GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Naar buiten met Jezus!

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Naar buiten met Jezus!

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Daarom heeft ook Jezus.... buiten de poort geleden. „(Hebr. 13 : 12).

Het is voor een geloovigen Sohriftlezer eea duidelijk af geteekend, af zoinderlij k, moment in het lijdensbericht van Christus, dat Hij naar buiten ging, dat Hij werd uit-geleid. Alle evangeliën zeggen ons: Hij ging uit. Hij ging uit, Hij ging naar buiten, Hij werd gestooten buiten de poort.

Dit evangelisch bericht, dat xmen .Tezus leidde buiten de poort, mogen, wij niet losmaken van 'de dogmatische uitspraak: ant welker dieren bloed voor de zonde gedragen werd in het heiligdom door den hoogepriester, derzelver lichamen werden verbrand buiten de legerplaats. Daarom heeft ook Jezus, opdat Hij door Zijn eigen bloed het volk zou heiligen, B, UI-TEN DE P: OR, T geleden. (Hebreen 13:11—12.) De schrijver van deze woorden herinnert hier aan de bepaling van Leviticus 16:27. Daar is gezegd, dat men huid : en vleesch van de als zondoifier ge^ slachte dieren moest brengen buiten de legerplaats. Immers, het lichaam van deze als offerande geslachte beesten, is „als onrein weggedaan, er is geen gemeenschap meer tusschen het volk in het leger en het met de zonden beladen offerdier", ^i) In deze wetsbepaling werd dus voor de gedachte van vele eeuwen vastgelegd, — en tot op Christus vastgelegdI — dat hetgeen buiten de poort gebracht wordt, buiten de legerplaats, niet meer als rein beschouwd mag worden. Omdat het onrein is, behoort het niet thuis in de gemeenschap der reinen.

Voor Christus Jezus was dus dat oogenblik, waarop Hij door de poort moest heengaan, met den rug naar den tempel, een zweepslag van den hemel. God zelf verstiet Hem buiten de heilige stad.

Laat Jezus nu Zijn kruis maar dragen, wie zal den uitersten exlex helpen? De via dolorosa: e menschen zeggen dat mooie woord — alweer latijn — met vibreerende stem; maar de engelen zeggen: et riekt hier kwalijk. Geen wonder: ie weg ligt ook buiten de poort. En tot de gemeenschap van wat onrein is, wordt nu Christus uitgeworpen. Wat onrein is, en buiten het leger wordt geworpen, nu ja, zeg het maar, dat komt op de mestvaalt. Schrikt iemand van dit woord Maar dè.t is geen bezwaar; schrikken is vandaag de bedoeling. Of vindt iemaad dit woord onbijbelsch, of ongepast, of oneerbiedig? Maar dan kent hij zijn bijbel niet. Want dat de mestvaalt beeld is van de hel, en dat die plaats, waar men het vuil, de onreine dingen heen Kreagt, in profetisch licht gezien, een b'eeld wordt van de helsche duisternis, dat leert de bijbel zelf. Eén van Juda's getrouwe koningen — Josia — heeft immers indertijd het dal van Hinnom, een plaats, die eerst door den afgodisch en Molochdienst als offerplaats in beslag genomen was, opzettelijk tot een mestvaalt gemaakt. En de profetische geest heeft daarvan gemaakt een symbool, eerst van de onreinheid, en daarna van de hèl. (Jer. 7:31, 32, Jes. 66:24.)

Zoo bewegen wij ons dus in b ij b e 1 s c h e lijn, wanneer wij op deze wijze het verband tusschen de dingen leggen. De mestvaalt — dat klinkt wat vreemd; maar het dogma van Christus' borgtocht kan geen volkstaal missen, die de Schrift gebruikt heeft om het schuldoffer te wijzen buiten de poort.

Nederdaling ter helle zou trouwens voor Christus' eigen geest, die naar alle kanten de dingen zuiver voelt, niet mogelij k zijn geweest binnen de muren van Jeruzalem. Niets is tOiO-V a 11 i g. Golgotha móést vallen buiten den stadsmuur. Want zóó eerst, door uit te gaan buiten de poort, en dan begeleid te worden met fugatische wraak-muziek van den Rechter daarboven, die in Israels wet Zijn toom uitgedrukt heeft, (doch in de bepahngen omtrent den buiten de pO'Ort geworpen gevloekte heeft willen, zeggen, dat er een onverteerbare rest van toorn is, die door menschelijke woorden niet volkomen kan gezegd, en door aardsche strafmiddelen niet ten volle kan uitgewerkt worden, een helsche toorn dus) zóó eerst kon Jezus zich volmaakt beschouwen als n e d e r d a 1 e n d ter helle, den vloek doorlijdend, bewust de exlex 2) zijnde. Exlex bij de menschen, ja; maar omdat God Hem een strafmaat toebedeelt, en een toornexpressie vernemen doet, welke b'eneden-aardsch, en daarom helsch, is. En zóó eerst kan Hij weten, te zijn: de bok der verzoenüig', die, met zonde beladen, den dood gestorven is, en onze onreinheid in Zijn bloed verdoet I Groote Verzoendag — goede Vrijdag.

Zoo worden wij van boven gedwongen, psalmen te zingen op den weg, die opleidt, of afdaalt, — hoe moeten wij dat vandaag nu zeggen? — naar de wereldmestvaalt en bij de propylaeën van de hel.

Zegt iemand: ik kan niet; of: ik vind dat niet in stijl?

De laatste zondigt zwaarder dan de eerste.

De laatste zondigt zwaarder dan de eerste. Maar hoe het zij, — daar staat óók voor onze „nobele" gedachten, en ook voor onzen „goeden smaak", en ook voor ons „humaaa gevoel", ea ook voor ons gevoel van eigenwaarde, dit harde woord geschreven: zoo laat ons dan tot Hem uitgaan, buiten de legerplaats. Zijne smaadheid dragende. (Hebr. 13.) Elke dogmatiek, die de voldoening van Christus weigert te aanvaarden, is aan dit woord ongehoorzaam. Zij gaat niet buiten de poort. Ze trekt haar neus op voor de mestvaalt van Gods wijd heelal. En daarom komt zij er nooit toe, te bemerken, dat Gods engelen in het moment van Christus' uitstooting buiten de poort, zich afwenden van de onreinheid onzer zónd e. Maar de leerling van Calvijn, gegrepen door de Schriften, hij weet het hier, dat het woord: „buiten de poort", samenhangt met heilegedachten, en vol is van hellegeruchten. Hij wil den kwaden damp van zijne zonden niet van zich weg laten blazen door den windverdrijver van het huma.nisme; maar hij wil ontdekt worden aan zichzelf, juist bij de mestvaalt aller werelden. B.uiten de poort, buiten de poort. Hij wil wel rusten in den Christus, die dit alles voor hem heeft geleden, en in zijn plaats doorstaan, maar hij wil het dan ook niet vergeten, dat hier de mestvaalt der onreinheid was. En dat dit pad het z ij n e w a s.

Nu wordt het ons wel een verwonderlijke zaak: wij zien daar buiten de poort om' Jezus den chaos 'der menschen; wij vinden alles van zijn plaats. Maar zóó juist zette God voor den Borg alles op zijn plaats. En den Borg zelf vooral. Derhalve: alleen dat vloek-end Woord van God hield Jezus staande, en hracht Hem weer op rechte baan. De chaos van de menschen, die 'de orde onderstboven had gekeerd, die had Zijn denken niet vertroebeld. Hij zag den kosmos rijzen van Gods recht, en strompelde voort: een held. Hij ging naar Golgotha, en trad manmoedig buiten de po'ort. Hij' wist het, de menschen hadden Hem gestooten buiten Mozes' recht, maar huns ou'danks komt Hij er zóó weer in.

Er ligt 'dan ook e«i prachtige ironie in het oogenblik, waarin Pilatus met den sleutel van Ro'me de poort van Jeruzalem ontsluit, om iets, dat kwa: lijk riekte, te brengen naar de mestvaalt van de wereld. KwEimen de duivelen grissend toeschieten? Maar hun spel was reeds in den aanvang verloren. Want die van Mozes' erf verjaagd was, werd slechts in Mozes' eigen licht en wet verklaard. En 'die ontijdig door de menschen tot een exlex was geworden (want hun valsche rechtspraak' was met 'Jezus niet klaargeko'men), — werd nu naar Gods recht en rede, op Gods volmaakten tijd, een exlex van de aarde, een kind der heUepijn, bij God.. Al wat de menschen onderstboven keerden, dat is door God weer op zijn plaats gezet.

De hO'Ogepriesters werpen Jezus buiten de poort; maar dienen daarmee huns ondanks de toebereiding van Gods uiterste slachtoffer. Het offer voor de zonde. Noach heeft ze zien hameren aan een bespotte ark. En Jezus heeft zezien werken aan het verachte offer. Ze keuren het lam wel af, en, zeggen wel: dat i s geen lam, dat offerande wezen kan; maar huns ondanks moeten zij aiks, wat aan den zondebok geschiedt, aan. Hèm voltrekken. En waar Hij zelf gewillig is in Zijnen 'dood, en Zijn kruis op zich neemt, daarom is Hij, behalve zondebok, ook paaschlam in zachtmoedigheid.

Zoo gaat de Heilamd buiten de poort, verlaagd, verlaagd. Maar wie Zijn God gezien heeft, gelijk Hij zelf op God gelet heeft, die zingt zijn lied Hem toe: verhoogt, O' poorten, nu den boog, rijst, eeuwige deuren, rijst omhoog, opdat g' het offer uit moogt laten. En alle bedrukte ziel, die binnen de poort geen uitkomst heeft, en buiten de poort geen inkomst, die zette zich hier neer, en leze een verwonderlijk woord: hier staat te lezen van borgtocht en van voldoening en van verzoening.

Doch men moet er dan ook het eenige wetboek - het geopenbaarde - voor openslaan. Anders is het enkel nonsens, wat hier staat. Pure O'uzin: ergernis en dwaasheid. (1 Cor. 2.)


1) Dr F. Wi. Grosheide, Be BHef aan de Hebr. ©n de Br, v. .lak., A'dam, Böftenburg, 1927, 381.

2) Exlex — d. w. z. buiten den kring der (in woorden geschreven wet) gestooten.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 september 1930

De Reformatie | 6 Pagina's

Naar buiten met Jezus!

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 september 1930

De Reformatie | 6 Pagina's