GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Niet lijdelijk toezien.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Niet lijdelijk toezien.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dat er ten opzichte van de gereformeerde jeugd in de groote steden een vraagstuk is, zal wel ieder toegeven.

De cijfers, die we een vorig maal noemden, spreken, helaas, al te duidelijke taal.

Dankbaar mogen we zijn voor het vele, dat in den tegenwoordigen tijd voor de jeugd wordt gedaan. Want dat er door velen; en op velerlei wijze gepoogd wordt, de jonge menschen vast te houden, , kan niet worden betwijfeld. De arbeid der kerk, het werk van de jeugdorganisaties en het pogen der sociale bonden, kunnen we niet dan met groote dankbaarheid noemen.

De eerste oorzaak van het wegzakken van zoo velen Ijgt dan ook stellig in het gezin.

Er zijn te veel ouders, in wier leven de ernst ontbreekt. Er zijn te veel gezinnen, waar de vreezef Gods zoek is; te veel families, waar men brak m; et de voorvaderlijke traditie.

Maar ook in ernstig willende gezinnen blijkt vaak voor de jonge menschen de zuigkracht van het groote-stadsleven te sterk.

Nu zijn er onder hen, die geleidelijk wegzinken, , nog wel, die zich zouden willen laten leiden.

Maar het gebrek aan staag contact mèt, en het niet voortdurend bearbeid worden dóór de kerk, doet hen hoe langer hoe minder de band met de kerk gevoelen.

Wanneer-we nu erkennen, dat er zulke gevallen zijn, moeten we helaas even beslist toestemmen, dat er ook zijn, die ondanks de beste opvoeding en ondanks regelmatige bearbeiding, de kerk des Heeren den rug. toekeeren.

Ook onder hen, die afvallen, is er variatie; van weg en wandel.

Hoewel we nu erkennen, dat al d'eze Jongsf meinschen, die heengaan, wandelend naar het goeddunken van hun hart, wankelen en vallen door eigen schuld; hoewel we weten, dat ze de kerk van Christus verlaten, omdat ze de wereld liever hebben dan de dienst Gods, mogen we toch vragen, of de kerk van Christus alles gedaan heeft, wat zijkon om hen te redden.

Zien we niet te veel nog, ondanks al ons mooie werk, lijdelijk toe?

Welk contact heeft de kerk in 't algemeen met de kinderen tusschen 10 en 15 jaar?

Men weet toch, dat de meeste kinderen in de groote steden eerst laat ter catechisatie komea?

Maar men mag ook weten, dat juist omstreeks het twaalfde of dertiende jaar de eerste twijfel valt, en de eerste breuk komt in de lijn des levens.

Moet er dan hier niet iets gedaan worden? Men versta mij' wel.

De j)redikanten onzer groote-stadskerken zijn in den regel al héél zwaar beladen. Op hun schouders zou ik niet méér leggen willen dan er reeds op rust.

Maar ondanks dat: móét er niet iets gebeuren?

De zuigkracht van de groote stad.

Boven noemden we de zuigkracht van de groote stad.

Ook de jongeren, in gezinnen die van buiten af komen, loopen in de stad ^root gevaar.

Om nog maar niet te spreken van hen die als „alleen-loopend" persoon „op kamers" gaan wonen.

Eenige cijfers omtrent dat groote-stad-gevaar staan ons ten dienste.

Ze hebben betrekking op twee Duitsche steden: Bremen en Hannover.

Omtrent Bremen geven we cijfers, die betrekking hebben op de „gereformeerden" (d.w.z. op personen, die zich opgaven als „reformiert". Omtrent deze stad kennen we het volgende staatje: aantal „gereformeerden" in:

1890 1895 1900 1905 1910 49.928 55.240 37.000 36.940 31.274

aantal „gereformeerden", die in de stad zijn komen wonen in de laatste 5 jaren:

1890 1895 1900 1905 1910 2.117 3.212 2.116 3.297 2.719

Wie deze cijfers met elkander vergelijkt, vermoedt dadelijk, dat er een snelle afgang valt te constateeren.

Van de 2116 gereformeerden, die tusschen 1895 en 1900 in Bremen kwamen, en die toen alle minstens eens per maand (de meesten veel méér) naar de kerk gingen, bezochten er in 1910 .(aig-edacht van de gestorvenen en vertrokkenen, die tot het einde trouw gebleven waren) nog slechts 113 de kerk, waarvan enkelen „zelden".

Voor 3297 uit 1905 was dit getal in 1910; 632, In vijf jaarl Daartegenover staat dat in Bremen in 1905 op een bevolking van ruim 213000 zielen 953 opgaven tot geen kerk te behooren, terwijl in 1910, op een bevolking van bijna 245000, 12012 zich aldus genoteerd wilden zien.

Tot recht verstand merken we op, dat op het platteland rondom Bremen („Bremer Landgebiet") het aantal gereformeerden relatief groot is-(in 1910:9435 op de 22.477 inwoners). Vandaar het betrekkelijk groote aantal „gereformeerden", dat naar Bremen trok.

En nu enkele cijfers van Hannover:

Hannover telde in 1910:250.024 inwoners.

Van dit aantal was 26.9 pet. buiten de stad'^ geboren.

Van deze 26.9 pet., oftewel 67.467 personen, warenj er 42.188 als kind gewoon, naar de kerk te gaan.

In 1910 behoorden van deze nog slechts ongeveer 5 pet. of wel 2096 tot de meer of minder trouwe kerkbezoekers.

En van deze komt relatief het grootste procent voor d© Roomsche kerk.

Statistieken kunnen leerzaam zijn, al zijn ze wel eens wat oud.

Natuurlijk willen we deze cijfers niet zonder meer toepassen op de Gereformeerde kerken.

De J; oestanden zijn bij ons nog véél beter.

Ook omdat er betere discipline en betere opvoeding is.

Maar toch ontkomt ook de Gereformeerde jeugd, die van buiten inkomt, stellig niet aan de zuigkracht van de groote stad.

J. W.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 november 1930

De Reformatie | 8 Pagina's

Niet lijdelijk toezien.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 november 1930

De Reformatie | 8 Pagina's