GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Uit Keboemen”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Uit Keboemen”

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Naast ons officieel Zendingsbla'rf''zijn nu drie bladen veïschenen van eenige afzonderlijke terreinen. „Uit Kieboemen" ging voorop, en is bezig aan zijn derden jaargang; „Uit Poerworedjo" volgde, en werd onmiddellijk op den voet gevolgd door „Uit Poerbolinggo" het Friesche voorbeeld heeft dus aanstefcelij'k gewerkt op-Utrecht en Zuid-Holland ten Zuiden.

Op de wenschelij'kheid van het uitgeven dezer blaadjes naast ons Zendingsblad gaan wij nu niet in; in onze bespreking van het Zendingsraj)jp; ort hebben wij voorgesteld eens een onderzoek in te stellen, of inderdaad „Uit Keboemen" schadelij'k voor het Zendingsblad in Friesland is geweest; en dat onderzoek kunnen wij rustig alwaclrten.

„Uit Keboemen" zouden wij het lijfblad van zendeling van Dijk 'kunnen noemen. Officieel draagt hij natuurlijk den titel van missionair predikant van Heeg. Maar Ds van Dijk noemt zich liever zendeling ; of, als het heel precies gezegd moet worden: evangelist.

Ook voelt hij zich niet predikant van Heeg alleen, al is het zoo volgens de Zendingsorde, maar .y.an. alle Friesche kerken.

Dit zijn tweeledig standpunt heeft hij ineermaleii breed uiteengezet en steA' verdedigd. "Want Ds V. Dijk' is niet een man, die zich stilletjes bij de vastgestelde bepalingen neerlegt; hij komt, soms hartstochtelijk' zelfs, voor z'ijn meening .op, en kruist dan zonder schromen den degen m^ heeren doctoren .en professoren.

Sommigen hebben wel gezegd, dat Ds v. Dijk zich bij den piactischen 'zendingsarbeid had te

houden, en de regelingen onzer Zendingsorde maar aan de heeren in Nederland moest overlaten. Doch het spreekt vanzelf, dat hij dit niet doen kan. Wij zouden ook niet weten, waarom onze zendelingen over deze Kwesties moesten zwijgen' Het kan zelfs van groot belang zijn, dat zij hun oordeel zeggen; him oordeel zal toch wel even gewichtig zijn als dat vaii de dominé's • in ons land.

Ds V. Dijk laat in „Uit Keboemen" zijn stem hoeren; en hij heeft wat te zeggen; hij geeft een eigen geluid, boms klinkt zijn stem wat schel en hard, en doet dan niet zeer aangenaam aan. Wij hoeren liever zachte tonen en het oor streelende klanken; maar kwaad kan het volstrekt niet, eens te worden opgeschrikt.

Daarbij is hij door en door eerlijk', en is wars. van alle persoonlijkheden; mocht het soms den schijn hebben, dat hij persoonlijk wordt, dan bedriegt deze schijn.

Wellicht is hqt een gebrek' (of is het eerder een deugd? ), dat hij niet politiek' is aangelegd, heelemaal niet politiek; hij zegt de dingen precies zooals ze zijn, of liever zooals hij ze ziet. En dat mag niet altijd. Er zijn toch menschen, die dadelijk op hun teentjes getrapt zijn, indien men tegen hen zeggen durft: wij zijn het niet met u 'eens, heelemaal niet! Ja, gij moogt het wel zeggen, doch ingewikkeld en omsluierd. MJaar die kunst verstaat Ds v. Dijk niet.

Zijn woord klinkt wel eens als een wanklank in het koor van. lof, ter eere van onze zendingsleiders gezongen. Regel is toch, dat wij hebben te prijzen, wat deze leiders wijzen; de gedachte is in aller ziel geworteld, dat zij het weten. En als nu iemand, als Ds v. Dijk', met een tegenovergesteld oordeel komt, klinkt dit wel ietwat als een dissonant. ' -

Het is volstrekt geen oppositiezucht, welke hem dringt een afwijkende meening te verkondigen, maai waarheidszin. Neem b.v. de kwestie der roepende kerk; het is bekend, dat het werk van sommige roepende óf zendende kerken door de deputaten der meewertende kerken wordt gedaan, zoo zelfs, dat Ds iSchilder schreef, dat er zendende 'kerken zijn, welker kerkeraden de zendingszaken nooit behandelen. Het verschil met deputatenzending is in zulke kerken niet heel groot meer. Maar ook, afgezien hiervan, al zou Heeg ook zelf de zendingsactie leiden, en niet de deputaten, dan ziet Ds V. Dijk', dat de andere Friesche kerken evenveel recht op hem hebben als Heeg.

Het is mogelijk, - dat andere zendelingen het zoo ook zien, maax er zich in schikken; het gaat alles toch goed? Sinds het zoo geregeld is, is onze actie toch buitengewoon gezegend? Doch lis v. Dijk kan zich er niet in schikken, omdat hij den tóestand onwerkelijk en onwaarachtig vindt.

Toch is zijn afwijfeende meening op' dit of dat punt weer gemakkelijk te dragen; want hij is een zendeling in hart en nieren. Hij behoort niet tot het soort, dat blij is, wanneer de 20 dienstjaren iu de tropen om zijn, om dan emeritaat te nemen, terwijl men-nog in de ktacht van het leven is.

Dan is hij een man van groote gaven; buitengewoon scherpzinnig, is hij tevens wetenschappelijk aangelegd; zelfstandig' in zijn oordeel, en van groote werkferacht. Al zal men het niet altijd met hem • eens. zijn, toch moet men hem waardeeren. En het zal in den xegel de moeite Vvaard zijn naar hem te luisteren.

Bekend is zijn standpunt inzake den medischen dienst. Hij meent, dat deze arbeid bepaald van de kerken moet uitgaan. lii zijn polemiek met Ds W-. Breukelaar zullen wij ons niet mengen.

Maar wij vragen ons toch af, wat Ds v. Dijfc er tüch tegen hebben 'fcan, dat de kerken n u den medischen dienst beginnen over te doen aan een vereeniging, zij het ook onder waarborgen, dat deze dienst inderdaad dienst blijft, in dienst der zending. In de voorbijgegane jaren was het noodig, dat de kerk dezen 'dienst verzorgde; toen woonden er nog zeer weinig Christen-Europeanen op ons zendingsterrein, en het Evangelie had nog geen ingang gevonden onder de Inlanders.

Maar hoe is de toestand veranderd! Honderden Javanen zijn gedoopt; reeds zijn enk'ele kerken geïnstitueerd; en zelfs is de dag zeer nahij, dat de eerste Pandita's 'Djawa zullen worden beroepen en bevestigd.

Nu is de bodem toch wel bewer'kt; een breede schaar van Christen-Europeanen (Nederlanders), die voor een groot deel aan de scholen zijn verbonden, kan aan een algemeene christelijke actie, waaronder dan ook de medische dienst behoort, meedoen; terwijl dan het eigenlijke zendingswerk aan den zendeling met zijn helpers kan worden overgelaten.

Trouwens, met de scholen is het reeds zoo; de Holl.-Inlandsche en HoU.-Chineesche scholen gaan van vereenigingen uit. Wat voor principieel bezwaar zou er dan tegen zijn, ook' de hospitalen , aan vereenigingen over te doen? Al zou dan ook' 'log toe te stemmen zijn, dat in vroegere jaren, hij de ontginning van het terrein, de 'kerk den lïiedischen djenst behoorde te verzorgen, nu schijnt liet ons toe, dat de tijd gekomen is, dat d& 'köjfe zich van, dezen arbeid moet losma; k'en. : 3^5^^

Maar dieper gaan wij' op 'deze k'w|es, tie, , v'''^ló; , Över wij vroeger schreven, niet in. , : SÉ8^ïl|«fi3|

Ook maakt Ds. v. Dijk bezwaar tegen de verandering van de Zendingsorde, tenminste tegen de wijziging van art. 9. Hij zegt: de wijziging is niet tevoren aangekondigd en de kerken hebben geen gelegenheid gehaid zich van tevoren daarover uit te spreken W, as het nu noodig: art. 9 zoo maar gauw even te veranderen?

Ds V. Dijk heeft gelijk, als hij bezwaar maakt tegen deze wijze van handelen. De kerken lazen de wijzigingen pas in de acta der synode. Maar Ds Breukelaar zal Ds v. Dijk en ook ons wel willen zeggen, waaroms er zoo^ gehandeld is. Het schijnt ons toe, dat er geen enkele reden was, om zoo geheimzinnig te doen; de veranderingen mochten gerust tevoren door de kerken worden bekeken en heoordeeld. Gelijk zoo dikwijls met de zendingszalken gebeurt, werden de kerken oo'k hier eenvoudig weer voor voldongen feiten gezet, en er blijft niets over dan zich maar weer er bij neer te leggen. Maar wij vinden het niet de manier, , om onze 'kerkefi in de zendingszaken te doen inleven. W.ant wat voor nuttigheid geeft het, om na te pleiten?

De bestrijding van het gewijzigde art. 9 staat niet hoog; het schijnt ons toe*, dat Ds v. Dijk! wel erg spitsvondig doet. Het woordje „kunnen" kan toch in verschillende beteekenissen worden gebruikt.

Wij hebben echter geen lust opi dit punt in te gaan. Het is de pen en den inikt ternauwernood waard.

Wie „Uit Keboemen" leest, weet dat Ds v. Dijk niet altijd theoretische kwesties behandelt, of in polemiek is; dit is zelfs uitzondering; regel bij hem is, om de Friesche kerken op' de hoogte te houden van den gezegenden arbeid te Kieboemen.

Moge de God der zending hem ook in dit kleine stukje van zijn. zoo veelomvattendeh arbeid sterken, en de Friesche kerken ook door dit blaadje zegenen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 juni 1924

De Reformatie | 8 Pagina's

„Uit Keboemen”

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 juni 1924

De Reformatie | 8 Pagina's