GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

DIT DE BULTENLANDSCHE KERKEN.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DIT DE BULTENLANDSCHE KERKEN.

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zending onder de Kaffers in Zuid-Afrika.

Tot een van de meest brandende kwesties in Zuid-Afrika behoort die van de Kaffers. Er schijnen Gereformeerden t© zijn, die er niet veel voor voelen geld uit te geven voor de Zending onder die kleurlingen.

Hun antwoordt (Ds) P. H(amersma) uit C(olesberg), onder ons bekend als warm vriend van de Vrije Universiteit in „Die Kerkblad van die Gereformeerde Kerk in Suid-Afrika" als volgt:

Ek sien in dit laaste Kerkblad, dat 'n broeder vra, waarom dit nog nodig is vir die kaffers, en dus vir die sending te koliekteer, as die kaffers te Kmgwilliamstown en te Alice so mooi gekleed gaan, soos ek geskryf het. Ek kan daarop antwoord, dat ons in die Gereformeerde Kerk nie vir daardie kaffers sendehngs sluur nie. Baie van daardie help hul self. Hul betaal hul eie mooi klere. Party van hul trek natuurlik ook salarisse. Nou sal die antvs^oord hierop altemit wees, dat ons die kaffer nie so vorentoe moet help, dat hul so goed gekleed kan gaan, en ook so bekwaam word, dat hul 'n pos beklee, waar 'n salaris aan verbind is.

Hierby kan ek effens opmerk, dat ek op die reis ook honderde groot en klein kaffers gesien het, wat daar verflenterd en maer uitgesien het. Laat ek ewewel iets sê oor sulkes, wat 'n pos beklee en dus 'n salaris kry, en behoorlik in hul eie onderhoud kan voorsten. Ons sendehngs leer die kaffer nie só, dat hy straks 'n eksamen kan doen, nee, ons bring vir hom alleen volgens die eis en die bevel van ons Koning Christus die Evangelie. Die Evangelie dra die lig in homself, en wie dit aanneem, kom as van self vorentoe. So een word opgehef uit sy vernederde staat. Dit is die heilige wet, en die geseënde krag van die Evangelie, en dit is ook juis die skone daarvan. Ons voorouers was ook heidens on hul het vdld en taamlik woes geleef. Die Evangelie is aan hul gebring, en dit het hul stadig aan opgehef, en also is ons, hul nageslag vandag deur die heilig Evangelie, wat ons is.

Ds L. P. Vorster het op die sinode van Rustenburg in 1924 ernstig oor die kafferkwessie gespreek en S. Eerw. het toe gesê, dat daar drie houdings is, wat ons teenoor die kaffer kan inneem. Ten eerste, so het Ds Vorster toe gesê, sou ons die kafferstamme kan gaan uitroei, met ander woorde, oorlog met hom maak en hom vernietig.

Dit is heeltemal teen die Heilige Skrif, en teen die heilig gebod van die Here. As christene praat ons daar nie verder oor nie, het die spreker gesê.

In de twede plaas sou ons kan probeer, om die kaffers te verdruk en onder te liou. Party reken, dat dit die beste weg is. Maar afgesien van die vraag, of dit volgens die Skrif mag, is dit 'n middel, wat nie sal slaag nie. Die witman in Suid-Afrika is te swak, en te weinig in aantal daarvoor. Die kaffers is te talryk en te lewenskragtig, en hul groei onder die druk. Vir 'n kort rukkie sou dit miskien 'n bietjie kan help, maar die stroom is te sterk, en ons kan hom nie keer nie. In die derde plaas kan ons vir hom die Evangelie bring en hom tot ons vriend maak. Dit is, so het Ds A'orster gesê, die regte weg. Dit leer dié Bybel ons. So moet ons ons swarte landgenote behandel. Dit is volgens die bevel en opdrag van Christus. Maak hom tot ons vriend, en gee hom sy deel Grond, dat hy vir hom, na eie aard en aanleg, volgens die wet van die Evangelie ontwikkel. Dan doen ons ons plig, en het ons in die toekoms niks van hom te vrees nie. Nouliks behoef ek te sê, dat ek dit volkome eens is met ons hooggeagte vriend Ds Vorster. Vir my is dit altyd so iets onbegrypeliks, dat daar christene is, wat dit nie voel en besef, dat dit vir 'n volgeling van die Heiland die hoogste genot moet wees, om die bevele van die grote Meester uit te voer. Ons wil Gereformeerd wees en maak ons party keer warm oor gesange, oor kelkies, oor kort hare, en hierdie diiige, hoewel van betekenis, sink tog weg en verbleek heeltemal as ons kom tot die groot en magtig beveV van die Koning van die Kerk aangaande die verkondiging van die Evangelie aan al die volke. Ek hoop, dat baie hul bydrae sal gee vir die grond vir ons sendingstasie in Soutpansberg.

Volgens my opienie sal die mcnse na die opstanding almal een kleur hê, sodat daar dan nie onderskeid sal te sien wees nie. Ek denk stellig, dat God dit in Sy wysheid wel so sal beshik.

Dit denk ik ook.

Moge het onzen broeders in Ztiid-Afrika gegeven zijn de Kafferkwestie overeenkomstig het Woord Gods op te lossen.

Niet meer dan billijk.

Indertijd werden in de kerkelijke bladen van de Chr. Ger. Kerk in Amerika nog al ernstige bezwaren geopperd tegen de voorstellen, welke inzalce het preeken van buitenlandsche studenten en predikanten op het agendum van de Synode te Groningen waren geplaatst.

Algemeen was zij van oordeel, dat indien die voorstellen werden aangenomen, tegenover een buitenlandsche kerk als de Chr. Ger. in Amerika, niet billijk werd gehandeld.

Men vond, dat alle buitenlandsche kerken niet over één kam mochten worden geschoren.

De Synode maakte echter in deze nog al strenge bepalingen.

Vanzelf waren we nieuwsgierig, hoe deze in Amerika zouden worden opgenomen.

De hoofdredacteur van de (Am.) „Wachter", Ds H. Keegstra, heeft daarop als volgt gereageerd:

't Kan zijn, 't verwondert ons zelfs niet zoo veel, dat deze conclusies eenige prikkeling veroorzaakten hier en daar in ons midden. Men is geneigd, om bij het eerste lezen en zonder veel nadenken, met eenigen wrevel te brommen: , , Dat is ook wat moois! Wat beteekent dan heel die kerkelijke correspondentie, als men daar onze predikanten en candidaten niet vertrouwt? Als hunne predikers ons een bezoek brachten, hebben we ze het grootst mogelijke vertrouwen geschonken en ze geëerd met ze overal te verzoeken, om in onze kerken voor groote scharen op te laten treden. En nu zullen ze onze predikers zoo behandelen! Zouden ze dan in Nederland meenen, dat onze mannen zooveel minder zijn? " En toch bij eenig nadenken spreekt men zoo niet weer. Leest die eerste woorden eens 'bedaard over, dan zal de verontwaardiging moeten wijken. „Overwegende dat van predikanten en candidaten tot den heiligen dienst uit buitenlandsche kerken, met welke de Gereformeerde Kerken in Nederland in correspondentie staan, geen mindere waarborgen dienen gevraagd te worde n als van onze eigen predikanten en candidaten"; werkelijk, dat is billijk, daartegen kan men toch geen bezwaren hebben.

Zonder den vorm dier conclusies geheel en al voor onze rekening te willen nemen, zullen we toch met hare algemeens strekking geen fout vinden. Veeleer verblij­ den we ons over zulk een besluit en spreken als onze wensch uit, dat onze eigen kerken deze les tot gepaste voorzichtigheid in acht zullen nemen .en op een volgende Synode een soortgelijk besluit gaan passeeren.

Dat worde geen naaperij en nog veel minder een wraakoefening, waarmede we de Nederlandsche kerken betaald zetten voor de behandeling ons aangedaan; maar eenvoudig de voorzichtige navolging van een goed voorbeeld. Want daaraan hebben we wel behoefte.

Het begint meer en meer de onhebbelijke gewoonte te worden, om de prediking van totaal vreemden veel mooier en aantrekkelijker te vinden dan die van mannen, , die door eigen kerk zfjn opgeleid en onderzocht. En als de vreemdeling dan met een Methodisch-getinte gemoedelijkheid het dogmatische uit de prediking weglaat en het ethische op den voorgrond dringt, dan wordt het voor velen toch zoo recht aangenaam, zoo geheel anders dan men gevvoon is.

Die neiging moet niet in de hand gewerkt worden. Strikter beperking van toelating tot onze platforms hebben we noodig. Dat is niet de geest der bekrompenheid. Onze eigen predikers hebben met voorzichtigheid toe te zien en de ouderlingen hebben er met naarstigheid voor te waken, dat de gemeente in de rechte paden geleid en met het zuivere Woord van God gevoed wordt. Zouden we dan de veiligheid niet in acht nemen met betrekking tot hen die van buhen af komen en onder ons nog niet beproefd zijn? We mogen 't aan de verantwoordelijkheid van anderen niet overlaten, wat voedsel ze aan de kudde, die aan onze verzorging is toevertrouwd, zullen toedienen. Eigen opzieners zijn verantwoordelijk voor wat men de gemeente predikt. En die verantwoordelijkheid brengt mede, dat er strikter toezicht zij op predikers buiten eigen kring.

Zeker, we hebben wel een kerkelijke bepaling, die iets zegt over het laten optreden van predikanten buiten onze kerkgemeenschap: „Een kerkeraad mag geen predikant buiten onze kerkgemeenschap laten optreden dan nadat hfj zich wel overtuigd heeft, dat de zoodanige zuiver staat in zijn Gereformeerd belijden" (Acta 1904, Art. 125, 5). Maar zulk eene bepaling geeft zeer weinig en zegt met geen enkel woord, hoe een kerkeraad zich wel te overtuigen heeft aangaande het zuiver Gereformeerde belijden van den vreemden prediker.

Hier valt, dunkt ons, het verwijt van Independentisme niet te weerspreken, als aan een kerkeraad de beslissing over de Gereformeerdheid van den prediker wordt overgelaten. Daar is meer waarborg noodig. In een tijd als de onze, waarin de neiging zoo sterk is, om op kerkelijk gebied zoo wat alles te nivelleeren, is het gebiedend noodzakelijk, dat de kerk scherp toezie en de onderscheiding niet opheffe.

De ervaring na 1904 heeft ons zeker wel geleerd, dat het artikeltje, boven aangehaald, praktisch zeer weinig beteekent.

Laten we het voorbeeld van de Generale Synode te Groningen gerust volgen, zij het ook, dat we uit den aard der zaak een anders luidend besluit zullen moeten passeeren. Want het gevaar op onze kansels dreigt ons niet zoo zeer van uit buitenlandsche kerken met welke we in kerkelijke correspondentie staan, maar van de zijde van sprekers en predikers binnen de grenzen van ons eigen land. Bescherming van ons eigen volk is geen kerkelijke enghartigheid, maar dure plicht, die ons van Godswege is opgelegd. Men luistere niet te veel naar de beschuldigingen van bekrompenheid, maar wake en werke met allen ernst voor het zuiver bewaren van het pand ons toebetrouwd en ijvere tegen verwatering en verslapping en verflauwing der grenzen op geestelijk en kerkelijk gebied.

Ds Keegstra heeft de zaak gelukkig nog al kalm opgenomen.

Zijn voorstel om in 'Amerika soortgelijke bepa-. lingen in het leven te roepen, achten we niet meer dan billijk.

Wil hij die OiOk doen dienen om keur te oefenen op predikanten, die uit andete kerken in Amerika op de kansels der Chr. Ger. Kerk worden toegelaten, dan is dat natuurlijk een geheel andere zaak.

Maar dat hij de buitenlandsche predikanten b.v. uit Nederland aan dezelfde voorwaarden wil onderwerpen als die, welke de Synode te Groningen stelde, beschouwen wij geenszins als wraakoefenen of het nemen van représailles, maar wij zien daarin de rechtmatige konsékwentie van de Gro "• ninger besluiten.

Over die besluiten hopen we in onze Synodein dmkken nog liader te handelen.

Gereformeerde Theologische School ie EIberfeld.

Het congres van den „Reformierte Rund" van 18 tot 21 Octoher te EIberfeld gehouden, stelde hoogst belangrijke kwesties aan de orde.

Daarover willen we het echter thans niet hebben.

Wel willen .we wijzen opi een gewichtig besluit, dat daar werd genomen.

De „Reformierte Kirchenzeitung" vette letters af. drukt het in.

Hett luidt:

„De vergadering van vertegenwooTdigers der Gereformeerde Gemeenten begroet niet dankbare vreugde het plan om te EIberfeld een Theologische School te stichten. Zij is eenstemmig van oordeel, dat de vraag of zulk een inrichting zoowel met het oog op de verdere ontwikkeling van de Gereformeerde Kerk in Duitschland' als met het oog op de geheele Evangelische Kerk noodig is, bevestigend moet worden beantwoord. Zij Vormt een commissie, v? elke de zaak verder moet behartigen in de hoop, dat de Theologische School met Paschen 1928 kan vsrorden geopend en richt zich tot' alle Gereformeerde Gemeenten met 'de ernstige bede om krachtige 'financiëele ondersteuning van ~dit plan."

Deze Theologische School zal een ander karakter dragen dan de inrichtingen, aan welke wij dien

naam geven. Zij zal worden ingericht naar het model van de Theologische School te Bethel bij Bielefeld, welke door den bekenden Pastor 'von Bodels€hwing werd gesticht.

Zij bedoelt niet zoozeer het theologisch onderwijs aan de Staatsuniversiteiten van 'Duitschland te vervangen als wel aan te vullen.

Ook onder de Gereformeerden in ons land zal dit met ingenomenheid woxden vernomen.

Al is .hiermee het ideaal nog niet bereikt, toch is het een groote stap in de goede richting.

Mogen er zuiver Grereformeerde leerkrachten aan verbonden worden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 november 1927

De Reformatie | 8 Pagina's

DIT DE BULTENLANDSCHE KERKEN.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 november 1927

De Reformatie | 8 Pagina's