GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

H. M. Koningin Doctor Wilhelmina.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

H. M. Koningin Doctor Wilhelmina.

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Aan onze Koniiigia is het eeredoktoraat in d& Rechten aan de. Leidsche Hoogeschool toegekend. Het heeft haar behaagd deze onderscheiding te aanvaarden.

Voorzeker kon den SöOsten stichtingsdag dier Univer-siteit geen hoogere luister worden bijgezet.

De dankbaarheid jegens Prins Willem van Oranje, den stichter dei Hoogeschool, wordt treffend betoond door onze Oi'anjevorstin aldus te huldigen.

Op zichzelf ware een ©redoktoraat in de I'heologie ook niet misplaatst geweest.

Het motief voor de toekenning van dit doktoraat is immers niet persoonlijke verdienste, maar piëteit. En nu zat bij de oprichting van de Universiteit te Leiden eerst en bovenal de bedoeling voor om de kerken van trouwe leeraars t© voorzien. Of, gelijk liet in de taal dier dagen heette: „de voornaemste en beweghende oorsalce was de theologie om gheleerde ende waerdige harders te formeren."

Maar we kunnen er ons even hartelijk in verblijden, dat zij het doktoraat in de Rechten ontving. Met haar positie als Hoofd van Staat komt dit geheel overeen. T'i.'ouweiis, zoo af en toe lekt wel eens iets uit, waaruit op te maken valt, dat onze Koningin om haar diep inzicht in staatszaken hun, die met haar in aanraking komen, met bewondering vervult.

Al moet men tegenover anekdoten altijd wat kritisch staan, tocli strookt het geheel met wat van haar bekend is geworden, dat zij omtrent regeeringsaangelegenheden een zelfstandig oordeel heeft. Een Oranje-karakter!

Van heeler harte roepen we dan ook: salve, doctor Wilhelmina, iterumque salve.

Het „De Glindhorsf-sclianflaal.

Wat van „De Glindliorst" aan het licht kwam, rechtvaardigt het helaas ten volle, van ©en schandaal te spreken.

Het requisitoir, dat de Minister van Justitie in antwoord op de vragen van den socialist Kleerekoper uitbracht, was eenvoudig vernietigend.

Het moet dezen bewindsman pijn hebben gedaan zulke inlichtingen over een stichting, die door zijn geestverwanten in bet leven was geroepen, te verschaffen.

Maar dat hij ze gaf, zonder sparen, zonder vergoelijken, eeren wij in hem.

Dat hij maatregelen nam, die sommigen misschien wat te kras lijken, mogen we niet anders dan volkomen billijken.

Om in de toekomst een herhaling van hot gebeurde te voorkomen, kan niet te streng worden opgetreden. Wat er is geschied, moet vooral ons, G-ereformeeitlen, tot schaamte streliJcen.

Wij mogen daarover niet heenloopen.

Er kleeft een smet aan onzen naam.

Al staan we niet persoonlijk schuldig, krachtens onze aaairiboorigheid staan we het wel.

En als onze tegenstanders ©r ons om zouden lasteren, kunnen we niet anders doen dan het hoofd buigen. Dat ZÓ6 iets onder ons plaats grijpen kon, moet ons als met sprakeloosheid slaan.

Wij mogen ons van deze zaak niet afmaken met een: het valt te betreuren, maar 't is eenmaal geschied. Integendeel hebben we na te gaan, hoe zoo iets kou voorkomen en of misschien ook bij andere instellingen van onze richting iets niet in den haak is.

„De Nederlander" van 3 Jan. j.l. noemde het voorgevallene terecht een harde les.

Het blad stelde een vijftal eischen van organisatoriscben en paedagogischen aard, waaraan zulke stichtingen onafwijsbaar moeten voldoen en formuleerde ze aldus:

1. Niet de directie zoeke het Bestuur, maar het Bestuur zoeke de directie.

II. De directie blijve buiten de eigenlijke financieele zoi'gen.

III. D'e zedelijke verpleging dezer kinderen worde met buitengewone kennis eo toewijding verzorgd.

IV. Voor gezinsverpleging worden alleen beproefde, Jjetrekkelijk welvarend© gezinnen aanvaard.

V. Bij toepassing van gezinsverpleging verspreide men zijne pleegkinderen over zoo ruim mogelijk terrein.

In betrekking tot dit laatste punt spreekt hot blad nof uit: De gedachte van kinderdorpen, vaaJc uitgesponnen, moet worden bestreden.

Behalve het vijfde, nemen we deze punten gaarne voor onze rekening, al zouden we enkele liever in een anderen vorm zien gegoten.

Ik geloof, dat onder ons bij besturen en commissarissen het goed vertrouwen vaak een te groote rol speelt.

En nu is het gelukkig, dat onze atmosfeer' niet van wantrouwen vervuld is, maar waar het onderneimingen van filanthropischen, paedagogischen, socialen of ande^ ren aard geldt, kan de controle niet scheip genoeg zijn. Het is een niet te ontkennen feit, dat er onder ons besturen en commissarissen zijn, die hun taak veel te licht opvatten. Dat heeft natuurlijk zijn oorzaak.

Men heeft in die' besturen ènz. liefst mannen, wier naam een goeden klank heeft bij ons volk. En als zulken bij hun benoemirig zich verontschuldigen, dat zij al zoo veel om handen hebben ©n er onmogelijjlc nog iets bij kunnen nemen, paait men hen, dat de werkzaamheden toch niet zooveel om het lijf hebben. Men behoeft slechts eens om den zooveel tijd te vergaderen enz. Iedereen kan dit liedje wel verder uitzingen.

Zoo laat men zich overhalen.

En in 9 van de 10 gevallen loopt het goed. MaaJ.' het ééne geval, waarin het mis loopt, brengt ons in kwade reuk.

Mot zulke praktijken moest radikaal worden gebroken. Wie • geen tijd heeft om zich grondig op de hoogte te stellen van de onderneming, waarop hiji toezicht moet oefenen, bedank© onvoorwaardelijk. Als men de financiën niet tot op de laatste cent kan verantwoorden, als men zijn inspektie niet zóó kan uitoefenen, dat men voor goen onaangename verrassingen kan worden geplaatst, late zich door geen soebatten en smeeken overreden om die funktie op zich tenemen.

Wie het toch doet, moge, als de zaak verkeerd gaat, voor den rechter vrij uitgaan, hij handelt voor

God onverantwoordelijk. Dit besef doordringe allen, die voor dergel ij k e funkties in aanmerking komen.

En dan kan het wel zijn, dat sommige inrichtingen grootere moeite hebben om bestuursleden of commissarissen te krijigen.

Daarvoor mag echter niet gezwicht.

Die meerdere moeite hebben ze zich eenvoudig te getroosten.

Daarenboven — en daarin heeft „De• Nederlander" gelijk — mag aan een Direkteur of Direktrice nooit de zorg voor definanciën worden toevertrouwd. Vaak wordt daartegen gezondigd.

Men benoemt nog al eens een Direkteur, omdat hij behalve talenten voor het stichtingswerk, ook bijzondere relation heeft, goed van den tongriem gesneden is of bij andere gelegenheden heeft getoond geld los to kunnen krijgen.

Daardoor kan deze den arbeid van het bestuur aanmerkelijk verlichten.

En heeft hij aanvankelijk resultaten, dan laat men het verdere gaarne aan hem over.

het verdere gaarne aan hem over. Ook met deze praktijk dient gebroken. Het bestuur zorge voor de inkomsten. De Direktie blijve daar geheel buiten.

Avant het aldoor maar zinnen op het aanboren van nieuwe bronnen van inkomsten maakt een Direkteur of Direktrice ongeschikt voor het eigenlijke werk. Het neemt teveel van hun denk-en werkkracht in beslag. Ee taaie, waartoe zij geroepen zijn, wordt min of meer venvaarloosd.

Van de zijde van het publiek kan krachtige steun in goede richting worden verleend. Men legge circulaires, die van Direkteur of Direktrice uitgaan, eenvoudig ter zijde. En mochteri zij door persoonlijk bezoek gaven inzamelen, dan make men als zijn oordeel kenbaar, dat men daarvoor alleen met het Bestuur in konnektie treedt.

Men bedenke toch: als hier niet flink wordt ingegrepen, woekert het kwaad licht voort.

Hieraan zou ik nog een derde opmerking willen toevoegen.

De proef met koëdukatie (de gemengde opvoeding) is voor een stichting als „De G-lindhorst" tot onze schade en schande een mislukking gebleken.

Hoewel daai'over een paar jaar terug de lof werd gezongen, heeft de droeve uitkomst iets anders geleerd.

In hoever koëdukatie geoorloofd en wenschelijk is, lateii we hier onbesproken, maar in stichtingen van het karakter als „De Glindhorst" deugt ze niet.

De kinderen, die daar komen, zijn niet zelden vroegrijp. Zij zijn, hoe jong nog, moreel soms al bedorven. Ik geloof niet, dat tegen opvoedingsdorpen als zoodanig bezwaar bestaat.

Maar wel degelijk drukt het bezwaar die opvoedingsdorpen, waai' jongens en meisjes samen opgroeien.

Ik hoop dan ook, dat op „De Glindhorst" een reorganisatie in dezen zin zal worden tot stand gebracht. En thans.

„De Glindhorst" heeft een nieuwen directeur. een vernieuwd bestuur on

Moge onder Gods zegen de toekomst de vlekken van het verleden uitwisschen.

Mogen we eenmaal met trots wijzen op dezen schoenen socialen arbeid, om Christus' wil aangevangen.

Conijn tegen Colijn.

De heer JJL. Conija heeft op een protestvergadering van een plaatselijk Comité van R. KI Overheids-en Semi-Overheidspersoneel een rede gehouden onder den titel „De deur op een kier".

Om te doen zien, wat in sommige Roomsche kringen broedt en tevens een staaltje te geven van typische uitdrukkingswijze, ontleenen we aan het verslag in „De Maasbode" 'een paar passages.

Het valt op, dat de heer Conijn zich bij voorkeur bediende van bijbelsohe beelden.

Als hij minister Colijn beschuldigt, dat deze den ambtenaren te zware lasten oplegt, dan verklaart hij:

De ambtenaren zullen niet dulden dat deze minister zijn huishouding inricht volgens de verhouding van den rijken vrek en den armen Lazarus.

Meer typisch Roomsch is de beeldspraak in den volgenden uitval:

Deze minister wordt door velen verdedigd en gehuldigd. Het Kamerhd Van Vuuren is al bezig •om de drie wonderen op te zoeken, noodig voor de heiligverklaring van minister Colijn. Eén heeft hij er al gevonden: het wonder der sluitende begrooting. Maar mocht hij die twee andere uitvinden, zeker is, dat geen KathoUek ambtenaar voor dezen heihge een kaarsje zal opsteken.

Mogelijk tegenover de zinspreuk der Jesuieten: ad maiorem Dei gloriam, tot meerdere eer vap, God, debiteerde Conijn deze hatelijkheid:

Bij de verkiezingen hebben zich de ambtenaren het vuur uit de sloffen geloopen, niet vermoedend, dat verschillende Kamerleden, die ze in de Kamer brachten, de doodgravers van Tiun materieel welzijn zouden wezen. Ze dachten, dat het ging om de eere Gods, maar toen het Kabinet geïnstalleerd was, bleek het, dat het was gegaan om de eere van den gulden.

Prof. Fabius wordt door hem genoemd „die kardinaal in de protestantsche kerkgemeenschap', door niemand minder dan Dr Knyper gezalfd". Het volgende citaat gaat niet mank aan duidelijkheid: V

De heer Conijn bracht nog verschillende oordeelen in herinnering, concludeerend dat de ark des Verbonds wel eens bij de Fihstijnen vandaap. gehaald moet worden. De ambtenaren hebben zich op het moreele recht beroepen, de regeering beriep zich op het juridische.

Hierbij zullen we het laten.

Het is genoeg om te toonen, hoe het Roomsche volksdeel door ontevredenen wordt bewerkt.

Als een staaltje van volkspsychologie kan het bovendien goed dienst doen.

Er moet voor de verkiezingen nog heel wat gebeuren, zal de R.-K. Staatspartij van de Roomsche stemmen zeker zijn.

Liberale waarfleerina voor minister Colijn.

Van liberale zijde geven sommigen toe, dat minister Colijn de eer toekomt onze struikelende financiën weer op de been te hebben geholpen. „Het Haagsche Maandblad" bevat een aansporing, om in die richting voort te gaan, omdat we nog niet zijn, waar we zijn moeten.

Het is niet onmogelijk, dat om het financieel beleid van minister Colijn de anti-revolutionaire partij wat liberale stemmen krijgt.

Toch zijn we daar niet happig op-.

Het is ons veel meer waard, dat onze eigen menschen, ook zij, die ontevreden zijn, eendrachtig achter ons vaandel optrekken. Gelukkig zit de ontevredenheid bij ons niet zoo diep als bij de Roomschen.

Daarom hebben we hoop, dat, dank zij energieke bearbeiding onze laatste man en onze laatste vrouw bij de a.s. verkiezingen op onze kandidaten stemt.

Het rad van avontuur.

De bladen draaien weer aan het rad van avontuur.

Mr 'Kooien stelt zich in de nieuwe periode niet weer als voorzitter beschikbaar, luidt het den eenen dag.

Mr (Kooien weet er zelf niets van af, zoo wordt den volgenden dag tegengesproken.

Dr de Visser wil in het nieuwe kabinet geen portefeuille meer hebben en komt dan ernstig als voorzitter in de Tweede Kamer in aanmerking, waar Mr Kooien aftreedt. Zoo heet het den derden dag. Wat krijgen we morgen en overmorgen?

Politieke Sanatogen.

Mussolini heeft zijn pas weer eens omgekeerd.

Hij maakte aanstalten om den parlementairen weg in te slaan.

Door een deel van zijn vrienden was hij verlaten.

Met wat hem trouw bleef, scheen hij het niet te kunnen bolwerken.

Het fascisme scheen zijn einde nabij.

Thans echter maakte Mussolini opnieuw een halven draai.

Hij doet zich weer voor als de sterke man.

Waar hij de politieke Sanatogen gekocht heeft, die hem krachten gaf, weet niemand.

Maar hij voelt zich weer diktator.

Neemt de misdaden van de extreministen onder de fiscisten voor zijn rekening.

Verbiedt de verschijning van verschillende dagbladen.

Verbittert liberalen, met wie hij samenwerkte.

Mobiliseert de spoorwegpolitie.

Maar zal er wel een hoeveelheid Sanatogen groot •genoeg zijn om hem zooveel sterkte bij te zetten, dat hij zijn diklatorschap nog twee jaar rekt?

Het binkende paard.

Het hinkende oorlogspaard riJdt nu pas door de oorlogvoerende landen.

Het heet: betalen.

Frankrijk wou het eerst aan Amerika zijn schulden afdoen.

Maar Engeland's ros en eenhoorn allebei trappelen van ongeduld. De Brit zegt: dan moet ge minsteag tegelijk mij betalen, want ik heb u al zoolang' uitstel verleend.

Een moratorium! Zoo smeekt Marianne broeder Jonathan. Doch deze grimt in zijn baard van neen.

Ook tot Germania zendt Jonathan den deurwaarder.

Volgens welk artikel van het verdrag van Versailles, vraagt de zeer in omvang geslonkene?

Volgens geen enkel artikel, snauwt hij, maar ik moet mijn onkosten terug hebben.

Jonathan is slim.

Hij deed niet mee aan het verdrag van Versailles.

Hij sloot zich niet aan bij den Volkenbond.

afzijdig bij het Dawes-Hij hield zich officieel plan.

Hij denkt niet aan het onderteekenen van het protocol van Geneve.

Hij behoudt zich volle vrijheid voor.

Hij trekt echter met een dierentemmersblik het hinkende paard naar zich toe, met goudmarken, franken en ponden beladen.

Overstaan.

Wegens plaatsgebrek moet ons vervolgartikel benevens andere overstaan.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 januari 1925

De Reformatie | 8 Pagina's

H. M. Koningin Doctor Wilhelmina.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 januari 1925

De Reformatie | 8 Pagina's