GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

HET BOEK VAN DE WEEK.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET BOEK VAN DE WEEK.

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

'Historien rl an (l s cli e Volk. Proeve van modem, ; gesctiiedcnisopvatt'ng, door Dr T. 'H. l< "ischer, , , De Spiegliei', Uitgeversbedrijf, Amsterdam.. MCMXXVII. 'SliS'P

'Historie en rl an (l s cli e Volk. Proeve van modem, ; gesctiiedcnisopvatt'ng, door Dr T. 'H. l< "ischer, , , De Spiegliei', Uitgeversbedrijf, Amsterdam.. MCMXXVII. 'SliS'P

, , Elck syn tydt", — znOi is de spreuk, die met haar fraaie letters het titelblad van dit werk' versiert en — zijn gedachte, zijn inhoud, zijn redeneermethode typeert.

„Elk zijn tijd", zoo heet het hier.

, , De gangeii der eeuw zijn Zijne", zoo zegt, zoo zingt een andere stem.

En da! is de stem der profetie, der GodsO'P'enbaring.

De stem van een, die met God is getreden op Zijne hoogten.

*

Het is gevaarlijk, op ornamenten van titelpagina's af te gaan, als men een werk beoordeelen moet of zelfs maar inleiden.

Het geval wil echter, dat de „Voorrede" eeu prachtigen kommentaar levert op' de spreuk van daareven.

De auteur van, dit werk is zich er ter deg-^ van bewust, dat hij een knuppel werpt in eeji vaderlandsch hoenderhok. Hij zegt zelf: , , Hier wordt voor het eerst" (spatiëeiing van mij, K. S.) een eerlijke poging gedaan, om de gesohiedeniri van Nederland in modernen, kult'jreelen, geest te behandelen, eenvoudig en aanschouwelijk".

Hoe de schrijver zich verhoudt tegenover dé dieperliggende vragen van levens-en wereldbe-, schouwing, die aan alle geschiedbeschrijving moe-, ten vooraf gaan? Deze zin zegt er iets van: , , De geschiedenis van een volk kan niet in ; il hare deelen gelijkmatig behandeld worden. Naarmate Ue ontwikkeling vordert, geraken de mensch-an meer en meer in de-macht der omstandigheden. .De m e n s c h als s o o r t, - wel is waar, wordt hun de baas".

Hoe hij zich verhoudt tegenover de belangrijke kwestie van nataur en geest, van onder-en bovenbouw in de menschelijke saamleving (zooals men het wel abusievelijk heeft genoemd) blijkt uit deze redeneering:

„De oudste bewoners dezer gewesten kampeerden aan den rand der bosschen, die voior hun uitbreiding een onoverkomelijk beletsel waxen; de tegenwoordige bewoners vervaardigen bosschen of roeien ze uit, al naar hun lust. Maar de mensch als individu profiteert daar slechts matig van. Onze voorouders gingen op Jacht waarheen ze wilden, braken takken, af, legden vuren aan en velden desnoods bocmen. Hun nageslacht mag het boisch gewoonlijk niet betreden zonder een kaart van den opzichter, en loopen tusschen de voetpaden is streng verboden, om van het afbreken van takken of het aanleggen van vuren maar te zwijgen. Zoo perst men ons leven in een steeds enger gareel. M aai' uit nood en p> ij n wordt de geest g e b o )• e 11. G e 1 ij k e 1 ij k met O' n z e 1 i o h a m e 1 ij k e beperking wast onze g e e s t e lij k e-vrijheid. De geschiedenis van het ontwaken van het hoogèr bewustzijn is oneindig belangrijker dan die van ruzie en brutaal egoïsme". Hoe de schrijver zich verhoudt tot de gedachte, dat Nederland een eigen taak' en pdaats heeft en dat in het Nederlandsche volk zicih een eigen plan Clods realiseert, kan men uit deze opmerking afleiden: , „De geschiedenis van het Nederlandsche volk, ekonomisch en kultureel wonend in het hart der West-Europeesche wereld, laat zich niet als een zelfstandigheid behandelen.-Ons land valt herhaaldelijk binnen cirkels, waarvan het middelpunt elders ligt. Een rationeel e geschiedlieschrijving heeft daarmede rekening te houden. In het aannemen of afwijzen der zich aanbiedende kultuurelementen teekent zich dan vanzelf het nationaal karakter tegen de omgeving af".

Wie dit alles leest, zal van dezen auteur niet verwachten, dat hij de geschiedenis van het Nederlandsche volk bezien wil of kan uit een bepaalden gezichtshoek. Hij ruikt hier een z.g. neutraliteit, ai liggen in de enkele hier boven afgedrukte zinnen reeds even. zooveel uitspraken, die volmaakt in strijd zijn met de neutraliteitsgedachte, en die wel degelijk een bepaalde, met name te noemen verhouding tegenover de vraagstukken van leven en wereld verraden.

Maar als om om allen twijfel uit te bannen, en ook deze beide beweringen van daareven, waar te maken, eindigt de auteur zijn voorr'ede met dezen merkwaardigen volzin:

„-Wat mijn persoonlijke opvattingen betreft" (alsof, die niet reeds lang duidelijk waren!, K. IS.), ., ik hoop, dat men. mij eerst-zal houden voor KI y p t o - k a t h o 1 i e k, dan voor Calvinist, en fen slotte voor vrijzinnig. Het laatste is de waarheid".

Eerst schijnbaar katholiek. Want: „elck syn tydt".

Daarna: schijnbaar calvinist. Want: „elck syn tydt".

Maar ten slotte wezenlijk vrijzinnig. Want de vrijzinnige heeft reeds lang den eerep-alm der verdraagzaamheid voor zich opgeëischt. Hij' is het, die met zijn ruim gezicht alle kanten uit kan zien, en die in elke richting, in elke strooming weet in te dringen met begrijpiende liefde, zoodat hij slechts zich kan „inleven" in de cultuurhistorische en godsdienstige bewegingen, die de gesohiedenis ons doet aanschouwen. Heeft het „katholicisme" zijn eeuw (heiligen, Maria, priesterschare, graaUegenden, kruistochten, Christus-erotiek), dan geeft de ware vrijzinnige dat katholicisme een naam naar zijn aard en elk'Verschijnsel, waarin de „katholieke" geest zich kenbaar maakt en. banen breekt, krijgt een naam naar zijn aard. Met verstand en hefde dringt dan de vrijzinnige schouwer in de vöiortbrengselen van den „katholieken geest" in en weet zóó goed te begrijpen, dat men zou denken: hij is zeker „katholiek". Krijgt het Calvinisme zijn. tijd (beeldenstorm, , reformatie, dogma, kerkreformatie, synode, leer), dan is daar weer diezelfde zuivere „aanvoeling" en taxatie', die alles een naam geeft naar zijn aard, en weer calvinist schijnt, zóó zuiver wordt alles ontleed. .\lanr wie nu meenen mocht, dat dus de auteur in 't geheim roomsch of Calvinist is, die vergist zich. De vrijzinnige geest is in hem. Want eigenlijk was Adam, die aan de scheppingswonderen namen gaf naar hun aard, het oer-type van den liberalen mensch: begrijpende, indringende li-efde; zuivere taxatie; eerlijke dictie; en daarbij innige veiwantschap met al wat om en naast hem leeft. Verwantschap n.l. met den dieperen, zuiveren, afgetrokkenen schoonheids-en levens-drang, die in alle schepselen, hoezeer onderscheiden, is.

Elck syn plaets. Maar één omvat hen allen. Dat is die namen geeft naar den aard aan alle ding. Roomsch en Dordtsch geven slechts namen aan zichzelf met liefde, en dan niet eens naar den aard.

Elck syn tydt. Maar één is de „ziener" — uitdrukking van" den schrijver — die ze samen overziet en het wezen ervan verstaat.

Het spreekt vanzelf, dat een boek als hier voor ons ligt, voor ons volmaakt onbruikbaar is.

Het vraagt dan ook. de aandacht als teeken des tijds. Het vraagt die aandacht niet zoOiZeer om zijn inhoud, als wel om het feit van zijn bestaan.

Neen, die inhoud is niet, zooals wij dien zouden willen. Over heel het boek hangt een matheid, die vermoeit. Deze Adam. zingt de namen der dieren niet, maar kweelt ze. Het is alles even bleek en aristocratisch. Maar profetisch volstrekt niet; het woord „ziener" is geen naam „naar' den aard". De beeldenstorm wordt tegen misverstand verdedigd, doch het anarchisme ook („vrucht van maatschapipelijke bijziendheid". Als 't niet erger is, !). Élke poging tot critiek matigt zich in haar zoeken naar den algemeenen achtergrond, waarait het gecritiseerde verschijnsel toch weer opkomt; dus wordt de blaam toch weer eenjof, omdat de auteur de antithese nergens ziet en. e-van een geest uit den afgrond niet weet. Het anarchisme, — een , .blind voorthollen", leest ge. En ge denkt": het wordt meenens! Maar het valt mee: het is „een blind voorthollen op' den weg, door Rousseau ingeslagen", en Rousseau staat niet tegenover Calvijn in den wortel. Die weg, door Rousseau ingeslagen, is trouwens „dooa-de geheele linkerzijde nooit geheel verlaten", zegt de auteur, en het anarchisme krijgt weer., een ordentelijke plaats. En wat is dan die door Rousseau gewezen en door de linkerzijde nooit verlaten weg ?

Luister goed naar de zachtmoedige patriarchale namen-naar-den-aa.rd-gevende wijsheid: die weg van Rousseau is: „het vertrouwen in den mensch". Dit laatste niet in tegenstelling met: vertrouwen op 'God; want een contrast als in Zondag 34 staat (afgoderij tegenover ware^ religie) is hier onbekend. Neen het is .vertrouwen „zonder correctief!" , , Vertrouwen in den mensch; docli zonder het correctief: oppassen voor degenen, die het vertrouwen niet verdienen". Ziehier nu het anarchisme.

__Na zooveel goedmoedige makheid en bleekheid „doet het" niet meer ontstellend „aan", dat het communisme heet: „theoretisch een extreem burgerlijk Rationalisme"; noch, dat de cloalitie, toen zij haar leven ophief van een staat, geregeerd volgens christelijke beginselen, zich schuldig maakte aan kiezersmisleiding.

Dit laatste staat in dat deel van het boek', waarin de auteur als vrijzinnige moet blijken.

Inderdaad.'

Niemand zal hem nu nog verdenken van roomsche of calvinistische neigingen.

Maar het is wel merkwaardig. De begrijpende liefde schijnt zich wel te vermeien met wat roomsch en calvinistisch is en daartoe do'od is, doch niet met wat denzelfden naam nog voert in het leven van vandaag.

i%Syft'; v. * Men moet niet te spoedig kwaad worden. Want de saeculariseering van kerk en christendom in elke periode, die de kerk doen O'verheors chen, maakt ook begrijpelijk, dat de vrijzinnige geest verwantschap voelt. De antithese is vaak verdoezeld; en daarom kan de hedendaagsche synthesefantast zich meermalen aan een tijdbeeld van vervlogen dagen te goed doen.

Maar dat hij ze niet ziet — dat is ten slotte weer de kwestie van geloof of ongeloof.

Het is met Nederland als met Israël en zijn worsielling met de Baals: men k'an de feiten van een bepaalde periode zien, groepteeren, ordenen. Maar dan begint het pas. De een zegt: de baalsdienst is afval, de ander zegt: ik zie ontwikkeling. Het is 'de vraag maar, of men achter de feiten eey openbaringsfeit stelt, of men G-od als Operibaringsgod in de geschiedenis werkzaam' ziet, ja, dan neen.

En daar komen we terecht bij wat me er toe bracht, dit boek te kiezen voor deze rubriek.

Ten slotte (zoo zegt men meestal, als men begint aan dezen kant; maar het moet straks worden: niet ten slotte, doch: om te beginnen!) — geschiedbeschrijving, ook' cultuur-historische, is een vraag van geloof ol ongeloof. Hoe knapper een werk als het hierboven genoemde zou geschreven, worden, hoe gevaarlijker het zou wezen. W^ant het uitgangspunt deugt niet. Voor ons, die gelooven, kan deze auteur geen namear geven „naar den aard". W.ant hij ziet ontwikkeling, waar wij afval constateeren. Hij verwaarloiost niet alleen zijn eigen factoren (b.v. in de toch wel wat al te pover gestelde contrasten tusschen den man-aan-den-rand-van-het-bosch van de oertijden en ons geslacht, dat telkens stuit op.: Verboden toegang, art. 471, Wetboek van Strafrecht), doch hij verwaarloost vooral den eenigen factor, die ontdekt moet zijn en in rekening gebracht om de geschiedenisbeschiijving te doen gelidtfcen: dat is God, gekend in de openbaring. God, Wiens doel en raad af te leiden is n i e t u i t d e f e i t '3 n zelf (ook de christelijke, ook de gereformeerde geschiedbeschrijver heeft minstens evenveel moeilijkheden en vraagteekens als de andere; ja hij heeft er veel meer), doch Wiens werk gekend wordt uit het openbaringswoord; en die zóó ons dwingt, beveelt, met die kennis tot de natuur en de geschiedenis te gaan.

69 Ocli neen — uit de geschiedenis lezen we ook niet af met het gemak van een schooljongen, die de cijfers, de getallen, de verhoudingen leest van het telraam. Heeft de Heere niet Israël verlost uit Egypte, de Syriërs uit Kil", de Filistijnen uit KaftorV (Amos). Maar juist omdat de moeilijkheid pas begint en eerst GEZIEN WORDT' als men uitgaat van de antithese, van de gereformeerde belijdenis, juist .omdat men pas grootsch werk leveren kan, als men uitgaat van de gereformeerde belijdenis omtrent Gods raad en daad, omtrent Zijn verkiezing en verwerping, Zijii voorzienigheid en welbehagen, juist daarom is een boek als van dezen auteur één doorloopende vermaning: — Steunt de Vrije Universiteit.

Want onze geschiedvorsching vraagt allereerst geloovige menschen, die het wagen durven met de stelling niet zoozeer van een naar Nederland getransporteerd Israël Gods, doch wel met de stelling van een in Nederland zich openbarenden God van Israël. Een God, die verkiest en verwerpt, die leven wekt en den dood tot bezoldiging stelt, en die alle cultuurworsteling laat zien uit den religieuzen strijd tusschen slangen-en vrouwenzaad. Een God, die ook algemeene openbaring geeft in de geschiedenis, doch die deze slechts laat vinden en beschrijven „naar den aard", door wie in den tweeden Adam en in het van Hem sprekend Boek heeft gevonden en beleden de bizonder e openbaring gegeven van boven, werkende beneden, tot aan de voleinding der wereld. Een boek als dit roept om de Universiteit, waar men de wedergeboorte gelooft, en den Logos ziet, ook, V ó ó r a 1, als vleeschgeworden.

K. ö.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 december 1927

De Reformatie | 8 Pagina's

HET BOEK VAN DE WEEK.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 december 1927

De Reformatie | 8 Pagina's