GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Op reces.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Op reces.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Tweede Kamer is thans op reces.

Hiermee is feitelijk de wetgevende arbeid in deze periode ten einde.

De Eerste Kamer zal ons denkelijk wel niet meer voor verrassingen stellen.

Warmeer men nu even achterom ziet, zal meu moeten toestemmen, dat het Kabinet den laatsten tijd niet gelukkig heeft geboerd.

Het heeft tal van échecs te boeken.

Vanzelf is dat geen zuivere toestand.

Het Kabinet bevond zich na de verwerping van de Vlootwet en de gebleken onmacht vain de linkerzijde om een Kabinet te vormen, in een gewrongen positie.

Het was uit de meerderheid voortgekomen en kon toch op de meerderheid niet aan.

Al de geleden tegenslagen wijzen er op, dat er geen voldoende voeling bestond tusschen Kabinet en meerderheidspartijen.

Na de verkiezingen zal dait moeten veranderen, , want een da capo van zulke mislukkingen wenscht niemand.

Een linksche meerderheid kan niet regeeren.

Dat staat van tevoren vast.

Daarvoor is men hnks veel te veel heterogeen.

Iedere stem op links uitgebracht is een steen in een plas.

Men komt eerst uit de impasse, wanneer de rechterzijde zóó sterk wordt, dat een aantal malcontenten geen spaak méér in het wiel ka.n steken.

En voor ons is het van het allergrootste belang, dat de anti-revolutionaire p-artij sterk uit het strijdperk komt.

Voorkeurstem uitbrengen, onthouding, stemmen op de kleine partijtjes veroorzaken verbrokkeling.

Dat is links in de kaart spelen.

En dat staat wéér gelijk met onze natie in het moeras helpen.

Want dit houde een ieder zich en anderen voor: Links is met politieke onmacht geslagen.

Neo-afgeschelden.

Moesten we van Ds Lingbeek verklaren, dat hij op kerkelijk gebied neo-doleerend was, op politiek gebied is hjj neo-afgescheiden.

Hij heeft zich immers afgescheiden van de Chr. Hist. Partij en zich kandidaat laten stellen van de Ned. Herv. (Geref.) Staatspartij.

Wat hij, indien hij gekozen wordt, in de Tweede Kamer zal zeggen, kan men nu al vertellen.

Hij zal den eenen keer een treurlied aanheffen met het refrein: „Kuyper's werken waren boos".

En den anderen keer een loflied: , , de profetenmantel van den grooten Hoedemaker is op mij gevallen".

Dat is zijn heele repertoire.

Moet deze neo-doleerende, neo-afgeschelden man daarvoor naar de Kamer?

Ds Kersten.

Heeft met Ds Lingbeek veel gemeen.

Beiden leggen zeldzamen ijver aan den dag.

Beiden kunnen het in de bestaande politieke partijen niet vinden.

Beiden hebben ongeveer eenzelfde op.vatting van art. 36 der Ned. Geloofsbelijdenis en leggen die ten grondslag aan hun politieke belijdenis.

Beiden rekenen niet met werkelijkheid voerbaarheid.

Beiden kennen in den grond van de zaak geen onderscheid tusschen program van beginselen en program van aktie.

Beiden kunnen in het parlement niets uitvoeren dan stokpaardjes berijden.

Beiden zijn antipapist en anti-Kuyperiaansch.

Beiden speculeoren op zekere vooroordeelen bij bepaalde groepen van kiezers: Ds Lingbeek op de gehechtheid aan de Herv. Kerk, Ds Kersten vooral op den afkeer van verzekering.

De uitersten raken elkander in hen.

Maar wa.t den staat van dienst van Ds Kersten als Kamerlid aangaat, kan die moeilijk gunstig worden genoemd.

Hij had den mond vol over allerlei ongerechtigheden, welke de overheid moest uitroeien: bioscopen, staatsloterij, vrouwenkiesrecht, maar als daarover gestemd moest worden in de Kamer of de staatsloterij onderzocht moest worden in de afdeelingen, ontbrak hij op het appèl.

Hij verwijt anti-revolutionairen, dat ze op een oogenblik, waarop hij wil, niet in de Karner aanwezig zijn, maar den balk in eigen oog merkt hij! niet.

Verzekering is uit den booze en zegeltjes plakken gaaf in tegen het beginsel, maax premie betalen om straks het pensioen Vcin het Kamerlidmaatschap op te strijken, is alleszins geoorloofd.

Want hij heeft uitgevonden, dat er een diepe klove gaapt tusschen verzekering en pensioen.

Het is te hopen, dat de kiezers maar zoo versttindig zijn hem op pensioen te zetten.

Gewetensbezwaar heeft hij daartegen niet.

Dat is een geruststelling.

HEPP.

Een politiek van verantwoordelijkheid.

De A.-R. partij gaat onder merkwaardige onxstandigheden de komende verkiezing tegemoet. Haar leider zag zich belast met een uiterst moeilijke on tevens uiterst ondankbare taak.

Reeds van te voren viel te zeggen, dat de poging om orde te scheppen in den chao-s van 's lands finantiën moest uitloopen op de ongunst van groote volksgroepen en daardoor tevens op verlies van stemmen.

Was de poging mislukt, dan zon de depreciatie onzer munt zijn gevolgd en de daardoor benadeelden zouden niet lang geaarzeld hebben om de regeering schuldig te verklaren. De minister van finantiën en'in hem de A.-R. partij zouden echter in 't bijzonder tot mikpunt zijn geworden. Alle onuitvoerbare plannen, die in de laatste jaren besproken zijn, zouden nog eens, ieder voor zich als de laatste reddingsweg zijn aangeprezen.

Had de heer Colijn gefaald, dan zon Wibaut's winstbelasting, hoewel door weinig deskundigen begrepen en door nog geringer aantal mogelijk geacht, uit het stof zijn verrezen en aan het volk zou gezegd zijn, dat dit plan, mits tijdig uitgevoerd, een debacle had kunnen voorkomen.

Thans zal er bij de verkiezing van socialistisch© zijde, vermoedelijk zeer weinig over dit voorstel worden gesproken.

De Vrijzinnig-Democraten zouden zich herinnerd hebben, dat een voorstel tot een heffing inééns is gevallen, en zóó zeker als zij thans zijn van de doodelijke werking der gifgassen, zóó zeker zouden zij dan geweest zijn van den heilziamen invloed, die er in dagen vair hoogconjunctuur, van een heffing inééns, op het economisch leven uitgaat.

De heeren van den Vrijheidsbond tenslotte, die in principe vóór sterke bezuiniging zijn en vermoedelijk om dat te demonstreeren, tegen bijna alle bezuinigingsvoorstellen der regeering hebben gestemd, zouden bij een falen van onzen leider, hoog van den toren hebben geblazen.

Als de regeering het aantal in dienst zijnde ambtenaren wil beperken, dan wil de Vrijheidsbond de loonen verlagen en als de regeering dan met dit voorstel komt, dan wil men een kleiner ambtenarencorps. Altijd heeft men aan die zijde nog een reden kunnen vinden, of wat er dan voor door moest gaan, om tegen de voorstellen der regeering te kunnen stemmen. Zijn de verslagen in de bladen juist, dan hebbeu enkele dezer heeren nog den moed om hier en daar over bezuiniging te spreken. •

Wat zou er dan wel gebeurd zijn als het pogen van den heer Colijn geen sluitende begrooting had gebracht!

Doch afgezien van de goede aanvialskansen, die a aai andere partijen uit een eventueele mislukking zouden te beurt vallen, moet erkend worden, dat een regeering, die de nationale ramp eener inflatie over een volk brengt, inderdaaid een ontzettende verantwoordelijkheid draagt. Wie niet al het mogelijke heeft verricht om zulk een ramp te ontgaan, is inderdaad in gebreke gebleven.

En dat de heer Colijn dit wetende toch de verantwoordelijkheid voor zich en zijin partij heeft aaaivaard, ..dat is geweest een daad van hoogen moreelen moed. Daardoor is duidelijk in het licht getreden, dat onze partij wil zijin ©en beginselpartij, ' die niet schroomt, om als 't beginsel het eischt, eigen belang en eigen toekomst ten olfer te brengen in 't belang van 't land.

Hoeveel gemaldcelijker is het, terzij'de te staani en te critiseeren en dat te meer daiaï vooraf vaststond, dat niet alleen mislukking maar ook slagen in zeker opzicht verlies en nadeel zou brengen.

Vaststond, dat de loonen niet op 't zelfde peil konden blijven. Dit is van meetaf gezegd. De hieruit voortspruitende ontevredenheid van het personeel liet zich voorzien. Zij zouden in het heden een ofler moeten brengen om toekomstige onheilen af te wenden. Goed bekeken waren de maa.tregelen tot herstel van het finantiëel evenwioht het eerst ill hun eigen belang. Zij zouden toch meer dan anderen de dupe zijn geworden van d^a waardedaling onzer munt.

Maar niet altijd wordt dit ingezien. En er zijn maar a, l te veel wier blik niet verder reikt dan het getal guldens, waiarin het eigen loon is uitgedrukt.

Doch afgezien van de eigen meening der ambleiiaren, welk een dankbalar object deze geschiedenis is van allerlei politieke propaganda, kunnen wij dagelijks waarnemen.

De eerste woordvoerders der socialisten mogen in de Staten-Generaal verklaren, dat er niet kan worden teruggekomen op de genomen maatregelen, iu 't land wordt de indruk gewekt, dat een nederlaag van rechts de loonen zal doen stijgen. Colijn is dan de personificatie van al wat slecht is. Hij is de slager, die de arbeiders slaicht, de vijand der volksontwikkeling, zijn schuld is het, dat straks de grootmoeders niet zullen kumien lezen en dat thans het leven duurder zal worden; kortom hij heeft alles gedaan.

Nu is de ontstemming der betrokkenen en - de daarop gebouwde leugencampagne niet onvoorzien gekomen.

Dat niettemin een roeping is aanvaard, die zoowel bij slagen als mislukken, leider en partij' in (Uscrediet zou brengen, dat is een handeling, die alleen verklaard kan worden uit een hoog besef van verantwoordelijkheid en .plichtsgevoel. Op dit gewichtig punt is de leider onzer partij in 't critieke moment niet te kort gescho'ten.

E. VISSER.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 juni 1925

De Reformatie | 8 Pagina's

Op reces.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 juni 1925

De Reformatie | 8 Pagina's