GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Om de Leerplicht.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Om de Leerplicht.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Onlangs kwam-in de ÏVeede Kamer de wet Op den Leerplicht nog eens aan de orde naar aanleiding van een voorstel tot uitbreiding. Merkwaardig is het na te gaan, hoe in ons vrijheidlievend land - o-nder de gestage werking van ©en wet een bepaald p'rincipe aan kracht en invloed gaat inboeten. Toen deze wet werd behandeld en aangenomen, was er in de volk'sconsciëntie een welbewust verzet tegen de aanranding van de vrijheid, van een Christenmensch. He-el wat zwakker reageert nu het Christelijk volksdeel tegen deze wet, die toch wel wat goeds doet, meent men. Natuurlijk', 'de strijd tegen idtbreiding van den Leerplicht staat nog opi het program van Ac-tie van de .^nti-revolutionaire parlij, maar menigeen vindt dat niet eens zoo noodig. Ik' liaal daaro-m met opzet eens naar voren, wat in 1900 van deze zijde tegen die wet werd aangevoerd. Leerplicht, zoo werd beweerd, was onaannemelijk!, als bevattende een reglementeering der opvoeding, die h-et ouderlijk gezag aantast, — als onrechtvaardig, voor ouders, die zich niet aan verwaaxloiozing van hun kinderen schuldig maken, — als bedreigende het bijzonder o-nderwijs zoo> wel in zijn bestaan als in zijn ontwikkeling, — als Verstorende de verhouding tusschen de o-uders en de hoofden Van scholen en aan deze laatsten onrechtmatige lasten o-pleggende , — als miskennende de eischen der tucht op de school, — als schadelijk zooiwel uit financieel als uit maatsdhappelijlc oogpunt. Men was van A.-R.-zijde, „De S-tandaard" getuigde daa.i'van, wel voor een indirecte bevordering van getroiuw schoolbezoek, maar gedoogde niet een brutaal ingrijpen in de rechten van het gezin. Waar kinderea

verwaaiiooscl worden, erkennen we het recht en den plicht van de Overheid, om in te grijpen en voor het verwaarloosde op te komen. De Overheid heeft niet alleen te waken, dat het Onderwijs in vergelijking met andere landen op pieil blijft, maar ze mag en moet ook , ? ; oirgen, dat nii van de geboden gelegenheden gebruik' wordt gemaakt. Het geheele volk moet worden beschermd in zijn concurrentie met het Buitenland, maar in dat volk' ook weer elk individu. Evenwel beteekent dat nog niet, dat de Staat zijn machtige hand mag uitstrekken naar alle kinderen en dat de Staat het .nu m^ar te zeggen heeft: dan. zullen ze naar school en zloo' lang en zooveel leervakken moeten ze daar hebben.

Niet minder sterk frok ook de Chr.-Hist. .partij te velde tegen de invoering van den Leerplicht, toianmaals nog al eens Leerdwang genoemd. Bij monde van Dr De Visser uitte ze een viertal principiëele ])czwaren. 1. Aan wie behoort het kind? De ouders zijn de natuurlijke opvoeders der kinderen. De wetgeving moet er op gericht zijn, hun recihten onverkort te handhaven. Dat doet het ontwerp juist niet. 2. Het ontwerp legt een eenzijdigen druk op de minder bedeelden en klopit deswege niet met de leuze van sociale recihtvaardigheid. 3. Het schoolverzuim van de laatste 25 jaren recihtva, ardigt de indiening van het ontwerp niet. 4. Het ontwerp sanctioneert wettelijk' wat het bestrijdt: het relatieve verzuim. De spreker eindigde met deze woorden: Mijnheer de Voorzitter, wanneer ik nu bij dit alles denk aan de machtige greep van den Staat in het huisgezin; de bedenkelijke inbreuk op de vrijheid der oiüders; overweeg in welke moeilijke verhouding het hoold der school zal komen tegenover personen in zijn gemeente; zie, hoe een wet als deze verder afvoert van het m.i. juiste standpimt: de school aan de ouders, dan is mij de prijs te hoog. Dan Verkies ik den langeren weg der ontzetting' uit de ouderlijke macht en geloof ik liever aan de kracht der zedelijke middelen. Dat is de weg, die mijn Chr.-Hist. beginsel mij aanwijst en die strookt met den geest van het Nederlandsche volk.

Dr Kuyper is als Minister aan de herziening van den Leerplicht niet toegekomen. Wel verwonderde menigeen zich, dat de wet niet werd ingetrokken, maar dat heeft Voor een wet, die eenmaal in werking is, heel wat bezwaren in. Wel staat men versteld, dat de pas aangehaalde Minister De Visser de wet in 1921, met behoud van het afgekeurde beginsel, op verschillende punten verscherpte.

Ook in de volksconscientie is het verzet tegen deze on-Nederlandsche, tegen deze Duitsche wet heel wal uitgesleten. Velen hadden gehoopt op de aanneming van het verplichte zevende leerjaar; waar de Schoolbesturen tobden met tekort aan leerlingeai, en de onderwijzers wel gereed stonden, de nieuwgeschapen betrekkingen te vervullen, was de afstemming een kleine teleurstelling voor velen. Hier is een gevaar geïllustreerd van onze huidige schoolwelgeving. Langzamerhand gewent men aan de geweldpleging, het beginsel aangedaan. Als tegengif moeten we daarom maar veel de geschiedenis, ook de politieke geschiedenis bestudeeren. Ik mag hier voor dit onderwerp wel eens attent maken op het werkje van den heer Wirtz: Bijdrage tot de geschiedenis van den schoolstrijd en wel nader het hoofdstuk: Decretum horribile.

G. MEIMA.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 januari 1928

De Reformatie | 6 Pagina's

Om de Leerplicht.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 januari 1928

De Reformatie | 6 Pagina's