GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Onze Predlkanten-Jubilea.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onze Predlkanten-Jubilea.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een onzer lezers — zelf géén predikantI — is en beetje uit zijn humeur over mijn poging, kort eleden, om een rem aan te brengen op onzen redikanten-jubileum-wagen; brengt daar eenige beenkingen tegen in; die hij weet dat bij velen estaan; en verzoekt m© di© in deze runriek te illen beantwoorden.

Ofschoon het remmetj© dat ik bedoelde — het eglaten van de jubileum-data in den almanak an het Jaarboek onzer Kerken — al door de uitevers werd aangebracht, en de zaak in z'óóver iet actueel meer is, wil ik toch graag aan dit erzoek voldoen. Het geeft me de gelegenheid, iet alleen om me te zuiveren van een boozen chijn, waaronder de korte stukjes in De Heraut n De Bazuin, me blijkbaar in veler oogen brachen, doch ook om nog wat dieper in te gaan op

een verschijnsel, dat mij ernstiger lijkt dan velen liet zien.

Mijn inzender begint met me in den hoek der mopperaars te zetten, en vraagt dan: of de Schriftzelve ons niet gedurig opwekt tot dankbaar gedenken; of do twaalf-en-een-half-, de vijf-en-twintig-, de veertig-, de vijf-en-veertig-, en de vijftigjarige ambtsbediening van een dienaar des W, oords, den predikant en zijn gemeente daarvoor geen billijke reden geven; of het geen verblijdend teeken is van waardeering van de bediening des W.oords en van liefde voor haar dienaren bij onze kerken, dat ze zulke gedenkdagen graag vieren; en of dat alles, onder het brandmerk van sdiepsel-vereefing, nu maar zoo in den ban mag worden gedaan.

Om van het laatste terug te koanen op het eerste, begin ik met mijn opponent de verzekering te geven, dat ik met een goede consciëntie meen te Icunnen zeggen, heusch niet rond te loopen met het brandmerk-ijzer dat men in den hoek der mopperaars gewoon is altijd door gloeiend te houden, en dat ik wel wenschte, dat hijzelf mij dat ijzertje niet zoo haastig op den rug had gezet, door me een plaats onder de mopperaars te geven.

'kMoet bekeimen, dat men me, zonder me onrecht te doen, bij heel wat groepen van menschen kan indeelen, wier gezelschap niet vereerend is, maar bij de mopperaars — néén, daar heb ik me nóóit thuis gevoeld, en daar heeft zelfs m'n , , ouwe dag" me, gelukkig, nog niet gebracht.

Zelfs ben ik nog niet te mopperig om van een feestje te houden, en het anderen van harte te gunnen.

Dat is, m'n criticus heeft gelijk, ook volkomen naar de Schrift.

Onze bijbel is zoowel een boek van blijdschap als „van schoonheid". Geen ander boek in de wereld wekt zóó rusteloos, overal waar er reden voor is, tot blijdschap op, als de Schrift. JFn als ze komt tot de kern van haar inhoud — dan roept ze: „Ziet, ik verkondig u groot© blijdschap".

Dat behoort tot de heerlijkheid der Schrift. Want het is de glans van Gods wonderbare liefde, die lust heeft in de vreugde, in de zaligheid van menschen, van zondaren.

Laat ons maar veel van deze blijdschap indrinken en — weer uitstralen.

En zéker, daarbij hoort dan óók het blij en dankend gedenken van stof tot blijdschap, die onze God ons gaf: in bizondere weldaden, in uitreddingen uit nood, in bewaring te midden van gevaren, m /evens-verlenging, in hulp bij de vervulling onzer roeping.

En het zou schrikkelijk ondankbaar zijn, als een dienaar des Woords aan een der mijlpalen — waarbij wij, menschen, nu eenmaal onzen weg moeten meten — in zijn ambtelijken arbeid voorbije zou kunnen gaan, zonder diep-ootmoedig te danken voor de genade die hem riep en staande hield. Want er kan een arm zondaar kwalijk grooter genade en eere te beurt vallen, dan boodschapper Gods bij Zijn volk te mogen zijn. En niemand heeft er meer reden om blijde te zijn, dan de verkondiger van de b 1 ij d s t e, van DE blijde boodschap mag wezen — of het moest de Kerk van Christus zijn, om wier wiUe de boodschap en de boodschapper beide uitgezonden werden.

Zeker, laat ze gedenken.

Maar laat het gedenken dan ook een gedenken zijn in het licht van de boodschap, en laat de blijdschap daarbij dan ook u i t de boodschap geboren worden.

Doch, dat dan boodschapper en gemeente daarvoor beide de stilte zoeken.

Hij, om al het gebrek, dat zijn werk ontsierde en om al de zonde die het bevlekte'.

Zij, om de sleur, de onopmerkzaamheid, het gemis van geloof en van vruchtbaarheid, waarmee zo al te dikwijls het Woord haars Gods ontving.

Zoo'n gedenkdag zal altoos vóór alles een dag van verootmoediging moeten zijn — en eerst uit de verootmoediging zullen ©r de dank en de lof kunnen opgaan.

Maar — en dat is het wat me er huiverig vooc maakt — in dat teeken der verootmoediging staan onzo jubilea meestal niet.

De persoon van den dienaar des W.oords staat daarbij doorgaans in het middelpunt.

Hij wordt, zooals het heet, gefeliciteerd, gecomplimenteerd en gefêteerd. In toespraak na toespraak worden zijn verdiensten — hij mocht ze anders eens vergeten! — voor hem opgesomd. Ziin gaven, zijn werkkracht, zijn ijver, zijn toewijding worden geprezen. Zóó geprezen, dat hij, als hij een ootmoedig of ook maar een bescheiden mensch is — er verlegen onder wordt, af en toe z'n hoofd moet schudden, inwendig protesteert, beklemd wordt door de overdrijving 'in het oene, door de tastbare onwaarachtigheid in [iet andere.

De ure van herdenking wordt hem zoo gemaakt tot een van duivelschc verzoeking. Ea het zal een groote genade zijn als hij er aan ontkomt. Maar zal hij er aan ontkomen? Zal hij straks temidden van familie en vrienden niet met zelfvoldaanheid constateeren of anders met genoegen hóórcn constateeren, dat er „veel belangstelling" was, dat er , , mooi gesproken" is, dat alles „prachtig verliep" enz

En de gemeente? De gemeente heeft misschien het aangename gevoel, dat ze zich goed gehouden heeft, dat ze haar tekort in gebed voor haar dienaar, in meeleven in zijn arbeid, in het waarachtiglijk eeren van zijn dienst door gehoorzame aanvaarding van de boodschap die hij brengt, schitterend heeft weggewerkt.

Och neen, zóó is het niet bedoeld — niet voor den dienaar en niet voor haar zelf — maar dat is toch maar al te vaak — en zielkundig zeer begrijpelijk — het niet-bedoelde resultaat.

En nu laat ik maar rusten de onheilige factoren die er overigens nog werken in het organiseeren \^an dergelijke juliilea: in de zucht, om vooral niet ongunstig af te steken bij naburige gemeenten, in do gedachte aan het goed figuur, dat men straks maken zal in de pers: het portret van dominé, en dan daarbij de gehouden toespraken en de cadeaux, de enveloppe vooral niet te vergeten...

Neen, dergelijk jubileeren — en de meeste jubilea zijn, ondanks de gebruikelijke verzekeringen, dat men het schepsel niet wil verheerlijken, niet beter — hoort in de Kerk des Heeren niet thuis. Het strekt niet tot verheerlijking onzes Gods, ©n het sticht evenmin. Het bedreigt beide: gemeente en dienaars, met groote geestelijke schade.

Laten we niet jubileeren, maar eenvoudig en stil, ootmoedig en dankend gedenken, gebogen voor Gods aangezicht, en beproevend, beide dienaar en gemeente, onzen arbeid en de vrucht — want daar zoekt onzo God naar — die hij droeg.

En dan geen bazuin aan den mond in mooie persverslagen.

En als dan onze christelijke pers zich ook hierin christelijk houdt, dat ze wat minder gul is met foto's en loftuitingen, zal deze „ergernis" — in Schriftuurlijken zin laedoeld — uit ons midden opgeruimd zijn, en de duivel zal er niet om juichen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 februari 1933

De Reformatie | 8 Pagina's

Onze Predlkanten-Jubilea.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 februari 1933

De Reformatie | 8 Pagina's