat is het in den grond der zaak, hetgeen juist bier telkens verbittering wekt.

Nu heb ik voor mij biet bestaan van tweeërlei opleiding tot den Dienst des Woo.rds' nooit een ramp! voor onze keirfcen kunnen achten.

Er zijn menschen, die telkens zeggen, dat het tegen ons pleit, dat we Kjampen en Amsterdam nog niet tot één hebben weten te brengen. Wanneer het menschen buiten onze kerken zijn, die aldus sp.reken, dan geef ik him steeds ten anf-: wooixi: ik vecht liever over de op'leiding dan over de leer. Ik meen dat niet in een soort fatalistischen zin, alsof we onder een noodlot lagen, toch te moeten vechten. Maar ik mteen hét aldus. .Wanneer er dan moeite is, brengt de opleidings. strijd heel wat minder schlade aan hét kerkelijk leven toe dan .een richtingsstrijÖ. De opleidingsstrijd kan men laten liggen, men behoeft er niet over te spreken. Hier is geen gebod Godsj, van dien a.ard, dat men den broeder, die er anders over denkt, mag bsechuldigen van ongehloiorzaambeid aan Gods Woord. Het gaat 'hiier om' verschil van inzicht in de dingen. Op zijn best genomen is hier verschü over de uitlegging van enkele Schriftplaatsen, die we aUen gezamenlijk aanvaarden als Woord van God.

En wanneer .een G-ereformeerde' zegt: ik begrijp niet, dat die zaak niet in orde is te brengen en • het pleit tegen ons, dat "we .dat niet kunnen doen, .dan geloof ik, dat bij de zaken nooit goed heeft doorgedacht. Vermoedelijk is hij dan nief alleen overtuigd van de juistheid van eigen standpiunt, "maar heeft bij zich nooit 'de moeite gegeven om zich eens .ernstig te verplaatsen in den gedach-- tengang van hen, die ©en andere meening zijn toegedaan. En ook heeft men geen oog voor de geschiedenis onzer kerken. Na hangen strijd zijn beide inlichtingen voor Hooger Onderwijs geopend. En dat laat zich niet zoo maar ongedaan maken. .Want vereeniging beteekent hier per' se prijfegeven van de ©ene of' van de andere zijde.

Krachtliteratuur.

„De Hervorming", het OBgaan van den Protestantenbond, heeft een in'ter!ess.ant arttikjel over de krach tl Iter atuur, welke van uiit Ameirika hier: wordt geïmipoiieerd.

Hier hebbén we met een zekere model te doen.

Voor een twintig jaar-werden wie oiverstroora.d mét vertalingen uit diei Sclandinavlsché landen. De sagen-achtige verteltrant en het kinderHjfc sentimtenteela m.aafcten de bekoring daarvan uit.

Daarna werden Russische vertalingen op' de leesita'fels geworpen.

En nu dragen Amerikaanschje romans voor .een groo.l deel de gunst van heit p'ubliek weg.

Wat daarin aantrekt, „De Hervoirming" kenschetst het m. i. terlecht, is de kracht.

Van een gewoonlijk vrij plrimitieve, wieinig doordachte en beredeneerde levens-en wereldbeschouwing, die nochtans enkele waajrheden op duidelijke wijze zegt en sterk propageert, is de Amerikaansche krachtliteratuur, waarvan ik een voorbeeld ga noemen, doortrokken. Juist dat .eenvoiudige èn tegelijkertijd sterke heeft zelfs menschen geboeid, die gewend zijn aan a/ndere soort lectuur en vrij' ver afstaan .van den geest ervan. In ons land ook is gretig opgenomen, wat schrijvers als Trine, Prentice . Mulfört, Lloyd hebben geboden. Vooral het beroep op 't menscbelijk willen en kunnen heeft weerklank gevonden. Een boek van dat typ|e is bij .de HoUandia-Dirukkerij verschenen niet lang geleden nog: „De Triomf van de Daad" van Edw. E. P u r i n g t o n, in vertaling van Mevr. Nolthenius—-TVIe'rtens. Het is wel de moeite waard om het karakter van dit genre literatuur na te gaan, en zijn succes te verklaren. Vanuit Amerika is' nog een ander soort gekomen .en eveneens er in gegaan. Ik denk aan de dieren-romans. Wie heeft niet Thor de Beer, Kazan de Wolfshond en meerdere gelezen? Zij troffen als iets, nieuws, maar wat was dit dan eigenlijk? Er is in dezen innerlijke venvantschap tusschen die dieren-romans en de menschen-boeken, waarop ik doelde.

Beide soorten zijn georiënteerd aan een „natuurlijk leven", zoeken dat te nadeiren. Het na, tuuirleven in 'de pirairiën, of in hoogere berglanden, of in de onmetelijke bosschen waar die dieren rondzwerven, dieren met bijkans menschelijke begaafdlieden en psyche, sterk len waarachtig in hun leven, hun strijd .en Ihun vrede, in bun liefden — .als men er van las, ging, men dan niet die natuurwezens eigenlijk benijden, zou men niet iets in zich willen hebben van bun bestaan, dat men voelde als zuiver tegenover wat men in zichzelf en om zich heen opmerkte als „onnatuur"? Een frissche bries, ©en storm zelfs, jaagt door deze voorstellingen-wereld en breekt alles wat geen stand mag houden; in de boeken van Mulford. Puringtoq enz. Op 'een andere lijn van uitbeelding heeft men hetzelfde pogen om natuurlijk, naar het wezen der natuur, sterk en mooi ën ^oed, te gaan leven. In al deze boeken ligt een protest besloten, e, en verzet tegen de beknellingen van conventie en onmacht. Er ligt in een geloof 5n kunnen, en veel hoop. G«en wonder is bet, dat men zich tracht vast te houden 'on op te heffen aan wat van de andere zijde van den oceaan overkomt als een veTzekerdheid en .een belofte. Menigeen is ziek van al de pessimistische literatuur in Europa; men ziet daa; rin de uitbeelding van het decadente cultuu'iieven. Als literatuur staat deze oneindig! veel hooger; bewonderenswaardig is b.v. een strandberg, maar wat hij representeert is afschuwelijk — ten doode toe ziek zijn de menschen en toestanden, die hij schildert met het vermogen van een genie, dat toch geïnfecteerd is m'et de smets; to£ van zijn tijd. En zoo zoekt, wie levensheil wil, als bij instinct elders, verder van huis'. Hij gaat reizen. .Zou dit niet verklaren, ten deele attbans, den hang naar oostelijk: Russische, westelijk: Amerikaansche literatuur ?

Dr Van Mourik Broecikmian, de schirijVör van dit artikel, heeft ook het oprdeel van anderen gevraagd.:

Ik heb nogal eens menschen, die met deze literatuur in aanraking kwarnen en er mee dweepjten, gevraagd waardoor zij .er zooi sterk door ge-Coeid werden, .en kreeg dan den indruk, dat het meestal was omdat het voor korter of langer tijd inderdaad hulp bood. Men reageerde er op met verlangen naar persoonlijk heü. Individualistisch' is de inzet van .deze krachtliteratuur. - A.ls men een hoofdstukje opslaat als het 17de „De mensch en zijn geme'enschap", dan zal men daar geen breed sociaal levensbesef in gevoelen, maar een vrij beperkt bespreken van wat de mensch in zijn privé-leven aan verbintenissen kent. Dit lijkt me .op' grond van waarneming inderdaad Amierikaansch. Dat is individualistisch in hooge mate, heel lio'ht ontaairdend in egoïsme natuurlijk, waartegen Purington overigens sterk opkomt. Hij wil een ruimer .en krachtiger leven dan in zelfzucht kan geboren worden.

Deze kracht-litera, tuur zal menigeen goed kunnen doen. Voor sommigen zullen wel allerlei bezwaren blijven bestaan, o.a. voor de wat verfijiidei • geesten, wien toon en uitdrukking vaak te grof zullen zijn. Zij zullen zich bij Purington stooten aan allerlei positi'eve bewering, die maar zonder eenig argument wordt uitgesptroken, aan menig valsch beeld en yierwarde voorstelling. De beele opzet is typisch en Hollandsich; er ligt ook eenige reclame in gelijk wij in ons land kennen in del aankondigingen van een Dftlmeijer's Instituut te Amsterdam; alles kan en alles Wordt in uitzicht gesteld. En op dit punt juist voelen lezerig' "zich' gewoonlijk na ©enigen tijd teleurgesteld: het evangelie van kracht .en onbepierkt willen ia en blijiftj moeilijk te verwerkelijken, terwijl bet ^oo verleidelijk schoon en te gemakkelijk wordt voorgesteld.

Met deze kritiek kan ik' rmj grootendeels vereönigen. - , ' ' ; ' i

Zelf héb ik ook - eenige-dézen h< > ekfen gelezteni^

Ik kan me begrijpen, da't zij' op. wilszwakkg menschjes een tijdlang een oiverweldjgenden indruk maken.

Maar teleurgesteld wo.rden ze ten laatste uit de hand geworpen.

De kracht, daarin verhieétlijfct, hevredigt niet.; .Da, arvoor is ze te ruw.

Het is de kracht van den natuurlijken mensch', Wat ons verweebe'nd Europeeschi geslacht noo, 'dig heeft, is de kracht van den geestelijken mensch.;

Dit moet den christen van onzen dag weer bezielen: ik vermag alle dingen door Christus, die mij kracht geeft.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 februari 1922

De Reformatie | 6 Pagina's

PERS-SCHOUW.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 februari 1922

De Reformatie | 6 Pagina's