GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Helen Keiler.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Helen Keiler.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zeker niet al onze lezers zullen weten, wis Helen ICeller is. Daarom willen we iets breeder Aan de schrijver van onderstaand artikel, de heer Aldus, deed, haar bij onze lezers bekend maken.

Gelijk de heer A. zegt, werd Helen Keiler doofstom en blind geboren. Dit beteekent, dat er aanvankelijk geen hoop was, haar iets te leeren. Maar toen ze, ongeveer zeven jaar oud, als een toonbeeld van ellende, kreunend en soms als een kwaad diertje tierend en • wild-doende, over den grond kroop, werd haar latere onderwijzeres met groote deernis over haar vervuld.

Het gelukte deze de eerste contacten met de gevangen geest te verkrijgen door rhythmisch te kloppen; de trillingen van dat kloppen werden door het kind natuurlijk niet gehoord, maar gevoeld.

Dankbaar attendeerde de kleine op deze trülingen.

En, met oneindig geduld gelukte het Mej. Sullivan Macy haar zóóver te onderwijzen, dat ze thans schrijft, braille-schrift leest, ook relief-letters en cijfers leest, apreekt, en zelfs piano-muziek „hoort", dat wil zeggen, de trillingen waarneemt, wanneer ze haar hand boven op het instrument legt tijdens het spelen. Zelfs kan ze vrijwel, zonder zich eenmaal te vergissen, onderscheiden muziekstukken, die ze eens „hoorde", herkennen, na «en paar maten te hebben waargenomen

Helen Keiler is thans een zeer ontwikkelde vrouw.

Hoe zij, die blind èn doof èn stom was, maar die thans spreken kan, zich ontwikkelde, toonen ons

haar brieven, in onderstaand stuk.

J. W.

Zooals men weet, is Helen Keiier doofstom en blind geboren. Ze heeft haar ontwikkeling te danken aan het eindeloos geduld van haar onderwij-• aeres, Anne Sullivan Macy. Ze werkt nu ten bate van de Amerikaansche blinden. Verleden voorjaar maakte ze met haar onderwijzeres en Mej. Polly Thomson een reis naar Engeland en bezocht daar vooral Cornwall. Welk een indruk ze kreeg, deels door eigen waarneming, deels door beschrijving van anderen, moge blijken uit het volgende uittreksel uit eenige brieven aan een vriendin.

„Ga met ons naar Cornwall. Toen we eenmaal het riviertje de Tamar waren overgetrokken, waren we even los van ons verleden als de Israëlieten vrij van Egypte waren, toen ze aan den anderen kant van de Roode Zee kwamen. Toen onze auto de pont afreed, zagen Polly's heldere oogen dadelijk de dorpsherberg, klein en helderwit gekalkt aan den weg..Zijn ou3e eiken deur zou echter over eenjpaar uren pas open zijn, vertelde de chautfeur ons.

„Een oogenblik later waren we op een landwegje. We volgden een zijtak van de Tamar, die we door het groen konden zien. De boomen begonnen juist te ontluiken. De wilgen hadden al bladeren en ik rook het jonge gras en het riet: een getij van groen op den zilvergrijzen stroom.

• „Het was een beetje mistig en zachte wolkjes dreven aan de lucht, wat, zooals mijn onderwijzeres zei, het effect had, dat alles intens groen leek, zoodat het land een groote emerald scheen te zijn.

„Spoedig gingen we over den stroom en snelden voort tusschen heggen, dik van gras, sleutelbloemen en violieren.

„Ik moest eenige keeren uitstappen om de kelken der violieren en de gouden sleutelbloemen te betasten. Ik had nooit eerder zooiets gezien, zelfs niet in Californië. Nooit had ik uit mijn lectuur mij een voorstelling kunnen maken van een Engelsche haag. Ik stelde mij voo-r, dat' zulke hagen werden geplant en direct van den grond opwaarts groeiden, wat ten eenenmale onjuist is.

„Evenals zooveel mooie dingen in Engeland, ontstonden deze hagen uit noodzaak. Toen het land werd gereejigemaakt voor bebouwing en er paden dooT werden aangelegd, die later wegen zouden worden, werden de zoden, steenen en dergelijke aan de kanten opgehoopt. In den loop van den jaren werden deze hoopen steeds grooter en sloten zich aan tot een soort van natuurlijke afscheiding, uitstekend geschikt voor allerlei soort wilde planten. De_^iboeren snoeiden deze hagen, zonder het eigenaardig karakter er aan te ontnemen. Allerlei wilde planten hebben hier een tehuis gevonden: varens en bramen bijv. en soms springen rijen hooge boomen boven deze hagen uit, ontstaan uit zaden, die door den wind hierheen werden gedreven.

„Laurierboomen, hagedooms en wilde kersen zijn zeer gesteld op een plekje in deze hagen en geven er hun schoonheid en heerlijke geuren aan.

„Alle velden in Cornwall zijn van deze hagen omgeven. Men komt er binnen door een poortje of over een houten of steenen overstap. Ik ben er heel wat keertjes over geklommen. De boeren hebben hier geen bezwaar tegen, als men maar zorgt, de poort achter zich te sluiten. De koeien en schapen in de weiden zijn zeer mak, ze beuren even hun koppen op, als we passeeren. Als de lammeren blaten, kijken de ooien hun verwijtend aan.

„Op zekeren dag, toen ik in een weide lag te rusten, kwamen de schapen en roken aan mijn. japon — ze was korenblauw — blijkbaar niet zeker, of ze er aan zouden beginnen te eten of niet. In eel Cornwall is niet één veld zonder hagen, zoo^ als bij ons in Amerika. Al dit land wordt bebouwd, itgezonderd stukken, die moerasgig zijn."

„De visschersdorpen in Cornwall zijn zeer schilderachtig, hetzij men ze ziet van de kust of van de heuvels, met al hun booten gemeerd aan het land of rondzeilend. Een van de mooiste dingen, die mij werden beschreven, waren wel de booten, die bij nacht hun vele lichtjes toonden op het donkere water.

„Het is heel rustig, geen geluidje bereikt ons aan de kust. Want de visschers zijn groote zwijgers, zooals ik overal opmerkte. M.ijn onderwijzeres en Polly geven mij zulke levendige beschrijvingen, dat ik ervan onder den indruk kom. Als de maan groot en waardig opkomt en in het water een langgerekt spoor vormt, zooals een ploeg, die zilveren grond omwerkt, kan ik alleen maar zuchten van genot, ”

„De dorpen aan de kust, al schoon in den zonneschijn, zijn heerlijk in het maanlicht. De huisjes zijn tegen de rotsen genesteld en schijnen er wel deel van te zijn. Ieder huis is omgeven door een steenen muur, die voorkomt, dat de tuin in het water glijdt. Het lijken wel de hangende tuinen van Babyion en de bloemen stroomen over de rotsen in verbazingwekkenden overvloed. Toen we daar in het midden van April kwamen, waren de muren bedekt met narcissen, violieren, sleutelbloemen, vergeet-mij-nieten en een reine, witte bloem, die men „sneeuw op de bergen" noemde. Na de violieren en sleutelbloemen kwamen wilde hyacinthen, zeer welriekend, met lange stengels en aardige blauwe kelken in den vorm van een bel, waarmede ze de lente inluidden in ieder'hoekje van Cornwall; arcissen of „lieve Nancy's", zooals ze hier woren genoemd; windbloemen (anemonen) groot ©n ooi en het mooie Engelsche meizoentje, altoos ergezeld van de boterbloem en de wilde geranium.

„Toen volgden de rhododendrons en azalea's. Ik was zeer verwonderd, dat de eerste hier voorkwamen in boomvorm. Hun schoonheid benam ons een oogenblik den adem. We zagen een haag van rhododendrons, - die negen mijlen lang was: een zee van kleur. Toen kwamen de geuren van appel-, peren-en kersenboomen, vermengd met den geur van seringen en kamperfoelie.

„Ik scharrel dit wonderland door met mijn vingers aan de bloemen en boomen, tot ze er zeer van doen en adem hun geuren, tot mijn zinnen mij pijn doen. Hoe de wind ook is, hij brengt met zich de heerlijke geuren van bloem en plant, die hier overvloedig groeien, alsof er in de heele wereld geen smook, geen vuile steden en geen ondergrondsche spoorwegen waren."

„De huizen in dit land zijn aardig. Ze zijn zoo klein, dat ik ze kan betasten van de deur tot aan het dak. Het voornaamste voor de bewoners is, dat ze wind-en waterdicht zijn. Aan de kust zijn de huizen van steen. Als er geen steen te krijgen is, woïden de muren bestreken met gele aarde vermengd met wat stroohaksel, om de muren op den grond te doen gelijken. Als ze gedekt zijn met riet en half verborgen onder de rozen en klimplanten, dan vormen ze een zeer aardig gezicht. „Rieten daken ziet men hier trouwens overal. De zeeman zoekt altijd gezelligheid en gemak. Hij denkt in de eerste plaats aan een droog plekje voor zijn netten en verder vischgerei. Hij maakt een zolder, verdeeld in holqes, goed afgesloten, om allerlei dingen in te bergen. Hij bouwt zijn huis zoo dicht mogelijk bij de haven. Hij gaat daar heen langs een steenen trap, die wel wat op een scheepstrap lijkt. Hij maakt zelfs een luik in de keuken, dat hij oplicht, als hij in den kelder "moet zijn, net alsof hij in een schip afdaalt.

„Hij wil graag uit zijn boot in den kortst mogeijken tijd in zijn bed springen, hij verfoeit het laner te loopen, dan strikt noodzakelijk is. Daarom eeft hij geen behoefte aan een straat en lijken de egen van de kleine visschersdorpjes dan ook op lles, behalve op een straat. Eén mensch kan den eelen weg afsluiten. Als de huisjes niet zoo schoon met bloemen waren versierd, dan zouden de wegea er tamelijk onsmakelijk uitzien.”

„De oude kerken van Oomwall met hun massieve portalen en hun stevige torens toonen meer architectonisch© schoonheid. Deze Normandische torens kan ik niet betasten, maar ik kan de bogen omreiken en ook de reliefschermen. In de kleine kerk van Talland, die niet ver van ons af staat, zijn druiven, wijnglazen, sleutels, schilden, kronen en vele andere voorwerpen gesneden in de baaken. De banken der deftigheid zijn in deze oude kerken altijd gescheiden van die van de gewone menschen. In de zijvleugels bevinden zich de gra.ven der eerste families van het dorp. De letters op de grafsteenen zijn nu, na vele honderden, jaren nog leesbaar. Op het doopvont vond ik het jaartal 1671. Ook vond ik tot mijn schrik bij den ingang, tegenover de kerkdeur een stok als waar de Apostel Paulus van spreekt in de geschiedenis van den Stokbewaarder van Filippi. De nauwe steenen zitplaats, waar ze gemarteld werden, deed mijn hart pijn en de gaten, waar hun armen in geklemd werden, maakten me zoo naaj, of het mezelf gebeurde. Het is moeilijk, zich de gevoelen» voor te stellen van de toenmalige Christenen, di» de stakkers tot zulk een onmenschelijk© straf kon­den veroordeelen.”

G. A. ALDUS.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 oktober 1931

De Reformatie | 8 Pagina's

Helen Keiler.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 oktober 1931

De Reformatie | 8 Pagina's