GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

UIT HET POLITIEKE EN SOCIALE LEVEN.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT HET POLITIEKE EN SOCIALE LEVEN.

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ons volk is een eigenaardig volk.

Het is meer dan een andere natie de drager der religie.

Nergens vindt ge zooveel theologische scholing en, Gode zij dank, zooveel positief christendom als ten onzent, en Da Costa heeft dan ook niet ten onrechte een vergelijking gemaakt tusschen Nederland en het Israël van den ouden dag. In acht keeren en tegenkeeren trekt liij de parallel tusschen beider historie. Duidelijk laat hij in strijd en zegepraal, in afval en bekeering, in straf en zegen de groote overeenkomst zien, en in een ander lied, in zijn „Geestelijke Wapenkreet", profeteert hij zelfs;

o Nederland! Gij zult eens weer het Israël van 't Westen worden! God zal uw Kerk met licht omgorden. Uw Koningen met Davids eer.

Dit karakter komt duidelijk uit op het terrein van het politieke en sociale leven. Dat leven is zoo gansch anders, dan bij andere volken. Het wordt beheerscht door geheel andere motieven, want terwijl om ons heen doorgaaiis de zuiverstoffelijke belangen den doorslag geven, en de scheidingslijn tusschen de partijen over het algemeen met belijdenis en geloofsovertuiging wemig te maken heeft, staat in ons land de politieke en ook de sociale worsteling in het teeken van het geestelijke, en draagt deze kamp een religieus karakter. Ik stem terstond toe, dat dit karakter niet in alles en overal even sdlxerp merkbaar is. Door de geestelijke vragen kruisen zich /quaesties van meer materiëelen aard, doch ge hebt slechts even achter de oppervdakte door te dringen in de diepte der beginselen en idealen, of ge ziet, dat de historie van het politieke , en sociale gebeuren de geschiedenis is van een geestelijke worsteling. Dat verschijnsel kan ons echter niet verbazen. Onze tradities geven terstond de verklaring. Ons volk is gevormd en zelfstandig geworden in den rehgiestrijd met Spanje. De hervormer van Geneve heeft zijn stempel op ons geestelijk bestaan gedrukt. De grondtoon van ons volkskarakter is Calvinistisch, en de eerste trek in dit Calvinisme is, dat de religie zich niet becerke tot de intimiteit van het zieleleven, maai-, omdat zij behalve gemeenschap met ook dienst is van God, haar worsteling voere ook op de breedte van het leven, en elk terrein opeische voor de eer des Heeren.

Zoo is onze publieke strijd religieus van aard. Wij bezien de dingen van staat en maatschappij als dingen Gods.

Wij gelooven, dat ook hier alleen de terugkeer tot 's Heeren Woord en de genade in Christus den dageraad geeft, en daarom gaat het niet het minst op dit terrein om de onderwerping aan Zijn evangelie. Wie dan ook bij het zilveren jubileum van onze Vorstin de historie der laatste kwarteeuv/ beschrijft, en den gang van het politieke en sociale leven teekent, kan niet volstaan met enkele feiten te vermelden, en verschillende cijfers te publiceeren, maar moet alle aandacht richten op het geestelijk proces, dat deze historie heeft beheerscht.

Tot dat proces wil ik mij beperken. Ik zal daarom zoo weinig mogelijk feiten noemen. Getallen en data laat ik achterwege.

In de talrijke gedenkboeken, die verschenen zijn, kan men al deze wetensw-aardigheden tot in bijzondeiheden vinden, en wij bezien even slechts den geestelijken achtergrond. Daarin onderscheiden wij eerst deze lijn, dat in de laatste Yiifentwintig jaren het proces zich heeft verscherpt. Diaarmee bedoel ik allerminst, dat in vroegere jaren geen felle strijd is gevoerd, of de scherpe belijning van het beginsel zou ontbroken hebben. Wij weten wel beter. Groen van P r i n s t e r e r en Kuyper hebben nooit een onzeker geluid doen hooren, doch in deze kwarteeuw zijn de tegenstellingen toegespitst. D'enkt slechts aan de verschuiving bij links naar de revolutionaire groepen. Het oude liberahsme, dat nog poogde vroom te zijn en zich in z'n christelijke en maatschappelijke deugden voldaan gevoelde, heeft eigenlijk afgedaan, en van Thorbecke's machtige piartij is slechts een handjevol overgebleven. Zij heeft haar graf gevonden in haar eigen poUtiek. Haar individualistisch streven op sociaal terrein heeft de massa van haar vervreemd, en aan haar neutrale school heeft zij zich doodgegeten, en nu is de vijand aan de over-•zij het socialisme. Die macht groeit bij den dag. Zij wordt sterker ten koste van de gematigde vrijzinnigheid, en al is het ook, dat hier en daar iets van de vesting der sociaal-democraten afbrokkelt, dat verlies is winst voor het consequent-revolutionaire communisme.

Dit alles nu beslist èn voor het politieke èn voor het , sociale leven.

Die opstuwing naar den rooden kant geeft aan den strijd een bijzondere kleur.

Wel blijven onze beginselen dezelfde, en wel verwisselen we niet van banier, maar tegenover het socialisme treden we toch anders op dan tegen het liberalisme, en andere vragen roepen om antwoord. Dit klemt vooral op sociaal terrein. Hier zijn wij in de laatste kwarteeuw .geroepen geworden scherp positie in te nemen, en God heeft ons dit gegeven. Wij gedenken met dankbaarheid den arbeid der christelijke algemeene bonden, en niet minder van de christelijke vakactie, en mogen constateeren, dat, al is er onzerzijds veel ontrouw en lauwheid, toch de eisch van Gods Woord, dat het recht en de eer van den mensch als beelddrager des Heeren ons op het hart bindt, weer met kracht op den voorgrond is geschoven. Het christelijk beginsel is verdiept en opnieuw beleden geworden. Het oude goud is van veel stof gereinigd. Het geestelijk proces heeft hier tot meerdere actie geleid.

Hieraan voeg ik terstond iets toe.

Naast de verscherping van het geestelijk proces treft u een ander verschijnsel, en wel dat der separatie en van het individualisme. Dit is het eigenaardige, dat, terwijl eenerzijds de geestelijke worsteling zich toespitst, en het al meer wordt: voor of

tegen den Christus, in den laatsten tijd de splitsing der partijen in allerlei groepen toeneemt. Zoowel bij links als bij redhts doet zich dit euvel voor. Waaruit die separatiegeest is te verklaren? Ik geloof niet, dat men met één oorzaak te noemen klaar is. Men kan wijzen op de afwezigheid van groote geesten als Thor beek e en Kuyper, en zeker, als de teugels niet langer rusten in de handen van zulke machtige figuren, vormen er zich groepjes, en bouwt ieder zich een huis. Men kan de reden ook hierin zoeken, dat verschillende concessies aan de praktijk, en conformeering van het ideaal aan de werkelijkheid de ontevredenen vele maakt, en ook hierin schuilt waarheid. Het is ook niet te ontkennen, dat de tijd, waarin we leven, en waarin de band met de historie hoe langer hoe losser wordt, en het individualisme zich wreekt op het eenzijdig-gedreven sociale, deze splitsing begunstigt, doch hoe het zij, het feit staat rotsvast, dat de verdeeldheid groeit, en de eenheid hoe langer hoe meer afbrokkelt.

Die splitsing is zeer te betreuren.

Eenheid onder christenen is broodnoodig.

De belijders van den Christus hebben ook op politiek en sociaal terrein de handen ineen te slaan, en o, zeker niet met verzaking van het beginsel. Wij begeeren geen fusie, waar scheidsmuren zijn, doch wij verfoeien alle scheidsmuren, waar geesteseenheid is, en slechts een simpel belang of een klein detailpunt de oorzaak van de verwijdering is. Geve God, dat in de komende jaren, de zondige verdeeldheid wijke voor een eenheid, die ons volk ten zegen is, en moge onder de regeering van onze Vorstin het christenvolk van Nederland steeds dichter tot elkander komen.

In het geestelijk proces zien we meer.

Wij mogen ook overwinning onzerzijds zien.

God heeft bij den groei van de revolutionaire groepen toch onzen strijd gekroond, al golfde ook die voorspoed heen en weer, als de zee in ebbe en vloed. Wat het politieke leven aangaat wonnen de dhristelijke partijen den electoralen k.amp in 1901, maar moest in 1905 het Kabinet-K u y p e r weer wijken. In 1909, het blijde jaar van de geboorte van prinses Juliana, kwam rechts weer in de meerderheid, doch in 1913 sloeg de schaal naar hnks over. In 1918, kort voor de doffe, droeve vredesklokken luidden, en de poging tot revolutie hier mislukte, wees de verkiezing naar den regel der evenredige vertegenwoordiging uit, dat het meerendeel van ons volk zich schaarde aan-de zijde van de rechtsche partijen, en in 1922 en 1923 is deze uitspraak bevestigd. God gaf dus zegen. Wat in de vorige kwarteeuw bijna niet viel te hopen; wat in het ministerie-Mackay slechts eenmaal werd geschonken, herhaalde zich telkens weer en consolideerde zich zelfs, en in dit opzicht geven deze regeeringsjaien van onze Vorstin ons veel stof tot dank. En nu is het waar, dat de getalsterkte van de anti-revolutionaire kamerleden minder is dan in 1901, dit wijst nog niet op een achteruitgang van onze partij. Sindsdien heeft het stelsel aan evenredige vertegenwoordiging ten gevolge gehad, dat wij alleen hebben te rekenen op eigen kra.cht. Rome steunt niet meer. Wat christelijkhistorisch voelde, heeft zich meer zelfstandig georganiseerd, en waarlijk een vergelijking met het begin van deze periode geeft nog geen reden tot klagen.

Zoo is het ook op sociaal terrein.

Reeds merkte ik op, dat in deze vijfentwintig jaren de christelijk-sociale actie groeide, en wie 1923 vergelijkt met 1898 moet erkennen, dat God, wat toen nog een rijske was, deed wassen tot een boom, en in die kwarteeuw veel achterstand is ingehaald. Daarbij sluiten wij de oogen niet voor de daling in ledental, die met name de vakbonden hebben te boeken. Wij zijn niet blind voor het feit, dat de buitengewone aanwas van 1918 en 1919 zich niet kon handhaven, doch voor zulk een uittocht vreezen wij niet. We durven het altijd aan met een Gideonsbende. En al is er nommale achteruitgang, wij vermelden toch met oprechte erkentenis van Gods gunst, dat het christelijk-sociaal beginsel in het maatschappelijk leven grooten invloed heeft geoefend, en.... mee mocht helpen om den stormvloed der revolutie te keeren. Ik herinner slechts aan de jaren 1903 en 1918. In het eerste jaar gaf God aan het kabinet-K u y p e r, gesteund door onze christelijk-georganiseerde werklieden, de misdadige woeling in het Spoorwegbedrijf den kop in te drukken, en in 1918 brak de wilde golfslag der omwenteling opi de trouw en de onwrikbaarfieid van onze mannen.

Er is nog veel meer te vermelden.

Ik zou lang kunnen spreken over de wetgeving der christelijke regeering.

Ook ideze raat't het staatkundig en het maatschappielijk leven.

Laat ik, om niet in een dorre opsomming te vei-vallen, slechts enkele grepen doen.

Ik denk aan wat gedaan is voor de defensie van ons land, en ik herinner daarbij aan de zegenrijke gevolgen, die deze wetgeving in de tijden der mobilisatie gehad heeft. Voorts zij in gedachtenis gebracht wat ter bestrijding van 'de ontucht en de verheffing van het zedelijk peil tot stand kwam, waarin de heldenstrijd van mannen als Pier son zijn welverdiende kroon vond. Ook blijve onder ons steeds grooter waaxdeering vinden hetgeen Talma wrocht tot verbetering van de maatschappelijke toestanden, en ter beteugeling vaii het sociaal onrecht. En met name zij genoemd de overwinning, behaald in den strijd voor het vrije onderwijs in al zijn geledingen. Stap voor sta, p' gingen we vooruit. Kuyper bracht verruiming van de subsidie, en toekenning van den effectus civilis voor het Hooger Onderwijs. Heemskerk gaf het bouwwetje, en De Visser mocht de vruchten der ptacificatie plukken. En nu haast ik mij hieraan toe te voegen, dat de tegenwoordige regeling voor ons de ideale niet is, en we bezorgd zijn over de geestelijke vrijheid van onze christelijke scholen. Maar we zouden al erg ondankbaar wezen, wanneer we bij het zilveren jubileum van onze Koningin den Heere niet loofden, dat Hij ruimte maakte, en deze dochter der Oranje's het voorrecht schonk, dat zij een wet mocht onderteekenen, waarin het recht van het bijzonder onderwijs ten volle is erkend. Dat is een kostelijke vrucht van christelijke politiek. Diat is een resultaat, waartoe een jarenlange worsteling, waarin de schoonste offers zijn gebracht, ons heeft geleid. '

Maar. ... ik zing slechts lofzangen.

Valt er dan alleen te roemen?

Wie onzer zou zulk een grootspraak aandurven. In deze vijfentwintig jaren is onze strijd op politiek en sociaal terrein ook onteerd door tal van zonden, die ons schuldig stellen voor God. Wie dit tijdperk overziet, schouwt ook donkere vlekken. 'Hij ontdekt broedertwist en onverantwoordelijken naijver. Hij ontwaart wantrouwen en gebrek aan eenheid. Hij vindt tekort aan liefde voor het ideaal, en eenzijdige vooropstelling van materiëele belangen. Hij stuit op ontrouw en lauwheid, en wij hebben die verkeerdheden ootmoedig te belijden. Ook in deze worsteling is dagelijksche bekeering gebiedende eisch. Maar God is de Getrouwe. Hij deed ons niet naar onze zonden. Hij stelde de christelijk-politieke en sociale actie ten zegen voor volk en land, en gelDruikte haar om den troon der Oranje's te schragen, en voor onze Vorstin den weg te openen tot haar zilveren jubileum. Die genade willen wij groot maken. De Heere heeft groote dingen aan ons gedaan; dies zijn wij verblijd. En in Zijn kracht gaan wij met moed de toekomst tegen. In Zijn mogendheid blijven wij op het terrein van staatkundig en maatscha.ppelijk leven den strijd voeren voor Zijn recht. In Zijn gunst willen wij met dezelfde trouw ons scharen om den troon van haar, voor wie en met wie wij in deze dagen den IPötentaat der Potentaten ootmoedig danken, en in ons aller hart leeft wat Dr Kuyper eens schreef: „Vraagt men dan ook, of we het stamhuis van Oranje dus met den stralen krans van het mysterie willen omringen, dan antwoorden we zonder aarzeling: met het mysterie, ja van een hoogere leiding dan in de leiding der menschen aanwijsbaar is; en van een verborgene macht, die, bij het gestadig wisselen van personen en gebeurtenissen, met ons volk steeds één grootsch doel voor oogen had en hield, en niet ophield ons voor de bereiking van idlat doel ook met de eminentie dezer prinsen te verrijken. Een mysterie, indien men ons de bekentenis dan afperst, waarin nóg het geheim van het „Oranje boven!" ligt, en dat, ook voor de toekomst, wat ook wegvalle, nog hope geeft op nationaal geluk".

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 september 1923

De Reformatie | 18 Pagina's

UIT HET POLITIEKE EN SOCIALE LEVEN.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 september 1923

De Reformatie | 18 Pagina's