GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Vlaamsch koren.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vlaamsch koren.

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

III. Antoon Thiry, „Pauwke’s Vagevuur”.

In twee voorafgaande , artikelen behandelde ik het nieuwste boekje van Felix Timmermans „Uit mijn rommelkas", dat nadere mededeelingen doet over het ontstaan van twee bekende, maar dikwijls verkeerd begrepen boeken, „Pallieter" en „Het Kindeken Jezus in Vlaanderen".

Ik trachtte aan te .toonen hoe het hoofds.tukj, .e over „Pallieter" vooral belangrijk is, om' de nauwkeurige zielsanalyse van hem, die langs 'den weg van verstandelijk redeneeren vrede wil vinden voor zijn hart. Wat Timmermans vertelt van zijn strijd, zijn twijfel, zijn somberheid en onvrede, levert ons eigenaardige stof voox samenspreking met jongeren, ' die gevaar loopen door eenzelfde intellectualisme den doolweg op te gaan. En tegelijk, geeft dit alles een goed inzicht in den gees.t.^gn (^ft, , verhoudingen van het boek „Pallieter", i^^'^^gijl^

Het tweede artikel was gewijd aan/ 'de mededeelingen, die Timmeimans doet over het ontstaan yan „Het Kindeken Jezus in "Vlaanderen". Ook wat hij daarover zegt heeft voox ons beteekenis wat betreft de-waardeering van een boek, dat op heel ongewone wijze en in gansch afwijkende localiseering de heilige historie van Christus' geboorte behandelt. Zonder kennis van de..sfeer 'der Vlaamsche primitieven is een billijk beoordeelen van dit geschrift onmogelijk.

In dit derde stuk wil ik wijzen pp een ander klein Vlaamsch boekje, geschreven door Timmer-• mans' vriend, Antoon Thiry, „Pauvi^e's Vagevuur". Want ook in^.-^dit^|, simpele verhaaltje zit een diepi perspectief. Tï*vj^f, .'

Pauwke is een oudachtig manneke, met een witten „Sint-Jozefsbaard". Hij is beeldsnijder en in het eerste hoofdstulrje vinden ..we hem bezig aan 'de détails van „'t. Altaarken van 't Heilig Hert", dat hij maken moet voor de Begijnenkerk in zijn klein Vlaamsch, stadje. Hij doet dat 'werk met groote devotie; \y.ant als hij bezig is met z'n handen, is hij ook met z'n droomen en z'n hart .bij z'n arbeid. Daarom ook werkt hij „niet gaarne aan beulen, joden, romeinen en ander zondaarsvolk.uit Jezus zijnen tijd. Pïecies lijk hij' in 't leven van

alle dagen 't liefst ver uit hunnen reuk bleef, liad hij 't er nqg niet anee, - al ; waren ; zé fan; hout en door hemzelf gesneüen....”

Binnen een jaar ongeyeer zal het gieheele stuk klaar zijn en hij peinst er over, hoe mooi het staan zal in 't zijkapelleken der' Begijnhofkerk', versierd met roode^ geraniums en geurende vlieren: Maar dan ineens vervaagt de blijdschap, die dit vooruitzicht in hem' wekt, voor de Verzuchtiiig: „waren we m, aar al zoo ver". Want Sander, z'n eenige zoon, imoet binnenkort loten^ en dat ïéit is de zwarte schaduw, die nu al h'et huiselijk geluk vërdonkert.

Hij zelf is er hezorgd over, zeker, maar veel meer nog B, arbara, z'n huishoudster. Zij had in heur jongen tijd Pauwke's jongsten broer liefgehad, ook een Sander. Maar de loting had dezen van huis gehaald, yerweg, en hij Was den verkeerden kant uitgegaan. Nooit hoorden ze iets meer van hem; . En nu vreest ze ook vo'or dezen Sander. Ze tobt heele dagen er over: mager en bleek wordt ze ervan, en al iPauwke's woorden gaan langs haar heen, als hij haar opbeuren wil...

Nu zal hij dezen avond op beevaart gaan, met 'twee andere vaders van lotelingen, naar Ons Lief Vrouwken van Scherperuheuvel. En de bezorgde Barbara draagt hem op in een koperen lantaarnken, dat ze heeft klaar igezet met twee bosjes kaarsen er bij, een lichtje tatee te brengen van 't lampje, dat voor het beeld te Sch'erpenheuvel brandt. Zij zal dan dat heilige lichtje brandend houden voor haar O. ïl V.-beeldje en daarbij bidden voor Sander's vrijloten.

Zoo worden ons de twee naïeve inenschj es geïntroduceerd, diep-devQot' en tegélijfc zSyalartillend en benepen.

Bijzonder goed teekerit de auteur "dan Pauwke's bedevaart, die hij met z'n twee gelijksoortige reisgenooten - onderneemt. Niet zonder moeite krijgen ze het lichtje van „den zwarteiï slip-vent", die voor de kaarsen zorgen 'moet. Maar ze hébben 't dan toch • en welgeinoed zetten ze zioh, na biecht en communie, rond het blauw-geschilderde tafeltje van een boerenherberg, om , , den leegen maagzak' teen nieuw, fundament (te geven) voor deii thuismarsch". Dan ga, an ze op reis. Ze inoefen veel spot verduren, „de drie oude models im'et het brandend, jahtiek lanteernken in vollen dag op wandel", maar daar wordt het kleinood h!un. te dierbaarder om. Met groote zorgi vernieuwen ze telkens het kaarsje, . in éen beschut hoekje; en als met het donker worden de wind opsteekt, raken ze in groote verlegenheid, tot een hnnner op 't idee; komt, dat Paüwke het laritaarriken onder z'n frak '(= jas) orioet houden en, voiorover loopen. Dan gaat 't weer Zoo ffcomen ze, nat en 'verwaaid, ' laat iiiden avond de poort van hun stadje weer binnen, maar het laimpjé hrandt. In de keuken bij Barb'ara'zullen de reisgenooten' zich nog; even verkwikken aan een stoopke bier en tegelijk kunnen ze dan deelen in aller vreugde om het gewenschte lichtje-Barbara ontvangt de gezellen met blijdschap en „een blijde lach opent haar oogen en haar tnond" ais ze hoort, dat, ondanks de hevige windvlagen, het vlanünetje behouden is. Dian knoopt P; aüwke plechtig z'n frak' los, en houdt triomfantelijk het koperen lantaarn^ • lien op , miaaj Barbara slaat ontzet de han-•den voor 't gezicht, want 't kaarsje is uit...

Men lette op het echt Vlaamsch karakter vS '• dit stukje, ' in z'n humor, devotie en naïeviteit.

De lotingsdag komt, na vele lange dagen, die P^, uwke boven, in z'n werkkiamèrtje, peizend heeft doorgebracht, al snijdende aan z'n altaaAen. Ofschoon hij eigenlijk niet buiten taag, gaat hij toch met Barbara en Sander ter vroegimis. D'an is hij heel gemoedigd. Hij pbieeft z'n plidht igedaan. O. LI V. zal nu wel verder zorgen! Sander krijgt nog den raad mee, dat hij voor de hand paklcen moei — dan gaat hij. Trage uren gaan Voorbij, die Pauwke in werktuigelijken arbeid slijt, terwijl Barbara bidt. Buiten slieren brallende boerenlotelingen voorbij — binnen alleen 't tikken van de klok en 't kloppen der benauwde harten. D^n ineens vlugge stappen: een buurjongen staat y, oor de deur . Sander heeft er in geloot!

„Alles begon te draaien rond Pauwke en hij moest zichj aan de werkbank vast-klam!pen om niet van zijn stoelken te rollen. Zijn Uppien-begonnen te beven, zijn oogen trokken wijd open en koud zweet parelde op 't perkament vian zijn voorhoofd" Zonder dat ihij begreep hoe, stond ineens het leven van den anderen Sander voor zijn oogen en „een gpoote schrik lei zich lijk een koud gewicht op zijn hart" — „Maar dat kan toch niet! Dat kan toch niet!" zei hij in plots verzet, „Heere, zie... als het zóó zijn moet, doe het beste. Diaar'staat 't altaarken. Twee ja'ar werk zal 't worden, 'fc Geef het voor niet aan de Begijnenkerk. Maar Heere! bewaart hem dan!... IGe moet hem bewaren" ...... "

Sander is soldaat geworden, ondanks alle po^ gingen door Mijnheer Pastoor aangewend, 't Eenige wat bereikt is, is detaoheering in leperen en niet' in Wale'nland, waar Barbara een grooten schrik voor 'had. Maar nu is het al Driekoningen — en nog is er geen schrijven van 'Sander. Pauwke staat doelloos voor 't raam, ' Van z'n werkkam'ertje; 't altaarken is bijkans af, maar het bekoort hem' niet meer. Wrok en verbittering 'gluipen door z'n'ziel. 'Zoo een groot offer en wat heeft hij er mee' verdiend! Twee jaar wei± 'haast!' èn alles precies' andersom, dan hij had gewenscht en gebieden!

Terwijl hij zoo ^taat te peinzen verdreunen zware voetstappen in de straat de Driekoningenliedjes 'der kinderen en den romimelpot; ze rukken Pauwke's aandacht ook' van onder het gedach'tenwicht weg; hij luistert, 't' Zijn gendarmen, die zijn huis binnengaan. (De spanning in dit 'tooneeltje is strak). Naar beneden gestrompeld m'et St.-Thomas in den arm plompt ineens de harsche - vraag op hem' of hier Sander van Damjne z'n' vader woont. Hij kian niets uitbrengen van ontzetting en de gendarmen gaan tenslotte schouderophalend weg.

Maar nu begint Pauwke's vagevuur! Allen 'tegenslag heeft hij verdrag; en, al „was ook de hemel toe geweest" voor zijn verdiensten, maar nu bij dat alles ook nog de zonde, de zonde in z'n familie. „Het sloeg hem' fflet ontzetting en zijn hart kwam in opstand. Hij kreunde' en stam'pvoette, liep met gebalde vuist in 't gangske heen en weer, totdat hij moe en gebroken, den ^St.-'Eh'om'as op zijn knieën, begon te weenen."

In den laten üiiddagi zit hij nog als 's morgens, maar dan komt een' lichte klop hem' storen en de. stem van Mijnheer Pastoor vraagt om' opening van de deur. Pauwke aarzelt — maar overwint , z'n wrevel. Mijnheer Pastoor, vriendelijke oude nlan, komt binnen en begint 'stil te praten, bemoedigend, zonder te letten op de felle woorden van Pau^wke over de schande, die z'n zoon h'em aandoet.

Maar als de pastoor eindigt met te zeggen, dalt Pauwke bidden moét, schiet hij uit. , ; Bidden, Mijnheer Pastoor ? Bidden ? 'k Heb mijn heel leven niet anders gedaan dan dat... en wat heeft het gekort? {= geholpen). Wat heeft het gekort? Dat ziet ge toch ook wél! En 'dat geven ze dan in een mensch zijnen ouden dag!" En 'hij raast door, ondanks het heftig afkeurend gebaar van 'den ouden pastoor, dat al dat bidden en lijden en vasten, ook van Barbara, bedoeld was om' te weren dat eenige wat er nu juist is.

Dan ineens, met een plots 'gebaar zich draaiend naar het alfaarken, zegt hij nits: „'t Is af. Mijnheer Pastoor ge kunt'het laten halen!" .

„Maar maar... 't Heilig Hert (= hart) zelf, Pauwke? eri zijn vinger ging vragend naar de groote 'leegstaande middennis... D|aar m; ankeert toch iets "

Ja, ... 'k weet het wel...'. m'aar dat mankeert er in den héinel'ook, Mijnh'éer pastoor!"

En zonder den bedroefden oude te groeten, gaat hij naar z'n werkbank en begint op een plank' te slaan, lang en wild.

„De pastoor volgde hem inet m'edelijden in de oogen. Dan nam hij zijn 'hoed' op én ging traagzaam het deuriien uit.'! , "'"' ^^ifMi

Dat is Rauwté's Vagevuur!

Nu volgt 'e'ein prachtig gekleurd' tafreeltje, dat doet zien hoe langzaam aan de storm' in z'n ziel is gaan liggen en' voor stille droefenis heeft' plaats gemaakt. Met Barbara zit hij op Assohenwoensdagavond in het stille keukentje: beiden zijn in eigen denken weggezakt. Dan wordt geklopt! Barb; axa, ineens rechtop, sloft het gangetje in.. ..

„Heere! Heere!" stotterde hij Jiangedaan. „Zou da' waar mogen zijn? "

Zijn hart begon te kloppen lijk eeri klok...

Doe.... laat hem ni'' wach­ „Doe rap open ten", smeekte hij.

Maar neen, het was Sander niet. De stem' van Mijnheer Pastoor kwam uit den bleeken mist der kaai naar binnen.

Pau-wké zijn blijde ontroering viel lijk' ieen zak." Ja, 't is de Pastoor met een brief. , , Go'ed nieuws" kondigt hij aan. En dan zegt de pastoor zulke mooie dingen. De. brief, door een Franschen 'geestelijke in 't Fransch geschreven komt uit Eijssel, uit een gasthuis. „Uit een gasüi'uis komen de schoo'Uste dingen", zegt de oude, z'n bedampte bril afveegend, „daar is altijd veel stilte. En de stilte is de bodem voor den inkeer en het berouw. In de stilte laat Ons-Heer Zijn genade nederdalen over verloren zielen. En iian neemt hij ze tot zich, lijk een hovenier de op'engegane bloemen van zijn hof tot zich neemt "

Zoo bereidt hij de beide'nienschjes voor op het nieuws. En dan komt het Sander was op een laten avond op straat bewusteloos gevonden en in het gasthuis gebracht. Drie dagen lag hij zoo en de doctoren vreesden het ergste. Maar God wilde het anders. De jongen kwam weer bij. En onder een vloed van tranen beleed hij wat hij gedaan 'had. Maar tactisch voegde de Fransche pastoor 'daar bij, dat dit niet hoefde vermeld te worden, daar dit het laatste ding was, dat Uod uit z'n leven had weggenomen; daar hoefden dus geen menschen meer over te oordeelen. .Daarna was de jongeman zienderoogen achteruitgegaan. Zijn laatste gedachten waren voor zijn ouden vader geweest, zijn meetje (= petemoeder) en den pastoor. Toen had hij in een schoöne zielskalmte zichzelven overgegeven in de handen van God.

En dan begint Pauwke eerst te denken. Dan schiet de vlam van 't geloof ineens uit bo'ven de dempende asch van twijfel. Hoe door het slijk en de moerassen van zonde en verwildering 'de Heere zijn jongen gebracht heeft binnen de poorten der eeuwige zaligheid.... hem met onzichtbare hand 365 gebrach't heeft in zijn wegen „Heere, Heere!", zei hij, „dat ik Uwé goedheid niet vertrouwd heb Vergeef het mij "

Met den Zaterdag voor Pinksteren brengt Pauwke dankbaar gestemd het geheel voltooide altaarken naar de Begijnenk'erk, waar de Pastoor het in ontvangst neemt. Morgen zal het plechtig worden ingewijd! Stil tevreden zit Pauwke 's avonds in het keukentje. „Barbara", zegt hij, „Barbara, wé moeten morgen Sander zijn bed terug opinaken. Ge kunt ni' wete dat het nog dienen moet "

„Wat zegde daar ? ", vraagt ze angstig." „Ja " stamelt hij verder..._, Ge kunt ni' wete... Den , anderen Sander... Als die dan komt Misschien komt hij nog eens... Dan heeft hij. een thuis.... Barbara".*

Met zoo uitvoerig het gebéuren van' 'dit boekje weer te geven bedoelde ik, bet voor zichzelf te doen spreken. Beter toch dan elke beschouwing in woorden, doen de feiten zelf u de kracht zien, die van dit in z'n gegeven zoo simpele verhaaltje uitgaat. Want het beeldt uit de grootste worsteling, die in een menschenziel kan gestreden worden, de worsteling tusschen geloof en twijfel, als • ondanks vurig gebed en daarop gegrond vertrouwen, de uitkomst slechts grievende teleurstelling is. En dit scherpe conflict is in het typisch Roomsche verhaaltje bijzonder goed getroffen. "Wat heeft Pauwke al niet gedaan voor een gunstig lotingsnummer van Sander! Tweemaal een bedevaart naar Scherpenheuvel (want hij is teruggegaan om een heilig lichtje); veelvuldig gebed, trouwe vasten, correcte plichtsver-vulling. En als daarmede nog het dreigende gevaar, dat Sander ook' den verkeerden kant zal uitgaan, niet blij'kt afgewend, dan het grootst denkbare offer, de schenking van twee jaren arbeid en veïdienste aan de kerk! Op zooveel igoed werk, aldus Pauwke's echt 'fioomsch gevoelen, moet het verdiende loon volgen. Diat kan niet anders. Hij praat zelfs van een moeten! Maar als dan toch de uitkomst anders is, dan ineens de felle reactie, van innig vertrouweij 'tot loochening, zelfs hoon! To't het moimént, "dat P'auwké achter Gods weg zien kan en zijn eigen fout aanwijst: hij heeft niet 'geno^eg vertrouwen gehad; hij heeft aan Gods werk willen meewerken. En, bij dit inzicht, • de volkomen triomf van 't, geloo'f, die zich uit in het slotgesprek (met Barbara: zelfs de reeds dertig jaar verloren Sander k'an nog wel terugkomen, als het Gods tijd is.

Zie, dat is van 't begin tot 'het eind zuiver en eén groote les ligt er in.

Nu wil ik niet vragen hoe hét toch mogelijk is, dat Antoon Thiry, van wien we öO'k 'gansch ander gestemd werk kennen, zoo zuivere geloofs-analyse heeft kunnen geven, want daarmee zo'U ik komen op een terrein, b'uiten dat der literaire critiek gelegen, en waar we niet onze vermoedens en gissingen maar liever ons afhouden moeten. Oo'k wil ik niet ingaan tegen den Roomschen geest van dit boekje, want als proeve van Vlaamsche kunst zou het niet anders mogen zijn, om echt te blijven. Ik wensoh het volle accent te leg'gen op wat hier werkelijk de hoofdzaak is, dat we in dit bo-ekje hebben een uiting van literaire k'unst, 'die we met blijdschap kunnen begroeten. Kunst is het om z'n zuivere 'beelding, , z'n sprankelende taal, z'n kleurkracht, z'n em-otie en welkom' is hét ons, omdat het bij al deze qualiteiten een geest ademt, waarin we ons geheel kunnen vinden. '

Inderdaad, met dit naïeve, kleine Vlaamsche 'hoekje mogen we onze 'letterkunde verrijkt achten. Het is een gulden korenhalm, zwaar van korrels kostbaar graan!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 september 1922

De Reformatie | 10 Pagina's

Vlaamsch koren.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 september 1922

De Reformatie | 10 Pagina's