GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De vrijheid der vrije School bedreigd.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De vrijheid der vrije School bedreigd.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

I.

In de vergadering van den Schoolraad van 5 October j.l. werd met algemeene steminen besloten te voldoen aan een verzoek van het Bestuur der Unie „Een School met den Bijbel", dat neergelegd was in de volgende resolutie:

Het Bestuur der Unie „Een School met den Bijbel" kennis genomen hebbende van het wetsontwerp tot herziening der L. O.-wet 1920; (Gedrukte stukken 1922, no. 201);

overtuigd, dat dit wetsvoorstel ons nog verder zal voeren op den we^, waarlangs de School met den Bijbel van haar vrijheid wordt beroofd en het pai'ticulier initiatief .wordt gedood;

spreekt als zijn meenihg 'liit, , dat^ overeenkomstig het Gewijzigd Unierapp'ort, noodzakelijk gestreeft moet worden naar verzekering van de vrijheid van het bijzonder onderwijs, versterking van het particulier initiatief en opiwekking van de in'^ de maatschappij schuilende krachten, waardoor tevens een groote bezuiniging op de onderwijsuitgaven-zarverfcre'gen worden;

en besluit, den Schoolraad uit te nooodigen, een commissie te benoemen om hem' te dienen van advies ter zake van de te gebruiken middelen ter bereiking van dit doel."

Deze resolutie spreekt van ernstige dingen.

Zij wijst er op, dat onze scholen groote gevaren dreigen.

Zij waarschuwt, dat de vrijheidsbérooving, die in de Onderwijswet van 1920 reeds is aangevangen, zich gaat verscherpen, en dat niet zonder reden. De voorgestelde wijziging' van de Lager Onderwijswet, die ingediend is om hét offer der bezuiniging mogelijk te maken, bevat axtikelen, die de vrije school aan nog meer bianden leggen, en ons verder voeren op een weg, die voor het christelijk onderwijs ten slotte verderfelijk is. Daarom deed de Unie goed den Schoolraad tot actie aan te sporen, en verblijdt het ons, dat de Schoolraad aan deze roepstem gehoor heeft gegeven, en.... daarom moet allerwege aan de noodklok geluid. Ons volk moet het weten, dat men naar die goederen grijpt waarvoor jarenlang is gestreden, en ik acht deze dingen van zooveel gewicht, dat ik de behandeling van het referaat van Mr Gerbrandy even wil onderbreken, om' alle aandacht te vestigen, op' den strijd, die ons op^ het terrein van het onderwijs wacht. Het is eigenlijk wel teleurstellend. Pas zijn de verkiezingsdagen voorbij, en pas heeft het christenvolk zich verblijd in den uitslag van de stembois, of nu biedt het ministerie een wetsvoorstel aan, waaraan Unie en Schoolraad, dus (mannen van christelijk-historische en antirevolutionaire beginselen, moeten zeggen, dat het ons nog verder zal voeren op den weg, . waarlangs de Sohoolmet den Bijbelvan haar vrijheid wordt beroofd, en het particulier initiatief gedood. Is dit ministerie dan wel een antwoord op de uitspraak van ons volk? En als ik die vraag overweeg, klinken nog in mijn ooren de woorden, die de heer Colijn sprak op de Deputatenvergadering in Utrecht:

„In dit verband mag ik U niet verbergen, dat . de positie van de vrije school naar mijtoe meening niet zoo onbedreigd is als velen, nu de financieele 'gelijkstelling verkregen is, misschien ïnteenen. Zeker, we hebben veel verkregen en we toonen daarvoor gaarne onze dankbaarheid.

Maar we mogen niet over het hoofd zien, dat het beginsel van de vrije school nog iets anders inhoudt dan g e 1 ij k s t e 11 i n g met de openbare: namelijk den eisch van paedagogisch© vrijheid in ruimeren zin.

Een vrijheid, niet alleen voor ons, maar ook', voor andersgezinden; want "wij' willen de vrije school niet alleen voor onszelven veroveren, maar voor ons gansche volk.

Wat de vrije school nu aan ons gansche volk m.oet geven, is de vrij'heid voor de ouders, om, met inachtneming van zekere, door den 'Staat te stellen minimale eischen van doelmatigheid, hunne kinderen op' te voeden zooals zij zelf dat willen en het beste vinden.

Tegenover de doodende eenvormigheid der van ' bovenaf, vanuit de ministerieele bureaux, opgelegde uniforme eischen, verlangen - wij', voor het volk zelf vrijdom, eigen inzicht ook op dit punt ten volle tot gelding te brengen.

Slechts op deze - wij'ze kan het nationale opvoedingssysteem buigzaaim en frisch blijven; slechts op deze wijze zal men voorkomen dat de bij ons zo, o isterk leveiide belangstelling onzer menschen in het onderwijs langizamerhand te niet gaat.

Dezen eisch hebben wij te stellen, zoowel voor het lager onderwijs, — waar, naar het mij voorkomt, de Overheidsvoorschriften veel te weinig ruimte laten, voor eigen initiatief — als voor het middelbaar-en ten deele ook voor het hooger onderwijs, met inbegrip van de universiteiten.

Want ook het vraagstuk van het bij'zonder hooger onderwijs zal niet lang meer van de dagord.e kunnen worden geweerd."

En dan verbind ifc aan dit (getuigenis de door hem gegeven belofte:

„Wij reiken elkaar de hand tot samenwerking; hartelijk en welgemeend; maar.... met handhaving van onze zelfstandigheid.

Maar die zelfstandigheid gaat .wél te loor indien we toelaten dat door een Kabinet, met onzen steun tot stand gekomen, voorstellen aan de Staten-•Generaal worden aangeboden die tegen onze beginselen en uitgesproken wenschen ingaan. Het helpt dan niet of men als Kamerclub al tegen stemt; men is dan over ons heengeloopen. Men heeft dan b ij, over en zonder ons gehandeld. En dat is in strijd met de goede trouw, die men elkander ook bij. politieke samenwerking'verschuldigd is. In zulk een geval is onze zelfstandigheid alleen te herwinnen door ons aan verdere saamwerking te onttrekken. Dian moet Groen's adagium vertolkt worden in den zin van opi zich zelf te gaan staan. Opdat van ons niet getuigd zou moeten worden dat wij veranderd waren „in verbasterde ranken van een vreemden wijnstok." (Jer. 2:21.)

Is bet nu zoo ei^?

Overdrijven wij niet.

Men oordeele zelf, en ik wil, oiü tot zelfstandig oordeel lalle igel^enheid te geven, de voornaamste artikelen bespreken. Ik begin met het allervoornaamste, en wel met da, t artikel, dat het minimum aantal kinderen bepaalt. Volgens de wet van 1920 was dit minim'um laantal voor een bijzondere scliool, (gewoon lager onderwijs), veertig', en voor u.l.o. achttien. Alleen voor gemeenten Imtet meer dan 100.000 inwoners werden deze getallen 100 en 40. Doch wat wordt thans voorgesteld? In het wetsvoorstel van Juli werden de getallen reeds onrustbarend omhoog gebracht, dodh in de nota van wijziging, die 5 October verscheen, is die grens weer verlegd. En nu stelt de minister voor:

In artikel 73 der Lager-onderwijswet 1920 worden de volgende wijzigingen aangebracht: ;

I. Het bepaalde in het eerste lid onder a van artikel 73 wordt gelezen als volgt:

a. eene verklaring, waaruit iblijkt, dat de school zal worden bezocht:

in ©ene giemeente m'et meer dan 100.000 ingezetenen: als de school bestemd is voor gtewoon lager onderwijs, door ten minste 200 en als zij bestemd is voor uitgebreid lager onderwijs, door ten minste 75 leerlingen; '

in eene gemeente 'met SO.OOO tot en met 100.000 ingezetenen: als de school bestemd is voor gewoon lager onderwijs, door ten minste 170 en als zij bestemd is voor uitgebreid lager onderwijs, door ten minste 54 leerlingen;

in eene gemeente miet 20.000 en meer doch minder dan 90.000 ingezetenen: als de school bestemd is voor gewoon lager onderwijs, door ten minste 140 en als zij bestemd is VOOR uitgebreid lager onderwijs, door ten minste 42 leerlingen;

in eene gemeente met 10.000 en meer doch minder dan 20.000 ingezetenen: als de school bestemd is voor gewoon lager onderwijs, door ten minste ICX) en als zij bestemd is voor uitg|ebreid lager onderwijs, door ten minste 86 leerlingen;

in eene gemeente met ÖOOO en meer doch minder dan 10.000 ingezetenen: als de school bestemd is voor gewoon lager onderwijs, door ten minste 75 en als zij bestemd is voor uitgebreid lager onderwijs, door ten minste 30 leerlingen;

in eene igemeente exet faiinder dan 5000 ingezetenen: als de school bestemd is voor gewoon lager onderwijs, door ten minste 40 en als zij bestemd is voor uitgebreid lager onderwijs, door ten minste 24 leerlingen.

Nu heeft de minister wel gevoeld, dat dergelijke bepalingen in groote gemeenten miet veel kleine dorpen allerlei moeilijkheden scheppen, en daarom nog voo'iigesteld:

2. Wij behouden Ons voor:

a. het in het eerste lid onder a bedoelde aantal leerlingen in verband met de dichtheid der bevolking van eene gemeente of een gedeelte eener gemeente. Gedeputeerde Staten gehoord, hetzij hooger, hetzij lager te stellen:

b. in bijzondere gevallen, den Onderwijsraad gehoord, op een daartoe strekkend verzoek van het kestuur der instelling , o.ï vereeniging voor eene gemeente met minder dan 5000 ingezetenen, alsmede op verzoek van het bestuur eener school, als bedoeld in het zesde lid van artikel 90, ongeacht het aantal ingezetenen in die gemeente, het in het eerste lid onder a bedoelde aantal leerlingen voor eene school voor gewoon lager onderwas lager te stellen dan 40, doch niet lager dan 25 en voor eene school voor uitgebreid lager onderwijs lager dan 24 doch niet lager dan 18. Voor die gevallen wordt de waarborgsom, bedoeld in dat lid onder b, bepaald op een bedragi, gelijkstaande mtet 30 ten honderd van de stichting^kosten.

Maar dit neemt de kwade gevolgen van het eerste niet weg.

In de eerste plaats komt door deze bepaling alles te liggen in de handen van den minister^ en worden we nog meer geklonken in de boeien van de „amhtenarij", en ten tweede staat bij deze wijze van handelen de weg open voor zij het dan onbedoelde willekeur. Heel dit „voorbehoud" ontneemt aan het artikel zelf z'n prikkel niet, en die prikkel is scherp'. Die prikkel is de dood voor onze kleine scholen.

Wil men bewijs?

Wanneer deze bepalingen vroeger hadden gegolden, dat in gemeenten van 10 tot 20 duizend inwoners een minimum aantal van 100 leerlingen voor een gewone lagere bijzondere school noodig was, en in gemeenten van 5 tot 10 duizend een aantal van 75 enz., hadden in de provincie Groningen 32, Friesland 115, Drenthe 10, Overijsel 14, Gelderland 49, Utrecht 11, Noord-Holland 12; Zuid-Holland 25, Zeeland 3, Nooird-Brabant 7, en in Limburg 3, d. i. samen 281 scholen niet opgericht kunnen worden, en w, as in tal Van plaatsen en nog wel door een rechtsch minister, het den christelijken ouders onmogelijk gemaakt hün kinderen naar den eisch van Gods Woord te doen onderwijzen. En dat, terwijl een neutrale school moet gesticht worden, wanneer dit voor 25 kinderen gevraagd wordt. Een openbare, godsdienstlO'Oze schoiol moet gehandhaafd, al telt ze slechts 18 leerlingen, doch als het aantal kinderen, voor wie een bijzondere school begeerd wordt., , 39 of 74, of 99 bedraagt, kan het zijn, dat de regeering voor hen een school weigert.

Dat noemt ImSen bevredi|ging!

Dat is de vrucht der pacificatie!

Van de bezuiniging wordt bet christelijk onderwijs de dupe.

De vrijheid wordt hoe langer hoe meer geknecht. Het particulier initiatief wordt steeds verder teruggedrongen, en de ingeslagen weg leidt, zooals ik vroeger reeds schreef, tot een christelijke staatsschool. Alleen om' dit artikel, indien de minister het niet verandert, is m. 1. het wetsontwerp voor ons onaannemelijk. Er mag geen concessie meer gedaan worden. Laat ons volk toöh wakker worden. De noodklok moet geluid, en een volgende week hoop ik er weer aan te trekken.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 oktober 1922

De Reformatie | 8 Pagina's

De vrijheid der vrije School bedreigd.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 oktober 1922

De Reformatie | 8 Pagina's