GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

LITERATUUR EN KUNST

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

LITERATUUR EN KUNST

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De biograpbie in romanvorm.

III.

Aan het slot van het vorig© artikel sprak ik reeds met een enkel woord over de populariteit, die de biographie in romanvorm, het „vi© romancée", geniet. Ik noemde daarvan oo'k de reden, maar liet een nadere-aanwijzing dienaangaande overstaan tot dit artikel'.

Op zeer instructieve wijze heeft „De Maasbode" in een artikelenreeks over „De Bloed van de ro-manbiographie" over 'deze opvallend© populariteit gehandeld 1), en ik kan niet beter doen, dan van deizei analyse een overzicht t© geven, vooral O'Ok, omdat ze tegelijk precies bepaalt de plaats van het ^, viö romancée" in het geheel van het nieiuwe-zafce-lijkheidsproza.

Eerst wordt gewezen op een paai-uiterhjke: , maar in dezen tijd zeker verklarende elementen. Dei uitgeversacti© schuift de romanbiographi© sterk naar voren: „als bij ieder© mode" speelt oofc hier dtë reclame ©en he©l groot© rol. En, de schrijvers-navolging werkt cumnleerend. Scherp zegt het de — zeer ter zake kundige — steller van deze artikelen^ serie: „het is begrijpelijk, dat vele bloedarm© schrijvers zich ten zeerste geruggesteund voelen door het raam van feiten, dat het studiemateriaal der biografie hun 'verstrekt ©n dat hen ontslaat van den phcht, dien d© .vrije roman onherroepelij'k! eischt: den gang der gebeurtenissen en d© kaxaJcters der personen uit eigen oonstructiev© fantasie op te roepen."

Deze uiterlijkheden kunnen echter niet de eigenlijke verklaringen zijn. Di© liggen dieper, die liggen

daarin, dat de biographie-mode „op bijzondere en treffende wijze" voldoet aan de behoeften van den modernen geest. En dan wijst de schrijver die aansluitingen aan, telkens met een min of meer breede toelichting: het vie romanoée met zijn streven om de gecompliceerdheid van de menschelijke persoonlijkheid uit te beelden, harmonieert geheel met de moderne belangstelling in complexiteit; de literaire vorm correspondeert op de artistieke interesse; de stof heeft onmiddellijk© betrekking met de verhoogde zin voor het individueele, met het vragen naar levenswaarden der werkelijkheid in verband met de voor velen zoo moeilijke levensomstandigheden, met de behoeften van het moderne geslacht, zich te spiegelen aan belangrijke figuren, met de wetensdrang naar nieuwe perspectieven op het gebied der zielkunde (de schrijver wijst hier, als analogie, op de belangstelling voor de boeken" over karakterkunde van Künkel, Kretschmar e.d.), met de zakelijkheidsromantiek van den hedendaagschen mensch, met de huidige voorliefde voor de persoonlijkheid, omdat systeem ontbreekt, met de neiging tot een vluchten uit de vervlakking van het massale.

Ik zou gaarne uit deze voortreffelijke artikelenreeks verschillende citaten geven, die de uitwerking zijn van de gegeven diagnose. Maar dat zou te veel ruimte vorderen en de belangstellende lezer kan de artikelen zelf gemakkelijk bereiken.

Daarom volsta ik met deze verwijzing, die trouwens in verband met de bedoeling van deze „aanteekeningen" voldoende is en voldoende inzicht geeft omtrent de reden voor den snellen (jpgang en de bijzondere populariteit van het genre alszoodanig. Dat is het, wat het „vie romancée" maakt tot het boek van dezen tijd; dat het bevrediging geeft aan de behoefte van liet moderne geslacht zich te 'spiegelen aan de belangrijke figuur uit het verleden (of uit het heden, want ook van Stalin, Lenin, Gandhi, Azew e.a. menschen van den edgen tijd bestaan zulke moderne biographieën); en door het nieuw-zakelijke van hun opzet: het dóór-brandende, het operatieve, sluiten ze bovendien aan bij de momenteele 'kunstrichting in 't algemeen en den huldigen literairen vorm in 't bijzonder.

Na alles wat ik in dit en de beide vorige artikelen aanteekende over de biographie in romanvorni aJs openbaring van het 'proza der nieuwe zakelijkheid, wil ik gaarne het gezegde adstrueeren in de behaiideling van een paar proeven uit onze eigen literatuur. 'Onder wat de jongere prozaïsten, de auteurs van het nieuwe _proza gegeven hebben^ zijn enk'ele heel duidelijke voorbeelden, n.l. j, Rembrandt" van Theun de Vries, „Jan Steen" van C. J. 'Kelk en „De IJzeren Maarschalk" van Constant van 'Wessem.

Veelal wordt óók tot dit genre gerekend het nieuwste boek van Arthur van Schendel „Jan Compagnie". Schijnbaar met recht. W, ant in zijn stijl en zijn vorm maakt dit boek den indruk te zijn de geromanoeerde biographie van den 17e eeuwschen, in Indië koloniseerenden Hollander. In de figuur van Jan de Brasser, „Jan Compagnie", zijn, samengetrokken al de lijnen van het historische beeld van dien Hollander en zoo gezien is er inderdaad aanleiding, om hier van een „vi© romancée" te spreken, waarin het biographisch element, zij 't dan niet van een enkeling, maar van een historische categorie van menschen zelfs heel sterk is.

Toch geloof ik niet dat deze opvatting juist ia en, omdat het boek belangrijk genoeg is om er onze aandacht aan te geven, wil ik trachten dat aan te toonen alvorens de bovengenoemde romans te bespreken.

Als voornaamste argument voer ik dan aan, dat in „Jan Compagnie" ontbreekt, dat wat het „vie romancée" karakteriseert: het scherpe, dóór-brandende, marquante, vitalistische van het herschapen beeld. Veeleer is het ietwat vaag, ja zelfs hebban sommige fragmenten (b.v. het groote middengedeelte dat den hoofdfiguur.teekent in zijn kruidenparadijs) meer van een idylle, dan van het doorleefd reëele, 4^t de nieuwe-zafcelijkheid vordert.

Trouwens, Arthur van Schendel is niet een auteur naar den stijl der nieuwe-zakehjkheid. Zijn genre is dat van „Een Zwerver verliefd", „Een Zwerver verdwaald", e.d, , van boeken dus, die stemmingsbeelden zijn met zacht-ineenvloeiende kleuren en wazige contouren. Een verbeeldingsgestalte leeft daarin op, drager van verlangens en ideeën van den Schrijver zelf, maar dan overgebracht op een mensch van een bepaalden tijd en bepaalde omstandigheden. Van dat karakter was ook het vorige boek, „Het Fregatschip Johanna Maria" en daarom was het zoo mooi: de zwerver Jacob in z_ijn groote liefde voor zijn schip was een ajidere Tamalone, een nieuwe personificatie van het schrijversbeeld.

Naar mijn inzien blijft „Jan Compagnie" in deze sfeer, 't Is óók een droomverbeelding en dan naar aanleiding van historische motieven wéér een zwervers-geschiedenis met al de effecten der stemmingskunst. Zoo opgevat wordt het boek een eenheid, hoezeer ook de deelen onderling verschillen, en dan komt ook het gegeven, dat in den titel besloten ligt, tot zijn recht: Jan Compagnie, d.i. de Hollander, die naar Oost-Indië is getrokken, daar pionier was zoowel als representant van ondernemingsgeest.

Het verbaal-element is de levensgeschiedenis van Jan de Brasser, een Amsterdamschen jongen, die als soldaat in dienst van de Compagnie naar Indië trekt, daar meemaakt heel het Compagnie-leven met zijn donkerheden en lichtkanten, straks zelf zich vestigt en tot groeten rijkdom komt, dank zij zijn moed, zijn vooitvarendheid en ijver, maar ook dank zij zijn eerlijkheid, zijn beleidvol optreden tegenover goedwilligen en kwaadstichters — om eindelijk naar Patria terug te keeren, waar hij een groot geworden Amsterdam en een dankbare familie weervindt.

Een zwervershistorie dus, en dan gesteld tegen den achtergrond van de historie der (Jompagnie met haar vestigingen, haar handel, oofc haar geweldenarijen en winzuchtige practijken, die aam het licht treden in het doen en laten van vele neven(ïiguren, trouwe èn onbetrouwbare Compagniesdieaaren. Inlanders en Mardijfcers, Chineezen en Engelschen. Maar — en dat is het kenmerkende van het boek, waardoor het m.i. blijkt niet een product der nieuwe-zakelijkheid te zijn —• die heele entourage blijft vaag: ze is er, de lezeir ziet haar ook: maar het is meer sfeer en kleur dan feitelijkheid. Wel komt scherper het beeld van Jan Compagnie naar voren, maar dan ook weer niet in zijn activiteit allereerst, doch in zijn willen en streven, zijn zoeken en begeeren. Van het operatieve, het tot op de kern blootleggen in fel-reëele plastiek, dat het werkelijke is van het vie romancée, is eigenlijk geen sprake. Wil men het boek een historischen roman noemen, waarin het ^gebeuren van den eersten Compagnie-tijd geteekend wordt — er is iets voor te zeggen, maar meer nog is het naar mijn meening een stemmingsbeeld, zooals vrijwel ieder geschrift van dezen fijnen kunstenaar.

Met allerlei verwijzingen zou dit aan te toonen zijn, maar dat zou te ver voeren in détailbespreking. Men leze liever het boek, dan zal men zelf die stemmingseffecten zien er ervan genieten. Door den ietwat veranderden openbaringsvorm heen — want veelszins anders is het boek wèl dan vorige romans — komt dan het schrijversbeeld naar voren van Arthur van Schendel, die nog altijd behoort tot de beste prosateurs van onze nieuwere letterkunde.

Is alzoo naar mijn meening „Jan Compagnie" niet het voorbeeld van het „vie romancée" in onze literatuur, zeer zeker zijn dat de drie noemde romans van Theun de Vries, Kelk en Van Wessem.

In een volgend artikel hoop ik dat aan te toonen en daarmee deze „aanteekeningen" over het proza der nieuwe zakelijkheid te besluiten.


1) „De Maasbode", Avdbl. 28, 29, 30 Nov., 1 Dec. 1932.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 juli 1933

De Reformatie | 8 Pagina's

LITERATUUR EN KUNST

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 juli 1933

De Reformatie | 8 Pagina's