GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

In de spanning der onzekerheid.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

In de spanning der onzekerheid.

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

De groote onzekerheid, die gedurende en sinds den wereldoorlog over de volkeren gekomen is, en het leven drukt, het uitzicht beneemt en de harten benauwt, werpt haar sombere schaduwen ook over het nraatsehappelijk en politiek leven in ons vaderland. Ook ten onzent is er een zoeken en tasten naar den rechten weg, en _ een vragen om het verlossend woord, maar in plaats van da.t het licht daagt, en Ojp economisch terrein de malaise inkrijnpl, verzwaren zich de lasten, en zien talloos velen met angst en bezorgdheid den winter tegemoet. Hel is er dezen zomer niet beter op geworden. De crisis heeft zich eerder verscherpt, dan dat er cok maar eenige ontspanning is ingeireden, en wel is het resultaat van de laatste Jaarbeurs niet tegengevallen, doch voor optimistische verwachtigen is er nog geen ^plaats. En wie Avijst het i-edite pad? Zelfs de knapste economen peinzen nog cp een uitweg uit dezen wii-war, en liet schijnt dal de wereld met machteloosheid en verblindheid is geslagen. En o - ^eker, als christen wandelen wij principieel niet in het duister. Ideëel genomen, zien wij den weg duidelijk en klaar. Voor ons is de ellende dezer tijden geen raadsel, en ligt de diepste oplossing van alle moeilijkheden 'niet in het onzekere; doch prajctisch, als het aankomt op den juisten levensvorm, moeten ook wij ons ernstig en nog eens ernstig bezinnen, eer wij een antwoord ? even.

Dat is juist de groote moeilijkheid, hei nieuwe ministerie zal staan. waarvoor

Het ziet zich tot taak gesteld om in de verwarring, die er overal heerseht, orde te scheppen, en temidden van f el-bewogen golven rechten koers 'te houden haar betere regeling der financiën en economische verlichting, doch welk een ontzaglijk zware taak! Welk een reuzen-arbeid, en wel in de eerste olaats, omdat, en laten we het toch eerlijk bekennen, wij zelf mede schuldig staan aan den O'ngunstigen toestand, waarin wij thans verkeerou. Wat ik daarmede bedoel? Laat ik ter verduidelijking even herhalen, wat ik voor twee jaar in diizeifde blad schreef (No. 3, 15 October '20), over de beroei'inaen op sociaal terrein. Ik merkte toen op:

„De verwarring vindt haar oorzaak ook hierin, dat de laatste-zes jaren een radicale breuk hebben geslagen met het verleden. T'usschen den toestand in het begin van 1914 en dien van nü ligt, ja in werkelijkheid een korte spanne tijds van pas een halve decennie, maar als we op de groote veranderingen die plaats vonden, letten, is het alsof we tientallen van jaren verder zijn.

En .... die sprong is te groot geweest.

Die overgang wit een wereld, waarin op sociaal terrein zich wel de vragen vermenigvuldigden, doch de geleidelijkheid nog den scepte^" «roerde, in een tijd vol on.zekerheid en mutatie hebben wij niet kunnen verdragen, en door die breuk is het leven veel te veel geschokt. Wij aijn uit onze kracht gegroeid. Wij hebben ons evenwicht verloren. De harmonische, evenredige ontwikkeling van alle geledingen in het maatschappelijk geheel, en dat is toch de waarachtige sociale bloei, is onmogelijk geworden, en nu kennt en jammert de wereld van disharmonie.

Laat ik een voorbeeld mogen noemen.

De acht-tirige arbeidsdag is voor sommige bedrijven beslist noodzakelijk, en er zijn tal van werkzaamheden, die om nog korter werkdaur vragen, maar voor heel het bedrijfsleven is hij toch geen vereischte. Alle iarbeid is in dit keurshjf van een bepaald 'aantal uren niet te dringen, en al moet de Overheid waken voor verkeerde exploitatie van de arbeidskrachten, de toepassing van één regel voor alle bedrijven, .zal, waar de arbeid zoo gevarieerd is, op schade voor het economische leven in , zijn geheel nitloopen. En gesteld, dat deze acht-urige werkdag over de gansche hnie een onafwijsbare eisch was, dan' kan het maatschappelijk organisme er toch niet tegen, dat met een grooten sprong deze S'ociale begeerte realiteit wordt.

Hier had de geleidelijkheid moeten betracht worden.

Zoo'n vaart is niet bij te honden, en al is het nu waar, dat alle verhoudingen radicaal zijn omgekeerd, en we, bij zooveel veranderingen, wel moesten meespringen, toch is aan deze sprongen en schokken de groote beroering en onrust dezer dagen in niet geringe mate te danken."

Men versta mij echter goed..

Het lag niet in mijn bedoeling critiek te oefenen op de sociale bemoeiingen van dit ministerie, of de noodzakelijkheid van sociale hervormingen te betwisten, want het werd meer dan tijd, dat de regeering ingreep. Het maatschappelijk evenwicht was verstoiord, en als de schaal nu naar den anderen kant doorslaat, is deze overdrijving voor een groot deel te verklaren uit de onrechtvaardige arbeidstoestanden van een vroeger tijdvak. Er moest verbetering komen, doch deze „reformatie" is na, '.!, te ruw en te haastigj geschied. Het was een jacht om sociaal het snelst vooruit te komen. We konden 'onszelf niet bijhouden, en de eisch der geleidelijkheid werd teveel uit het oog verloren. Maar van deze overijling mag niet alleen den betrokken minister een verwijt gemaakt. Het komt Mij voor, dat, indien er van schuld sprake is, de particulieren veel schuldiger staan, en menigeen, die toen, ongetwijfeld uit nobele motieven en m'et een warm hart, den weg der vooruitstreving insnelde, nu, hij kalme bezinning en nuchtere beschouwing', gaarne op z'n schreden terugkeert.

Men noeme dit niet enkel reactie.

Zeker, er schuilt reactie onder.

Er zijn christenen, die na de November-dagen van 1918 door een bevlieging van sociaal gevoel aangetast werden, en ons verbaasden door hmi plotselinge bekeering, doch wier liefde al lang weer bekoeld, en in kil-conservatisme teruggeslagen is. •Zij kennen niets dan critiek op de tegenwoordige sociale maatregelen, en hunkeren naar den ouden tijd, toen van den arbeid gehaald kon worden, wat er te halen viel, .en met den wericnemer al heel weinig gerekend werd. Doch er zijn ook an-'deren. Er zijn ook velen, die met waarachtigien ernst streven naar sociale verbetering, en alle krachten willen inspannen om den socialen vrede te bevorderen, maar thans zich even ernstig afvragen, of de economische toestand zulk een sprong kan verdragen, als in de vorige jaren gewaagd is. Die stemmen nia, g men niet als reactionair afwijzen. We hebben er naar te luisteren, en-met hen ons te zetten tot zelfcritiek'. En dan niet slechts ten opzichte van het maatschappelijk vraagstuk.

Ook de regeling .van het onderwijs dwingt tot herziening, en wie de laatste leaders over de vrije school in „De Standaard" gelezen heeft, zal toestemmen, dat ook in dit punt niet de zuinigheid maar de vrijgevigheid de wijsheid bedrogen heeft, en de pacificatie veel soberder kon toegepast zijn.

Deze stand van zaken maakt de regeeringstaak moeilijk.

Vooral voor een tweede kabinet-Ruys.

Het moet, zij het ook door de omstandigheden gedrongen, eenige schreden terug, en eigen werk herzien, en die taak schijnt taij verre, van gemakkelijk toe. Daarom' zou het niet vreemd geweest zijn, wanneer de tegenwoordige kabinetsformateur voor deze eer had bedankt, en een geheel nieuw ministerie ware opgetreden. Want dat er koerswijziging, zij het dan in „technische herziening" of „mildere toepassing'", moet komen en komt, hetwijfelt niemand.

Er is nog een andere zwarigheid.

Deze, dat de toegezegde en noodzakelijke bezuiniging en versob'ering velen zal ontnemen, wat zij eenmaal verkregen 'hebben, en niet gaarne loslaten. Het is op dit oogenhlik nog niet te overzien, welke gevolgen een salarisvermindering met zich mee zal sleepen, doch de rumoerigheid onder het spoorwegpersoneel geeft ge; en hoiop op een kalme solutie. Het zal steenen regenen, heeft , , Die Standaard" gezegd, en ieder is er van overtuigd, dat, wanneer het roer omgewend wordt, we door storm en onweer zullen varen. Daarom mag wel op groote voorzichtigheid worden aangedrongen, en onderstreep ik gaarne de ernstige vermaning van onze christelijke sociale organen, om niet in de eerste plaats de Iconen der arbeiders en de salarissen naar beneden te halen. Zeker, er zijn loonen, die kunnen dalen. Er zijn bedrijven, waarin de bezuiniging kan worden doorgezet, maar wanneer ik denk aan tal van gezinnen, die van f30—f40 per week en minder moeten leven, en w, a, nneer ik zie op hen, die na jaren van bekromipen leven in sociale ellende, pas in den laatsten tijd van den druk bevrijd zijn, huiver ik, indien er een generale loonsverlaging wordt ingevoerd. Men probeere het eerst op alle andere manieren. En zeker, de beste stuurlui staan aan wal, en ons leekenoordeel zal wel (kortzichtig zijn. Ontzeilt men de eene klip dan verspert de andere weer den doortocht, maar ik waag het toch de vrees uit te spreken, dat, indien de billijke arbeidsverruiming, die verkregen werd, geknot werd, de sociale onvrede niet te overzien is.

Moeten we daarvoor dan uit den weg gaan?

Moet dan niet het offer worden gebracht ?

Klan ons volk, ten gronde gaan terwille van een bepaalde 'klasse?

Deze vragen worden vernomen, en ze zijn te vermenigvuldigen, en het kost waarlijk niet veel woorden om een niets ontziende operatie te verdedigen. Maar we moeten ook billijk wezen. Wij

moeten ons de sociale verslechtering, die door scherpe vermindering intreedt, ernstig indenken. We hebhen 9nszelf ook al: te vragen, ol het rechtvaardig is, dat maatschappijen en particulieren verlagen en ontslaan, terwijl ze zelve nog voldoende dividenden uitlceeren en winsten behalen. We zullen ons ernstig rekenschap geven van het feit, 'dat de minst-gesitueerden het eerste de dupe der versobering worden, en beginnen met zelf het offer te brengen voor het herstel der geslagen maatschappij.

Het nieuwe kabinet krijgt een moeilijke taak.

Het heeft veel wijsheid van hoven noodig, en onze God moge tien raadslieden der Icroon in ruime piate Zijn licht schenken. Hij geve hen voorzichtig en kloek, tactvol en vastberaden, rechtvaardig en mannelijk op te treden, en wijze hen den rechten weg. En— dan rust met name op ons clu-istenvolk een grooite verantwoordelijkheid. Wij hebben, en vooral in onze sociale organisaties, te bedenken, dat alle drastisch verzet en elke onvoorzichtige hiotie of oppositie den revolutionairen in 't gevlei komt, en hun agitatie steunt. Onze bonden mogen geen oogenblik vergeten, dat in den tegenwoordigen tijd meer op 't spel staat, dan de zaak van arbeid en loon, van werfcduur en arbeidsverhouding. In de sociale woeling gaat het vooral 'om 'de orde en heil van onze gansche sam'enleving, wier verderf het gevolg zal zijn van een revolutionaire overwinning. Men wake dus voor ondoordachte daden, die voor den Miarxisten den weg banen. God vraagt van ons hoogen ernst en bezinning, veel gebed en nauwe onderwerping aan Zijn Woord, en toenadering van alle, alle kanten.

Wij verfceeren in een onzefcerheidsspanning'.

Hoe het nieuwe kabinet er uit zal zien weten we, nu ik 'dit schrijf, nog niet, en hoe het met zijn arbeid zal gaan, is ons onbekend. De toekomst is in nevelen 'gehuld. We reizen, zonder te weten, waar we precies belanden zullen. Het moet anders worden, maar hoe, en waciht ons scherpere crisis? yragen, vragen, und kein Ende. Maar dit eene weten we zeker, dat God regeert, en dat in Zijn hand ook ons maatschappelijk leven veilig is.

K. D.

De kindertoeslag.

Voor onderstaande, dat in tal van bladen reeds is opgenomen, werd ook in deze rubïiek gastvrijheid gevraagd. Gaarne verleen ik die.

De Kindertoe1agen.

Er zal bezuinigd moeten worden. Vermoedelijk ook op do salarissen van het personeel in 's Rijks dienst.

Indien dat moet gebeuren rijst de vraag op welke wijze daarbij bezuiniging kan worden verkregen. Volgens art. 40 van het beiaoldigiagsbesluit kan niet worden bezuinigd op de op 1 Juli 1922 genoten wedden.

Terstond invoerbare bezuinigingsmaatregelen op de salarieering , zijn: het verhalen van de pensioenpremie en het doen. vervallen van de kindertoelagen.

Het is waarschijnlijk, dat biji de bezluiniging ook aan die kindertoelagen wordt gedacht. AVe hopen evenwel, dat de Regeering dez, e toelagen zal ontzien.

Het Overheidspersoneel staat in het algemeen tegenover die kindertoelagen niet sympathiek. Het weet, dat deze toelagen niet in het pensioen worden ven'ekend. Het weet ook, dat de afschaffing dier toelagen andere beizuinigingen op de salarissen schier omnogelijk maakt.

Wij achten echter een salariswijziging in den vorm van afschaffing der kindertoelagen de slechtste wijziging, die de Overheid kan aanbrengen. Ze .zo'u daardoor zichzelf den pas afsnijden voor verdere bezuinigiug op de salarieering en ze zou de ambtenaarsgezinnen met een groot aantal kinderen het sterkst door dezen maatregel treÊEen.

In 1920 hebben we voor den publieken dienst dankbaar een loonsysteem aanvaard, dat rekende met de samenstelling van het gezin. Ten deele was dit een vrucht van het TVeede Christelijk Sociaal Congres, dat de conclusie aannam, dat de Overheid bij de vaststelling van het loon moet rekenen met de samenstelhng van het gezin; ten deele dwong de praktijk tot verandering van loonsysteem. De loonstijging der ambtenaren kon destijds geen gelijken tred hotaden met de enorme prijsstijgingen, , aonder dat een te zwaren druk op de belastingen werd gelegd.' Met het stelsel van kindertoelagen werd toen de situatie gered. Zoowel voor de schatkist als voior de ambtenaarsgezinnen.

Intusschen is het inkomen der schatkist teruggeloopen en is de druk der salarissen op de be-, lastingen aeer zwaar, waarschijnlijk reeds te zwaar geworden. ^ „

De Regeering heeft uit artikel 40 van het bezoldigingsbesluit, dat eerst alleen loonsverlaging toeliet bij vermindering van de heerschende duurte, het duurte-element verwijderd. f v z

De prijsdalingen aijn nog niet zoo beteekenend, dat daarmee een loonsveriaging im\i zijn te motiveeren. z

Wordt deze toch noodig door het terugloopen van 's Rijks inkomsten, dan aou de Regeering voort kunnen gaan op den in 1920 ingeslagen weg door een verlaging der salarissen gepaard te doen gaan met een vei-hooging der kindertoelagen. l d v t

Voor het particuliere bedrijf verdient dit aeker aanbeveling. De Overheid moet echter voorloopig op dien weg niet verder gaan ten einde het verschil in looni-egeling tusschen openbaren dienst en vrij bedrijf niet te grootte maken. a o o a

Het goede voorbeeld, dat de Overheid inzake de toonregeling gaf, moet eerst in het particulier bedrijf meer navolging hebben gevonden. Zij wachte thans' in, alvorens verder te gaan, 'opdat het ge-.zichtsverband niet verloren ga. Maar ze doe ook geen stap terug. Ze aou daardoor de gezinnen der ambtenaren in groote ongelegenheid brengen, terwijl het 'uit bezMinigingsoogpunt zou blijken te izijn het slachten van de kip om eieren te verkrijgen. Aan de kindertoelagen moet men niet tornen.

En uiL Christelijke kringen schenke men aan de Overheid ; zijn moreelen steun door de conclusie van het Tweede Christelijk Sociaal Congres, dat de Overheid bij de vaststelling der Iconen moet rekenen mêt • de samenstelling van het gezin, weer meer op den voorgrond te brengen.

A. T. VAN OOSTEROM.

L. KAMPER.

Delft Juli 1922. Utrecht,

dit, ƒ. Wie zich herinnert hetgeen ik vroegler over het kindergeld schreef, zal verstaan, dat ik' aan het bovenstaande gaarne mijn adhaesie betuig.

K. D.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 september 1922

De Reformatie | 8 Pagina's

In de spanning der onzekerheid.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 september 1922

De Reformatie | 8 Pagina's