GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

GEEN ACCENTVERLEGGING, MAAR HARMONIE.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GEEN ACCENTVERLEGGING, MAAR HARMONIE.

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Inhoud der vorige artikelen: Inzoover Dar van der Vaart Smit in" zijn , , Vorm-en-Geest"-artikelen optrekt tegen forma.-]if, me en intellectualisme, gaan we--^^felle met hem accoord. s»> ^s Echter achten wij de eigenlijke strekking va'ii zijn artikelen, gelijk wö trachtten aa'n te toonen, inderdaad aan zeer ernstige bedenking onderhevig.

V. (Slot.)

Dit slotartikel heeft minder een polemiscli dan een thetisch doel.

Het lioudt eenerzijds verband met, maar iriaakt zich anderzijds g.eheel los van de bespreking'en, in' dit blad gevoerd.

Ik wil hierin handelen over de recihtei verhouding tusschen het objektieve en het sabjefctieve, het voorwerpelijke en het onderwerpelijke. Want dez'e kwestie was de spil, waaromi al het geschrevene zich bewoog.

Nu voelt men al dadelijk, dat het niet doeiilijk is in één artikel zijn gedachten daaromtrent eenigermate grondig uiteen te zHlieai. Zelfs een .f^ewone serie van hoofdartikelen, weto volgens redaktioneele bepaling niet meter dan vijif stukken raag bevatten, ware daartoe niet eens toereikend.

Misschien mag ik daarom kortheidshalve wel verwij'zen naar het dubbelniimlmer, dat ik voor „Schild en Pijl" schreef over „De Waarde: van het Dogma".

Vele punten, welke mjj! hier 23ouden mioeten bezighouden, heb ik daar mjn of meer uitvoerig ter sprake gebracht.

Dit kan reeds blijken uit het volgendei citaat:

Bij een meer harmonisclie beschouwing, waarvan in de vorige bladzijden een proeve werd gsleveïd, wordt zoowel de eenzijdigheid van het dogmatisme als van het anti-dogmatisme vermeden; geen enkele factor, noch objectieve, nofü subj'actieve, wierd onderdrukt; het intellect niet varhieven boven andere zielefuncties, maar ook niet g-eknacht; de intuïtie niet opgeofferd aan de bezinning noch omgekeerd; de persoonlijkheid niet opgeslokt door de gemeenschap', maar eveiimin de gemeenschap opgelost jn een optelsom van individuen; de traditie niet zonder critiek aanvaard, maa'r ooit niet zonder vorm van proces terechtgesteld; autoriteits-€n persoonlijk geloof niet tegen elkander op'gehitst, maar een. vredehof binnengeleid."

Men ziet, hoe hierin de voornaamstei kwesties, welke nu weer in het geding zijn, worden opgesomd en ook hoe, afgedacht van alle beweringen van een bepaalden schrijver, röeds met alle kracht werd .aangestuard op harmonie.

Meer hoop ik van deze dingen liö zeggeir, en ook weer buiten alle polemiek om, in ©én bofek, dat voor: 'een deel reeds persklaar ligt en dat al lang zou verschenen zijn, indien mijn werk over. Dr Bavinc'k mij' niet een onvo'Orzien oponthoud had gegeven. Het is dan ook mijn voornemien omt wanneer het boek over Prof. Bavinck geheel gereied ligi. en ook eenige kleinere persarbeid door mg' is verricht, voornoemde studie, welkte handelt o'ver hel bijzondere Getuigenis des HeiUgen Geestes, '/.po God wil met spoed af te we^rken.

Mag ik mij''dan op grond van het bovenstaande verontschuldigd houden, dat ik niet al te diep op' de kwesties inga en hier eiri daar slechts eve'n een stip zet en daarbij' bovenal ïiM. mijn lezerskring reken?

Ik begin dan mijn stof tot het noodz'akelijkste te beperken.

Hoe de begrippen objektief en subjektief in de geschiedenis-der wijsbegeerte zioh hiebhen 'gewijzigd, hoe zij bij' alle wetenschapeen zich doen gelden, hoe b. v. de natuurwetensehappieiijfce onderzoeker tegenover zijn objekt, de natuur, staait, ik laat het alles ter zij'de.

Ik neem hier objektief en subj'Sktlef alleen in religieusen zin, onder ons Gerefoirinieerde volk ])er fcend als voorwerpeiijk. en onderwerpielijik.

Het vooiwerpelijke betreft daarbij de opéhbaring Gods in Christus, voor ons kenbaar uit de Schrift, het onderwerpelijke dei ervaring, of gelijk O'ok wei mei andere nuanceering wordt onderscheiden: hfet voorwerpelijke ziet op de kennis der \yaarh& id, het onderwerpelijke op dö bevinding. ^SSSS.

Tusschen het voorwerpelijke eh het ondeïwiéfp'elijke heeft in menige periode der keapk'geschiedenis spanning bestaan.

Hoe stond het daarmee nu den laatsteli tij'd? Laat imij daarbij' als uitgangspant mogen kiezen het jaar 1886, onidait hét natuarlijk te ver zou voeren-bij de Reformatie der 16de eeluw aan te vangen.

De Doleantie was nèoh uitgesproken voorweirpelij'k nöcih uitgesproken onderwerpelijk van aard.

Reeds een enkele bhk op haax leidslieden kan daarvoor .als bewijs dienen.

Ik herinnerde er al aan, hoe in Dr KMyper een gelukkige - comhinatie van het voorwerpielijke en onderwerpelijke werd aangetroffen.

Naast Dr Rutgers, die zich krachte'us zijn speciale laak m'eer op' kerkrechtelijk, voorwieirpelijild terrein bewoog, stond een Dr van den Bergh, elendoor en door mystieke figuur, die het zfelfs krachtig voor ascese opnam. Beiden werktiein. bro'ederlij'k samen, waardeerden elkander, werden als tolken van de een'O Gereformeerde leve'nsbiesehouwing door de mannen van '86 hoog vereerd. Over hen, die nog in leven zijh, zwijg ik nu.

Onder de jongeren, die geestdrift wisten t^ wekken en ook toen zij-ouder werdetn beslag; op' tet Gereform'eerde volk legden, traden ondejr de thans reeds ontslapienen, het mieie-st naar voren Sikkel, Klaarhamer en Hoekstra, drie mannen, die nicraiand uii sluitend onder de voorwerpelijten of uitsluibe'Ud onder de onderwerpelijfeen zou - durven rangschikken.

Hoewel er onder de predikers uit de dagön der Dioleantie ten deze versC'heidemheid was, een verscheidenheid, die er altijd gelweest is en ook .altijd zal blijven overeenkomstig de verscheidenheid iu zielsconstructie, zoo werd toch in de beweging als zoodanig zekere harmonie openbaar.

En die harmbnie bleek ook in de k'eïrkén der Scheiding te bestaan.

Welke bezwaren men van dien kant oo'k' tegen de vereeniging met de Dioleertetidia Kterken opperde, zij' liepen niet over het voorwierpelijtoe eh het o-nderwerpelijke.

Daarin was men het juist hartelijk met elkander een'S.

Het kan echter niét ontkend, dat na die'n tij'd een eenzij'dige richting zich begon af te teekenen. Deze droeg inderdaad een inte'Uecltualistisch, onevenredig voorwerpeiijk karak'ter.

Hoe zij ontstond valt niet moeihjk te verklaren. Vóór de tachtiger jaren werd wel de dogmatiek beoefend, maar men nam de oud© dogmatiek zoo goed als onveranderd over en vulde die aan, door uil.allerlei nieuwere systetaen uit te lichten, wat men meende te 'kunnen gebruiken. E, ©n eenheid groeide hieruit echter niet.

Niemand heeft dit beter geteekend dan Dr Bavinck in zijn Vrije Kerk-artikel van 1882 over , - , De Wetenschappelijke roeping onzte-r Kferk". Hij' 2egt daarin:

„Zoo huldigen en beoefenen wij ©en eclecticisme, ! dat op den duur niet dan nadeelig voor onzei Kerk en haar beginsel doorwerkai kan. Zelfs aan bestudeering - en doorwerking van de Gereformeerde Theologie heeft het bij ons al te zeer ontbroksn. Indien in den lateren tijd onze oogen meer open gingen voor de schatten daarin verborgen, dan is dit toch voornamelijk en allermeest te danken aan den machtigen invloed van Br A Kuyper."

Hetzelfde kon gezegd van de' Gereformeerden in de Hervormde Kerk vóór Dr Kuyper optrad.

Maar nu èn te Amsterdam door Dr Kuyper èn te Kampen door Dr Bavinck 'de dogmatiek in nie^'ivve banen werd geleid en tot krachtig'ë herleving kwam', maakte dit vooral op het jongere geslacht 'OP.n geweldigen indruk.

De dogmatiek.schitterde als in ge'en eeuwen. 'Men ihad er behoefte aan die söhatben ook aau het volk te. toonen. Dr Kuyper was door zijn „Herauf'-artikelen daarin voorgegaan.. De pro'ponenton, die de gemietenten ingingleu, reipro'dudéerden van den kansel die dogmatiek vo'or het volk'. 5faar toen zij' die bleven reproducieeren en het andere er dikwijls om vergaten, vieirkreeg hun p'rediking een eenzijdig voorwerpeiijk c, a.chet. 'Daarbij' teerden zij niet zelden op wat z, ij aan de Akademie hadden geleerd en konden zij' doginatiscih nie': s nieuws voortbrengen. De kandidaten, die' van de Viüe kwaanen gingen gemeenlijk in die ridfting uog jets verder dan die van Kam'pien.

Niet dat ze allen zóó waren. Er bleven er, die 'i'ouw de harmonie bewaarden. Laat mij! hier van de oudere garde der studenten alleen noeünien - wijlen Ds C. Oranje, laatstelijk predikant te 's-Gravenh'age en Piof. P.-A. E.-^Sillevis Smit.

Maar een zekere oveirhelling naar ete'nzijdigh'eid, naar dog'matisme en intelleötualisme, kon niet worden ontkend.

Doch niet zoodra merkten de ouderen dit, of zij bliezen. Dr iKuyper voorop, alarm.

Dat hielp. Het kwaad werd bezworen. '

Ongeveer tezelfder tij'd werd de strijd over de intercönfessioneele lieiergeschilten beslecht.

Nu is het heel goed mogelijk, dat in e|en enkelen prediker en in sommige kerkten het dog'mlatism'e tMi intellektualisnie nog nawerkt.

Maar het typteert onze kerkeh niet meer. Een bepiaald jaartal kan hier niet worden aangegeven.

Doch sedert 15 a 20 jaren is de eénigszlins inteltektualistische periode afgeslote'U.

Niemand stelle het daarom voo'r, alsof wij' nog midden in die p'Oriode staan en er door onze kerken vooral tegen dogmiatisme mioidt gestreden.

In 'mijn: , , De Waarde van 'het Dogma" mierkte ik op: .-«»U i..

„Het dogma heeft 't'w'ee onverzoenlijke vijanden r het dogmatisme en hiet anti-dogmatisme. Wie van beide de grootste moet heeten, h'angt gahoel af van 'de • omstandigheden. .In een tijd, waarin het dogma in eere is, dreigt het elrgste gevaar van den kant van het dogmaitisme.... opi .den huldigen dag echter, waarop het dogma ieen zware campagne heeft te voeren om' zijn bestaan, heeft men v.ooral tege'U bet anti-dogmatisme op zijn hoede te zijn. Immers, dat laat gjeen 'middel onbenut om bet dogma afbreuk te doen. Even sterk als' het dogmatisme zich door de objectieve factoiren in en rondoin bet dogma voelt aaugeti'okken, wo'rdt h'et anti-dogmatisme 'erdoor afgestootert. Zijn karakteïzonde is het subjecti'visme."

Dat anti-do'g'matisme heeft ook onze kerken niet geheel onberoerd gelaten. De ktennis van Sdhrift en belijdenis neemt zienderoog af. En dit is het aangrijpende: terwijl in het verdere' leven het intellectualisme 'nog veelszins den scepter zwaait, wordt op godsdienstig gebied een zfè'kerie weeirzin tegen geloofskennis openbaar. Die oorzaken hiervan op te sporen, ligt buiten ons bestek.

Maar genoeg om te bewij'zen, dat dei strijd tegen het dogmatisme, tegen het eerEijflig nadruk leggen op het eenzijdig voorwerpelijke, lociale omstandig-

heden nn uitgezonderd, tihans vrijwel misplaatst is.

Juist dient op dat voorwerpelijke wöër volle nadruk te vallen.

Doch. weer niet zóó, dat mien op; het onderwerpelijke iets afdingt.

Want dan zou men op den duui' een nieuwen eenzijdigen toestand sdheppen.

En dat wreekt zicpi. Neen, van meetaf stelle mten het voorweïpielijke en het onderwerpelijke in het rechte verband.

Maar hoe? 'Door voorop te zetten, dat het voorwerpelijke en het onderwerpelijke" gelijkelijk' onmisbaar zijn

Dat voor ieder persoonlijk aan beide gelijke eeuwigheidswaarde moet worden toegieitfend.

Woord en wederigeboorte zijn voor de kerk leveïisfactoren.

Wie ze scheidt, pleegt een misdadigen aanslag op; het koninkrijk der hemelen.

De een kan de plaats van den ander nooit inneimen.

Maar daaruit volgt ook, dat de plaats van beide niet dezelfde is.

Wedergeboorte en bekèering rrtofetien gedurig gepredikt als voorwaarden van ingang in hiët hemelrijk.

Maar de wedergeboorte biedt geen grondslag voor kerkelijk samenleven.

Daartoe moet de wedergöboort© zioh! openbaren in belijdenis. En niet ieder, diei zieigt wedergeboren te zijn, kan ik als 2? oodanig aanmlerken. Hjet komt er voor mij' op aan, wat hij onder wedergeboorte verstaat. En dat heb ik te toetsen aan de Schrift.

Zonder kennis is geen gemtelensdhlap'sleviein tussohen de geloovigen, geen gemleenschapsoefening met God mogelijk.

En waaruit 'heb ik die kennis te-putten? Niet uit het onderwerpelijke, miaar uit het voorwerpelijke, uit openbaring.

Men spreekt wel van een kennis Gods uit de ziöl. 'Maar hoe kan ik uit mij'n ziel God kennen als God zich niet aan baiar heeft geopenbaard? En openbaring is immers altij'd iets objektiefs?

En nu geeft God niet aan ieder felen afzonderlijke, niaar Hij geeft een gemeenscKappelijbö openbaring: Zijn Woord.

God moet die ziiel wel op] de opietabaringi toebereiden, maar de inhoud daarvan > and ik todh in 'het Woord.

Wat den inhoud der kennis Gods aangaat, kan mijn ervaring nooit meer bieden dan heit Woord, maar zal mij' altijd iöinder geven.

Want vooreerst kan ik niet alles wat in dalt Woord staat assimileeren, mij' geheel eigen miakm. Daarin vindt de geheele kerk alter eeuwen haar taak aangewezen. En voorts is niet elke waarheid Gods voor mij ervaarbaar. (Zie „De Waarde van het Dogtaa" blz. 61).

In dit opzicht is de ervaring gelieel afhankelijk van de openbaring en niet omigekeerd. Ik kan niets van Gods zij'de ervaren, wat God niet in Zijn Woord . geopenbaard heeft; ik weet niet, wat ik ervaar, wanneer het Woord Gods mij! dat niet bewust doet worden; ik kan tusscben het ware ein valsclie in mijn ervaring alleen onderscheiden, wanneer ik mij aan de keur van dat Woord onderwerp'.

Men kan het nog anders uitdrukken. Er is tweeerlei getuigenis van den Heiligen Geest. Het een is uitwendig. Het ander inwendig. Nu doet het tweede niets anders dan hiet eerstebieizlegelën, Toch zijn beide mij noodzakelijk. Want zonder het öerste heb ik geen waarheid; zonder het tweede geen zekerheid.

Ook kan toen het zóó voorstellen. Christus verwerft voor de Zijnen het voorwerpielijke heil. Hel werk van den Heiligen Geest bestaat in het onderwerpelijk-maken daarvan. Dat doet Hij door het voorwerp, Christus, nader te brengen tot ons in het. Woord. En vervolgens door onze zielen dien Christus te doen aannemen. Doch. in deze verhouding, dat volgens Jezus' eigen Woord, de Geest niet van zichzelven spreekt, maar het uit Christus neemt en het de Zijnen verkondigt.

Daarmee is dan ook bepaald de verhouding iusschen dogmatiek en mystiek.

Ook tusschen die beide behjoort harmonie' te bestaan.

Het is opmerkelijk, dat de grootste dogmatici tevens ook groote mystieken waren.

Bij Augustinus liggen dogmatische gedachten 'en mystieke uitingen dooreen geweven.

Middeleeuwsche theologen als Thomas van Aquino waren niet de dorre naturen, waarvoor sommigen hen houden, miaax leidden tevens een mystiek leven.

Voetius, als dogmaticus beroemd, is als mysticus niet minder bekend.

En liepen dogmatiek en mystiek dilfwijls naast elkaar, op de predikanteneonferentie in 1916 sprak ik als mijn gevoelen uit, dat door de dogmatiek van onzen tijd een mystieke ader moet loopen. (Zie mijn referaat over de analogia fidei bl. 350).

Gelukkig ontbreekt het ons daarbij' aan voorbeelden niet.

Maar wanneer de mystiek en de ethiek in de plaats worden geschoven van de dogmatiek en alleenheerschers worden, dan is dat volgens Troeltsch het zekerste kenm^etk, dat wij' leven in öein tijd van decadentie, een pferiode van verval ein ik onderschrijf dat gaarne.

Men mag niet meedoen aan de! doodverklaring der dogmatiek.

Men behoort juist mede te werken aan een verlevendiging en nieuwen opblofei van de dogmatiek.

En die kan alleen tot standkom'en door harmonische samenwerking van alle functies in p'etsoon en gemeente.

Zeker, elk dogma is betrekk!elijk< . Vroeger reeds weidde ik breed daarover uit.

Maar vergeten we daarbij' niet, dat hjeiel ons leven voor God betrekkelijk is.

Wat is onze levenshouding, onze wandel gebrekkig !

Wat ontbreekt er veel aan onzetn intiemten omgang m'et Christus!

Alles betrekkelijk, alles ten deele. Maar daarom! verheugen we er ons todh in, als wij in contact met Christus staan.

Evenzeer hebben wë het dogmia te waardeleren. Wij kunnen daarin nooit „de" waarheid volkomen formuleeren.

Maar wel kan het formuleering zijn van waanhéid. En dat reeds vertegenwoordigt een kostelijk bezit.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 maart 1922

De Reformatie | 6 Pagina's

GEEN ACCENTVERLEGGING, MAAR HARMONIE.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 maart 1922

De Reformatie | 6 Pagina's