GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Hongarije.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hongarije.

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

II.

Een christelijk gezin.

Het ligt voor de hand, dat vele pleegouders xo"h we] eens iets willen weten van de gezinnen on het gezinsleven, waaruit de Kinderen komen, die zij soms weken en maanden lang in hun midden opnemen of dat al een en ander maal hebhen gedaan. Gaarne wil ik daarvan vertellen hetgeen door mij in een Hongaarsch gezin werd waargenomen. Vooraf verzoek ik, dat men nog even het hoofd van dit artikeltje leze en zich herinnere wat ik in mijn vorig stukje schreef. Van één christelijk gezin ga ik schrijven. In slechts acht gezinnen wa? ik gedurende mijn kort verblijf langer of korte.c, at of dronk daar en spr.ik met de huisgenuoten, hoorde en zag en merkte het een t, n ander op. Wat nu door mij in de zeven gezinnen waarin ik slechts kort was, werd waargenomen, kan dienen om aan te vullen wat in mijn logies mij was ontgaan of ook om te versterken don indruk daarin ontvangen. De Hongaarsche Commissie ter voorbereiding der bewuste conferentie had ook gezorgd voor het logies der vijf hoeren. Mij viel het voorrecht te beurt te logeeren heel dicht bij dè Calvijn-kerk op het betrekkelijke kleine Calvijn-plein en m de nabijheid der Hoogeschool, waarin de conferenties werden gehouden. Aan het station, ja aan den trein was ook mijn vriendelijke gastheer met zij'n dochtertje Piroska (de Hongaren dragen gaarne historische of ook bijbelsche namen, de kinderen yan Dr Sebestijen heeten Adam en F.ra; Piroska \^as de dochter, van den heiligen Ladislaus, die van 1077—1096 regeerde). Dit meisje sprak nog een weinig Nederlandsch, kon het lezen en verstaan en schreef zoo goed en kwaad het ging, de brieven aan hare pleegouders alhier in onze taal. Zi] was toet twee van haar broers in Ermelo geweest. Mijn gastheer was een kleine man, rech'.-hartelijk en vriendelijk, van origine een Zevenburger, van oeroud en ural-altaïschen oorsprong, verwant aan de Turken. Zette men op zijn donkeren kop een fez Turksch hoofddeksel, dan leek hij een Turk, Dsi-irmede bedoel ik niets onaangenaams te zeggen, hij maakte mij daarop zelf attent. Turk nu beteekent mensch. Mijn gastheer was een mensch en dat zegt veel, hij was, naai ik op vele goede gronden mag gelooven een nieuw, een veranderd mensch.

Met eenigen trots vertelde hij mij, welke oude relaties er tusschen zijn familie en die van het ede] geslacht der graven Bethlen bestond. Zijn vader was de predikant van het huidig ge.slacht van den tegenwoordigen minister-president, wi^ns magnaten-woning hij mij op een onzer wandelingen wees in het deftige en stille Buda7 in dè schaduw van den eenmaligen koningsburcht, waar thans Horthy resideert, de gouverneur, en in de nabij­ heid van de wonder schoone en door historische herinneringen gewijde Matthias-kérk^

In het gezin nu van dezen echten Hongaar zou ik eenige dagen vertoeven. XJag het aan hem, lag hel aan mij, lag het aan ons allebei, dat weet ik niet, maar het was ons beiden, alsof we elkander al lang kenden en als oude bekenden tram den we naar huis, stapten op het Calvijn-plein uit, nog een paar passen en wij waren aan de gastvrije woning.

Daar werd ik verwelkomd door de moeder d-3s huizes, eene moeder van vier Irinderen, de oudste was P i 1 o s k a en de jongste, naar ik moe.i, P i r o s k, kinderen van 13 en ik gis 6 jaar.

Deze moeder had niets kenmerkends Hongaarscih; naar bouw en voorkomen kon zij doorgaan voor eene goedige zachtzinnige gezette Hollaudsche vrouw uit den burgerstand.

Eene vrouw, die mij nerinnerde aan Mevrouw Haberl uit Weenen, hoewel deze l, ), ; itste verried, meer in het. leven op den voorgrond te hebben moeten treden. Deze moeder was niet minder dan

Mevrouw Haberl, eene ontwikkelde dam.e; zij sprak het Duitsch met even veel gemak als haar man en las met nem Engelsch, wat zij eveneens - verstond en een weinig sprak. In deze beide vrouv^en uit Midden-Europa, die beiden behooren tot de intellectueele dames, die beiden het onderwijs hebben gediend (van mijn gastvrouw weet ik dit zeker) heb ik liunnen zien, dat waarlijk hare ontwikkeling geen schade aan haar deed ter vervulling van hare plichten als huisvrouw en moeder.

Zij is moeder van vier kinderen, doch eigenlijk ook moeder van tien Icinderen. Tien, waarvan de jongste misschien zes of zeven jaa.r is. Wat toch is het geval? .

De vader des huizes, mijn vriend, zoo za] ik hem noemen, is professor, dat wil zeggen, leeraaar in de christelijke religie aan het gymnasium, t a n a r. Tevens preekt hij lederen Zondag, heeft we] geen eigen gemeente, doch heeft jvel de i^'ev: ; egdheid om beroepen te worden. De maatschappelijke verhoudingen nu zijn door de lage valuta van dien aard, dat onze professor kostgangers moet houden. Jongelui meest van het platteland, van rijke do^rps bewoners, voor wie de levensomstandigheden heel wat gemakkelijker zijn. Zoo komt het, dat mijn gastvrouw moeder is van negen kinderen, waaronder een volwassen neef, en over oen dien, jtniei3Je van ongeveer zeventien jaar.

Om direct eenigszins de verhouding tot deze dienstbare te teekenen, vertel ik ee.no van mijne eerste ontmoetingen in dit gezin. Na mij wat ver frischt en verkleed te hebben, wilde ik maar liever . direct uitgaan om de stad te bezien. Aan rnat gevoelde ik niet de dringendste behoefte. Do^h vóór wij uit zouden gaan, vroeg mijn gastvrouv/ mij of haar Roomsche dienstmeisje mij even mocht zien. Het kind brandde van verlangen om eens een Hollandschen Reformator 1 e 1 k é s z, dominee, te zien. Dit was een teekenend iets voor deze moeder en huisvrouw. De verhouding tot haar dienstbare was als die van eene christelijke huisvrouw. Hier wil ik tevens mededeelen, dat, na door een paar onzer liet avondeten was gebruikt in het gezin van Prof. Sebestyen, hij, voor wij h.cnengingen, zijn huisgodsdienstoefehing met ons en de zijnen hield. Twee dienstmeisjes werden binnengeroepen; Gods Woord werd gelezen; een psalm met begeleiding van het huisorgel gezongen en daarna werd gebeden en gedankt. Een der dienstmeisjes was Rooansch en dit kind Icon-haar blijdschap en vreugde niet verbergen eiken dag met het gezin van haar heer Gods W^oofd te jnjogen hooren, te kunnen zingen en mede te mogen bidden en danken. Mijne gastvrouw dan geleek mij eene moeder voor haar dienstmeisje; eene vronw, die dat kind opvoedde, voor haar waakte, immers met zeer voorzichtige en vriendelijke waarschuwing' verzocht zij mij mijn kamfer af Ie sluiten; zij kende haar dienstmeisje nog niet, genoeg; het Irind was bovendien long! Alle ds 'd.agen van mijn verblijf vernam ik nimmer iets, tva.n de zijde van 't gezin niet, noch van den kant van dit meisje, dat cp iets wees van minder ^.angename verhouding'. Integendeel! lot den laten avond toe was dit jonge meisje immer bij Mevrouw, bij de kinderen, bij de huisgenooten en zat van terzijde, om zoonoodi^J iets aan te brengen, en deelde mede, hoewel Roomsch, in de huiselijke godsdienstoefening, want die werd ook in dit gezin gehouden. Bij de maaltijden ging de vader "voor in gebed en bij zij'n afwezigheid bad de moeder met ons en haar gezin. , Doch des avonds waren wij allen verzameld aan den avonddisch, na onze conferenties, die nimmer laat afliepen, 'fen na het avondeten, nam de vader den Bijbel, terwijl ik een Duitschen Bijhei ontving, las een gedeelte der Schrift en verklaarde het gelezene daarna. Daarna ging hij voor in het avondgebed. Zooeven reeds deelde ik mee, dat dit eveneens het geval was bij Prof. S. Zoo was het ook bij een andere familie. Nadat ik met een paar broeders het avondeten bij Dr Szabo in Buda had gebruikt, stonden wij van tafel op en werden ont haald door den zoon van onzen gastheer op uit nemend pianospel. De oude Dr S., over wiens hoofd in de laatste jaren zeel veel lesi was gegaan, zong met een opgewektheid als van con jong'man. Voor wij henengingen, werden wij echter weer verzameld in de huiskamer, alwaar de dag gesloten v.'erd met het lezen der Schrift, gezang en gsbei en dankzegging, dit laatste ter wille van ons, in het Duitsch.

Waar wij Onzen maaltijd ook gebruikten, immer werd gebeden en gedankt, hoewel niet steeds dovader voorging; eenmaal werd dit verzocht aan de Hongaarsche broeders, die ons vergezelden.

Ik keer terug tot mijn vriendelijk en gastvrij', gezin. Hoewel naar onze begrippen mijn gastheer niet ruim was behuisd met zijn twaalf a dertien huisgenooten en daaronder zes jonge en zeer gezonde knapen, er was oxde, wel opgewektheid maar geen luidruchtigheid; geen .geschreeuw, geen lawaai, wel vrolijke, blijde stemming. De jongens hadden vacantie; ze gingen allen naar de school en naar het gymnasium. A^an Piro-sk tot Piroska toe.

Opdat de voor hen eerst nog onb3': ende gast geen last van de gezonde knapen zou hebbon en zij buiten op het land eens in de „vetweide" zich tegoed zouden doen, waren de drie jo-ngsten de eerste week niet thuis. Des Zaterdags kwamen zij allen weerom, met de rijkere agrariërs zoons. Toen was het huis vol en toch niet lastig druk.

De nuisvrouw was een zachte, lieve moeder, innig vereend met haar man. Zij strekte de' gast' vrijheid zoover uit, dat ze niet alleen mij logeerde maar nog een vriend, de dominee van Pécs, met wien ik kennis maakte tot mijn ware blijdschap, werd in dit gezin gedurende de _dagen der conferentie opgenomen. De vele proff. en predikanten uit het gansche land saamgekomen, logeerden voor het meerendeel bij vrienden én bekenden. Doch' zij strekte haar gastvrijheid nog verder uit! Een neef der familie, die voor leerair , : r-n het gymnasium studeerde aan de universiteit, en den htstorischen naam A r p-a d droeg, wo'^nde ook bij zijn oom in. Deze jonge man was door den Heerci na langp en bange gevangenschap in Siberië, eindelijk teruggekomen als een gebroken en door ziekte en honger uitgeteerd man. Ook hij vond opname m dit gezin. En als er nu krijgsmaldcers • kwamen in de stad, die m.et hem en één om' ivem te behouden, veel hadden geleden, dan kwamen zij neef Arpad opzoeken en ook dezen werden uitgenoodigd mede aan tafel te schiklcen. Tk ontmoette zoo één eenvoudige-n boerenjongen en eenjongen geleerde, een zoon eener predikantswed a we, die uitnemend Fransch sprak, daar hij in Tra-U^che gevangenschap was geweest. Dan weer! Mijn gastheer was van geboorte een Zevenburger. Diep zucht dit heerlijke land onder de plagerijen van Roemenië, dat thans heerscht naar de beschikking der Entente, over het volk van Zevenburgen, dat den overheerscher wijd overtreft in neschaving. En als er dan Zevenburgers een bezoek brengen aan hun oude hoofdstad, hun vrienden en magen, dan ligt het voor de hand, dat ook mijn gastieer van dezulken ontvangt in zijn huis en aan zijn disch. Zoo ontmoette ik aan zijn tafel een rechtsgeleerde uit dit afgescheurd gebied, die zijn diep leed klaagde over het leven, dat dit vrijheidlievend volk bijna ondragelijk wordt gemaakt door de onzekerheid, waarin vooral de leiders des volks, de intellectueelen, bij dag en bij nacht verkeeren. Dan wordt ei' mede geleden in het haxt en in de gezinnen van ontallrijk veel Hongaren, ook in dat van mijn vriend en de zijnen.

Wat een werk deze moeder toch heeft!

Zoo’n groot gezin en tot hulpe slechts één meisje van ongeveer zeventien jaar.

Toch is er nog meer!

De kleeren zijn duur, erg duur; nieuwe te koopen gaat boven de kracht van hen, die moeten leven van een zeer beperkt inkomen. Het huisraad is duar, erg duur; van aanvullen is geen sprake, dies moet m.et voorzichtigheid het huisraad worden gebruikt. De levensmiddelen zijn duur, erg duur; daarom bakt deze moeder het brood; daarom kneed zijzelf de koeken; daarom deelt haar hand uit de spijze; daarom moet er worden gerantsoeneerd.

Voeg daarbij nu nog, dat aan hare zorgen was toevertrouwd een jongen, wiens vader, een calvinist, was gestorven, wieiïs moeder voor eenige dagen was overleden, en die zelf ernstig was bezeerd dooT een val aan zijn rug. Deze rijke jongen was levensmoe, een kind, die haar teederste lietde en zorgen behoefde, dien zij koesterde met de liefdevolle warmte van haar hart; eens vond ik deze twee in de huiskamer te zaam, terwijl 313, beiden den Bijbel badden geopend en lazen; zij las en zij sprak; zij droogde zijn tranen; zij troostte den armen rijken jongen, die thans, naar mij door hen werd bericht, in het ziekenhuis is opgenomen: mijn arm kind, zoo^ klaagde zij, is weggevoerd. Geen calvinistische vader of broeder of zuster meer. Een bigotte Roomsche voogd beschikt over zijn goed.

Wat een werk en een zorg voor ééne vronwl Hoe kan zij het uithouden?

Het geheim daarvan heeft zij mij toevertrouwd'. ledere morgen staat deze moeder, die 's avonds^ met uitzondering van haar vriendelijken neef Arpad, de laatste is, vijf uur op.

Om vijf uur!

En als het dan stip •is"'ïn'^''^h.uïsj 'en stil op d& straat, dan is zij één uur in gebed en in overdenking; dan leest zij Gods Woord en daarom, zoo sprak zij, in eenvoud en met inni; ; e blijdschap, doe ik van den morgen tot den avond mijn werk met gemak en met groote vreugde.

Deze moeder vond tijd om onze conferentie bij te wonen; zij vond tijd om des Zondags ter kerke te gaan. Is deze niet de vrouw, ons in Gods Woord geteekend? Haar heb ik ontmüet; van blaar gastvrijheid genoten, door haar vromen zin ben ik gesterkt en in haar is Gods Woord steeds kliarder voor mij bevestigd, want met en om ha.iT is „haar man bekend in de poorten". Doch' ook .zijzelf wordt zeer gaarne gezien in het gezelschap der vromen en is geëerd in dat der aanzienlijken

Ik vertelde u van een gezin, waarin door de goede beschikking des Heeren de commissie mijleidde.

Het woont in het midden van de groote stad Buda-Pest; het woont in dat gedeelte der stad, waarin veel calvinisten wonen, in de nuBijheid der kerk, der hoogeschool en van het gymnasium; in •do nabijheid van de sch'oone rivier, de Donaii.

Waarom zouden er niet ineerdere van zulke gezinnen kunnen zijn onder dit volk, met zoo'n rijk verleden en zulk een moeilijk hedea?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 juli 1922

De Reformatie | 8 Pagina's

Hongarije.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 juli 1922

De Reformatie | 8 Pagina's