GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De werkwijze onzer Synodes.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De werkwijze onzer Synodes.

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

VIII (Slot).

Thans willen wij in het kort saamvatten wat wij ter verbetering van de werkwijze onzer Synodes in de voorafgaande artikelen hebben voorgesteld.

1. Wanneer een Synode met een eenigszins rijk voorzien agendum samen komt, geve zij in de eerste dagen aan de commissies meer gelegenheid aan de rapporten te werken. Zij vangen de publieke ztitingen niet op Donderdag, maar op Vrijdag aan,

2. Geen commissie-rapport worde ter Synode behandeld, waarvan de konklusies niet te voren aan de Synode-leden zijn toegezonden.

3. Zij organiseere een multiplicatie-bureau, dat met bekwamen spoed de resultaten van wat in de commissies besproken werd 'door type-writing of anderszins vermenigvuldigt.

4. De rapporten over de rapporten brengen het advies der desbetreffende commissie in zijn geheel op de Synode en niet bij gedeelten.

5. Bij de rapporten over de rapporten, inzoover de laatste gepubliceerd zijn, worde er voor gewaakt niet te herhalen, ook niet in een kort overzicht, wat reeds in de laatste is opgenomen, wijl ieder Synode-lid geacht moet worden de hem toegezonden rapporten te kennen.

6. Niet alleen de rapporten, waaromtrent een vorige Synode besloot, dat zij op een bepaalden tijd aan de kerken moeten worden toegezonden, maar alle rapporten, die door Deputaatschappen zullen worden uitgebracht en in de Acta zullen worden opgenomen, behooren minstens veertien dagen vóór het samenkomen der Synode gedrukt in het bezit van de afgevaardigden naar de Synode te zijn.

7. Met het oog op de uitvoering vaa het sub. 6 genoemde wijze elke Synode den drukker van de Acta der volgende Synode aan, opdat het zetsel van de rapporten kan blijven staan ©n in die Acta zonder extra-kosten kan worden opgenomen.

8. Piapporten over voorstellen, welke bij de Synode worden ingediend, nemen die voorstellen, zoo zij in het Agendum zijn afgedrukt, niet opnieuw in zich op, maar verwijzen eenvoudig naar het agendum.

9. Indien er over één en dezelfde zaak meer voorstellen zijn gedaan, geven de rapporten daarvan een zeer kort, niet beredeneerd overzicht.

10. De rapporten worden anders ingekleed dan op de gebruikelijke wijze, welke aan omslachtigheid lijdt. Zij geven eerst de konklusies en sommen daarna de motieven op, welke tot die konklusies hebben geleid.

11. Voorstellen tot betuiging van dank en tot verleenea van décharge blijven uit de rapporten geweerd. Deze betuigingen en verklaringen geschieden alleen bij monde van den praéses. Slechts wanneer geen dank kan worden 'betuigd ©n geen décharge kan worden verleend naar het oordeel der commissie, worde dit in het rapport vermeld.

12. Meer dan totnogtoe worde erop toegezien, dat geen andere zaken op de Synode worden behandeld, dan die op mindere vergaderingen inderdaad' niet konden worden afgehandeld. Aan de neiging van mindere vergaderingen om een beslissing van de Synode uit te lokken, wijl op gezag yan haar uitspraken lichter worden aanvaard, worde niet toegegeven. Alleen zulke zaken, welke voor alle kerken van belang zijn, worden rechtstreeks ter Synode toegelaten.

Welke weg moet nu worden ingeslagen om alle , of vele van de genoenide verbeteringen zoo spoedig mogelijk te zien aangebracht?

Hier kan tusschen drieerlei weg worden gekozen.

Vooreerst kan een plaatselijke kerk de verbeterde werkwijze van de Synode in een voorstel bij de Synode aanhangig maken.

Vervolgens kunnen één of meer Synode-leden bij den aanvang der Synode dienaangaande een besluit uitlokken met het verzoek dit te hehandelen vóórdat de commissies haar arbeid aanvangen.

Eindelijk kan een voorstel van gelijke strekking later ter Synode worden ingediend met het verzoek, dat hiervoor Deputaten zullen worden benoemd.

Wij kunnen hier niet aangeven, welke van deze drie wegen de rechte is.

Want kerkrechtelijk kan elk der drie worden bewandeld.

Wel zij het ons vergund op te merken, dat de tweede waarschijnlijk de kortste zal zijn.

Daarbij kan de zaak op de vergaderde Synode zelf haar beslag krijgen en aanstonds in toepassing worden gebracht.

Zóó zou de Synode van Arnhem er nog van kunnen profiteeren en de kerken er dadelijk mee zijn gebaat.

Maar daarvoor is noodig, dat er ten aanzien van de verbeteringen, welke de werkwijze der Synode dient te ondergaan, van meetaf zoo al niet volledige, dan toch vergaande eenstemmigheid heerscht.

Is dat niet het geval, dan zal er een commissie voor benoemd moeten worden en dan valt het niet te verwachten, dat deze op zulk een tijd gereed zal zijn, dat de cormnissies met haar arbeid hiermee reeds rekening kunnen houden.

Maar dan nog zou het de baat kunnen opleveren, dat reeds staande de 'Synode deze zaalc onder de oogen wordt gezien en een h'esluit wordt genomen, dat de volgende Synode van het begin af ten goede komt.

Bij den derden weg, welken wij wezen, is dat uitgesloten.

Dan vergadert zulk eea Deputaatschap in den tijd tusschen de Synode van Arnhem en haar opvolgster. Een rapport wordt opgesteld. Dat wordt dan op de Synode van 1933 behandeld. En indien de zaak daar haar beslag krijgt is het 1936 voor 1 een verbeterde werkwijze in werking kan worden gesteld.

Daarom lijkt deze weg ons het minst aanbevelenswaardig van de drie.

Gaat men den eersten weg op, dan is het niet onmogelijk, dat reeds in 1933 de verbeteringen worden ingevoerd.

Natuurlijk zou het moderamen van de Synode van Arnhem, gesecundeerd door de beide hoogleeraren in het kerkrecht, die bij de verdeeling van den arbeid hulp verleenen, dadelijk met zu.lk een plan van verbetering kunnen komen.

Dat zou wellicht de meeste tans van slagen hebben.

Het zou kmmen worden voorgeslagen als een proef.

En tegen zulk een proef zou dunkt ons weinig bezwaar rijzen.

Het zou niet op den weg van het moderamen liggen een definitief voorstel in te dienen, dat ook volgende Synodes zou binden.

Maar als proef voor deze Synode zou het heel goed kunnen.

Intusschen hebben wij hiermee onze meening gezegd.

Wij hopen, dat ook andere persorganen er hun aandacht aan zullen schenken.

Wil men op onze uiteenzetting kritiek oefenen, het is ons best.

Mits men het dan maar niet bij kritiek laai, doch een werkwijze uitdenkt, die uitnemender is.

Gelijk het nu is kan het niet blijven.

Onze Synodes werken te onoeconomisch en dat niet alleen in financieelen zin.

Laten we hieraan nog een tweetal wenschen mogen toevoegen.

Te Groningen was een kompleet stel der Acta van de Synodes, die van 1892 af gehouden zijn, aanwezig.

Daarmee heeft de kerk van Groningen — zij was het immers, die hiervoor zorgde? — aan een door velen uitgesproken verlangen voldaan.

Toch bleek meer dan eens, dat één stel niet voldoende is.

Zelf troffen we het meermalen, dat een door ons gezocht exemplaar in andere handen was.

Zou de kerk van Arnhem niet voor meer stellen kunnen zorgen?

En voor het vervolg lijkt het ons het beste, dat onze kerken, die reeds een Synodaal meubilair bezitten, zich minstens vijf stellen van de Acta aanschaffen en die tegelijk met het meubilair laten verhuizen.

Te meer moet hierop aangedrongen, wijl men er niet zoo vast op rekenen kan, dat Synode-leden zelf de Acta van vroegere Synodes zullen meebrengen.

Vooral door die van de Synode van Groningen gaan de Acta het menschelijk draagvermogen en de ruimte in handbagage schier te'Tjoven. En het mag toch van 'de Synode-leden niet verlangd, dat zij hun benoodigdheden laten oversturen per Van Gend en Loos.

Onze tweede wensch houdt hiermee verbrand.

De Synodes laten voortaan haar Acta drukken op dun papier, dat daarom niet minder degelijk behoeft te zijn.

Deputaten moeten dikwijls voor hun vergaderingen de Acta der laatste Synodes bij zich hebben.

Hoe gaarne zij zich voor hun opdracht ook opofferingen getroosten en lasten dragen, men ^ifehoeft hun die niet onnoodig op te leggen.

Dit pleidooi voeren we voor de toekomst.

De tegenwoordige Acta-lasten kunnen niet meer worden verlicht.

Maar erger kan voorkomen.

Gaarne zien we toekomstige Deputaten en Synode-leden met opgeheven hoofd en veerkrachtigen tred de vergaderingen binnentreden.

En niet met gekromden rug, hijgende borst en sloomen gang.

Gereformeerde beginselen. 11.

De publikatie van den Senaat der Vrije Universiteit inzake de Gereformeerde beginselen blijft ook voor liet heden ©en belangrijk stuk.

Het heeft natuurlijk ©en historischen achtergrond.

Evenwel zullen wij dien hier niet trachten te teekenen, omdat wij slechts een paar opmerkingen wenschen te plaafsen en geen breed© artikelenreeks daarover willen schrijven.

De eerste stelling geldt de uitdrukkiiig , ; Ger6formeerde" beginselen.

Men kan den indruk niet van zich zetten, dat de opsteller voor zichzelf aan „Calvinistische" beginselen 'de voorkeur gaf.

Wat hij ter verdediging van den term Gereformeerd© beginselen aanvoert houdt feitelijk de bekentenis in, dat Calvinistische beginselen beter zou zijn.

Al dadelijk wordt verklaard: „onder Gereformeerde beginselen is in Art. 2 der Statuten te verstaan: de beginselen van het Calvinisme".

Klaarblijkelijk worden alzoo Gereformeerde en Calvinistische beginselen als identiek beschouwd.

Beide uitdrukkingen worden dan ook in de volgende stellingen door elkander gebtuikt.

Ter rechtvaardiging van den term „Gereformeerde" beginselen wordt aangevoerd, dat het Calvinisme op Gereformeerd terrein de meest p r i n c i-p i e e 1 e uiting van het Gereformeerde leven vertoont, zoodat dit hieruit en niet uit zijn zwakkere en minder zuivere formatiën moet worden gekend."

Doch van te voren was toegegeven, „dat de naam van „Gereformeerd" ook wel gebezigd is ter aanduiding van het Zwinglianisme en op Duitschen bodem een ten deele Melanchtoniaansche strooming dekte, ja, zelfs hier te land© met zekere voorliefde werd aangegrepen."

Mag hieruit niet worden afgeleid, dat „Gereformeerd" op zichzelf nog niet scherp genoeg het karakter der beginselen doet uitkomen en, alleen

kan word& n aanvaard, wanneer er een'uitleg van wordt uitgegeven?

Die uitleg bevredigt niet geheel.

Immers, als men zegt: hét praedikaat „Gereformeerd" is te aanvaarden, omdat het Calvinisme de meest piincipiëele uiting van het Gereformeerde leven vertoont, wordt aanstonds de vraag geboren: maar waarom dan niet liever van „-Christelijke" beginselen gesproken?

De term „Christelijke" beginselen kan op precies denzelfden grond in bescherming worden genomen.

Want het is evenzeer waar: het 'Calvinisme vertoont de meest principiëele uiting van het Christelijke leven en dit moet hieruit en niet uit zijn zwakkere en minder zuivere formaties worden gekend.

Het sloit 'van de stelling voegt hieraan toe, dat de term Gereformeerde beginselen hierom ook kan worden gebruikt, omdat in het vervolg van Art. 2 de Gereformeerde beginselen voor de Theologie nader gebonden worden aan de Foirmulieren van Eenigheid der streng Calvinistische Kerken in Nederland.

Het woord Gereformeerd wordt hier dus als ruimer voorgesteld dan het woord Calvinistisch.

Tot op zekere hoogte is dat ook zoo.

"Op zichzelf genomen iestrijkt het GereformeerHe een breeder veld dan het Calvinistische.

Het is dikwijls synoniem met 'Protestantsch.

Calvinistisch is geschikter om onze geestesrichting nauwkeurig aan te duiden.

Daar staat tegenover, dat op zijn beurt Calvinistisch weer ruimer is dan Gereformeerd.

Wel is er in de eerste stelling 'sprake van Calvinistische Kerk.

Deze terminologie wordt echter weinig gevolgd.

De spraakmakende gemeente reserveert „Gereformeerd" voor al wat op het kerkelijke leven betrekking heeft, op de belijdenis en al wat direkt aan de belijdenis gebonden is.

Tandaar dat men het heeft over Gereformeerde Kerken, Gereformeerde konfessie. Gereformeerd kerkrecht, Gereformeerde dogmatiek. Gereformeerde ethiek, enz.

Terwijl men daartegenover liever spreekt van Calvinistische staatkunde. Calvinistische kunst, Cal-"^vinistische Juristenvereeniging, enz.

Er bestaat geen bezwaar tegen, beide woorden door elkander te gebruiken, mits geen gevaar voor misverstand dreigt.

Zou men aan „Gereformeerd" een wijder beteekenis hechten dan aan "Calvinistisch, dan bediene men zich van het laatste.

Wel toont men zich in sommige kringen voor |Siet woord Calvinistisch nog een weinig kopschuw.

Maar betere voorlichting kan dit euvel verhelpen.

Verba volent usu.

En dan is er wel niemand, die zich Calvinist noemt en die ook maar eenigszins aan persoonsverheerlijking van Oalvijn doet.

'Ook de vraag of Calvijn het zou hebben goed gevonden, dat men zijn naam aan een richting heeft verbonden, is hier niet beslissend. Voetius zou het stellig ook niet hebben goedgekeurd, dat men hen, die aan zijn zijde stonden, Voetianen noemde in t^enstelling met de Coccejanen. De wenscb van personen kan niet altijd worden geëerbiedigd.

Waar zouden we in de practijk heen moeten, indien we geen persoonsnamen mochten gebruiken om een strooming of een stelsel te typeeren?

Dan zouden we ook niet mogen spreken van Lutherschen, Arminianen, Labadisten, Cartesianen, Kantianisme, Hegelianisme> enz.

Trouwens het wordt door de Schrift ook niet verboden den naam van een persoon aan een groep van menschen te verbinden.

Sterker. De Schrift geeft het voorbeeld.

De Heiland sprak van Nathanaël: ziedaar een Israëliet in wien geen bedrog is. Door Hemzelf werd het volk genoemd naar een mensch, naar Israël.

Hetzelfde volk wordt ook benoemd als Joden, wat afkomstig is van Juda.

Voorts vindt men er namen als Rechabieten, Kalebieten, Bethlehemieten, Moabieten, Edomieten, Herodianen, Nicolaïeten.

De Schrift ijS fer vol van.

Wel beroept men zich op den Isten brief aan de Korinthiërs, waar 'Paulus het laaikt, dat de een zegt: ik ben van 'P& ulus, de ander ik ben van C> rfas, de derde: ik van ApoUos.

Maar dat ziet niet op het gebïuik van namen.

Er bestaat volstrekt geen gronü voor, aan te nemen, dat de partijen in Korinthe zich Paulinisten, ApoUonisten of zoo noemden.

Wel waarschuwde de apostel, dat men de scheuringen in de gemeente niet zal rechtvaardigen door zich in naam bij een van de geestelijke leidslieden aan te sluiten.

Deze zijn er zelf niet van gediend.

Maar door zich Calvinist te noemen verwekt men geen scheuring.

Het christendom, dat zijn tolk vond in Calvijn, vertoont nu eenmaal een' ander type dan dat van Luther of Rome.

Niemand heet zich Calvinist om daarmee te kennen te geven, dat Christus gedeeld is, of Calvijn voor hem. is gekruisigd.

We hebben hier te doen met historisch ontstane stroomingen.

Tusschen hen, die spraken: ik ben van Paulus, en: ik van Apollos, bestond erheen principieel verschil.

Zij hadden alleen voorkeur voor een bepaald persoon.

Dat is bij de Calvinisten ën de Lütherschen niet het geval.

Die verschillen principieel van elkander.

Hun namen drukken slechts uit, dat dit principiëele verschil het eerst aan hel licnt kwam bij Luther en Calvijn.

De vergelijking met wat in 'Korinthe voorviel gaat alzoo ten eenenmale mank.

Men geve in onzen kring noch het praedikaat Christelijk, noch Gereformeerd, noch Calvinistisch prijs.

Men hebbe den moed om de Gereformeeirde beginselen ook Calvinistische . beginselen te heetai.

Kerk öes Woords.

Ia den laatsten tijd leest men dikwijls, dat de kerk moet zijn keik des Woords.

Die uitdi'ukking is gevormd naar analogie van een andere: theologie des Woords.

Zö wordt vooral .gehezigd in den kring van BartJi.

In ons land is vooral prof. Haitjema er mee in de weer.

Kerk des Woiords!

De term klinkt bnitengewooia zwaar.

Maai' is hij ook jaist?

Het komt ons voor dat hier iiet zware omhulsel een lichten inhoad gewicht moet bijzetteai.

Waait als men gaat onderzoeken, wat men er mee bedoelt, valt het tegen.

Is het een kerk, waar de Heilige Schrift in alles de maatstaf is? Waar alleen zij, die onvoorwaardelijk buigen: voor het onieilbaar Woord van God, deel van kunnoK uitmaken?

' Dat niet.

De Schriftaanranders moeten met clementie worden behandeld.

Kerk des Woords!

Wil dat zeggen, dat er da Schrift als bet Woord GodD moet worden gepredikt?

Indien dat het geval is, is de bijvoeging „des Woords" geheel overbodig.

Want een kerk waar de Schrift niet wordt verkondigd is geen kerk.

Daarom zegt „Kerk des Wooi'ds" feitelijk niets.

Er zijn er — en prof. Haitjeima behoort ook tot ben — die zich aan extra-zware woorden te buiten gaan. Maar de zaken en de daden beantwoorden daaraan niet.

De een doorziet dat vroeger dan de ander.

Eens , gaat echter aller oog ervoor open.

Wat minder uiterlijk vertoon en wait meer innerhjka waarde zou kerk en theologie in onzeni tijd ten g|oede komen.

HEPP.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 november 1929

De Reformatie | 8 Pagina's

De werkwijze onzer Synodes.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 november 1929

De Reformatie | 8 Pagina's