GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het Rapport Inzake bet Leerboek voor de  Catechisatiën.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het Rapport Inzake bet Leerboek voor de Catechisatiën.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

III.

Een volgend niet minder ernstig bezwaar dat wij tegen de proeve van het leerboek voor de catechisatiën hebben, is, dat het niet gemakkelijk zal zijn voor de jong© menschen, zich logisch den gedachtengang van den schrijver voor te stellen. Dit komt voornamelijk, doordien er nogal veel doublures voorkomen in dit leerboek.

Wij drukken hier b.v. naast elkaar aï vraag en antwoord 7 en vraag en antwoord 62:

; , Vanwaar komt het geloof?

„Hoe leidt God u dan tot de zaligheid?

Van den Heiligen Geest, Die het geloof in mijn hart werkt door de verkondiging van het heilig Evangelie."

Door den Heiligen Geest, Die mij Christus inlijft, mij door Zijn Woord roept, en mij alzoo tot het geloof in Christus en tot waarachtige bekeering leidt."

Deze doublures zijn op zichzelf niet zoo erg, ware het niet, dat zij samenhangen met het gevolgde systeem. Zoodra men toch de zuiver logische volgorde loslaat en een volgorde kiest aan de hand van een gebed, dat niet bedoelt een indeeling te zijn voor een catechisatieboek^ vervalt men als vanzelf in dergelijke situaties.

Doch daarin ligt niet mijn hoofdbezwaar. Maar het ergste vind ik, dat het boek aan ©en catecheet didactisch zoo zware eiscben stelt. Wij drukken hier de titels van de deelen II tot en met VII achter elkaar af. Wij hebben dan achtereenvolgens:

n. De Naam Gods.

in. Het Koninkrijk Gods.

IV. De wil Gods.

V. De heiliging van Gods Naam.

VI. Het geloof en de genade des koninkrijks.

VII. De Gehoorzaamheid aan Gods wil.

Hieruit volgt reeds, dat, hoe mooi de paralleli© uiterlijk ook schijnt, van den catecheet gevraagd wordt, dat eerst gehandeld moet worden over den Naam Gods gedurende vijf catechisaties, maar dat eerst elf weken later gesproken wordt over de heiliging van Gods Naam.

In de lessen XI tot en met XV wordt gesproken over het Koninkïijk Gods. Maar hoewel daar wel gehandeld wordt over den Koning in dit Koninkrijk, mag men daar niet spreken over den Koning der Kerk. Dat komt eerst aan de orde in deel VI. Er wordt bij de bespreking van dat Koninkrijk wel gesproken over den Koning, maar hoe d© gerechtigheid van Christus de onze wordt, daarover wordt eerst vele lessen later gehandeld.

In vraag en antwoord 31 is gesproken over de vrijwillige gehoorzaamheid van den mensch in het Koninkrijk. Maar over de goede werken van den geloovige kan dan nog niet gehandeld worden.

Bij de bespreking van vraag en antwoord 31 wordt bij de con trovers wel terecht gewaarschuwd tegen de vereenzelviging van Koninkrijk Gods en Kerk. Maar die Kerk komt eerst vele lessen later ter sprake.

Iets dergelijks zien wij ook weer bij' de bespreking van den wil Gods. Daar wordt wel de hoofdsom van de Wet gegeven, maar er mag niet gehandeld worden over de gehoorzaamheid aan Gods wil. En dat, ofschoon vraag en antwoord 50 luidt:

„Blijft God in het verbond der genade Zijn wet toch aan Zijn kinderen stellen?

Antw.: Ja, maar het volbrengen van de wet is voor hen niet meer een voorwaarde voor het eeuwige leven, maar een plicht der dankbare liefde."

en vraag en antwoord 51:

„Kunnen de geloovigen de wet Gods volkomenlijk houden?

Antw.: Neen, ook de allerheiligsten hebben in dit leven slechts een klein beginsel van deze gehoorzaamheid, maar zij hebben allen te jagen naar de volmaaktheid, die hun voorgesteld is."

Wanneer nu de catechisanten vragen stellen /die vanzelf komen) moet de catecheet wel zorgen, de dingen uit elkaar te houden. Anders kunnen de catechisanten het stellig niet.

De methode van dit leerboek lijkt mij zooals die thans is, onaanvaardbaar, wijl d© boven geschetste gedwongen parallelle didactisch een ernstige fout is.

Ik ben ervan overtuigd, dat, gezien vanuit den gezichtshoek van de êischen, die men krachtens de eerste beginselen eener gezonde psychologie kan stellen, methodisch de didactiek van dit leerboek niet te verdedigen is.

Maar daar is nog iets anders.

In de derde les spreekt het leerboek reeds over de sacramenten. Er is dan nog niet gehandelÜ over het werk van Christus.-Toch wordt dat werk van Christus genoemd. De beloften des Evangelies, door het bloed en den Geest van Christus gewasschen zijn, het verbroken zijn van het lichaam van den Heere Jezus Christus voor ons, het zijn altemaal uitdrukkingen, die de leerstof, die eerst in het vervolg komt, als bekend veronderstellen.

Trouwens, op zichzelf ligt m.i. in het besprekten van het zegel, vóór nog behandeld wordt datgene, wat verzegeld wordt, een eigenaardige, vooralsnc^ niet te aanvaarden, methode.

Men versta mij nu wel. Door onze critiek bedoelen wij allerminst te zeggen, dat dit leerboek naar zijn inhoud niet vele goede kwaliteiten heeft.

Het heeft er zeer vele.

Maar wij spreken nu uitsluitend over dit leerboek als middel om den gewonen stads-en dorpscatechisant (de laatste is dikwijls gemakkelijker leerling dan de eerste) een overzicht bij te brengen van de Gereformeerde geloofsleer en om hem te leerén belijden het geloof der vaderen.

En zoo gezien, is dit boek in dezen vorm toch werkelijk niet aan te bevelen.

Het spijt mij waarlijk, dat ik dat moet zeggen.

Op de Synode van Arnhem heb ik mij' hartelijk verheugd, dat de zaak van het leerboek werd voortgezet.

Ifc wil eerlijk zeggen, dat ik wat den opzet van de proeve, waarop de keuze viel, , betreft, ernstig ben teleurgesteld.

De teleurstelling is het sterkst, wanneer de verwachting het meest gespannen was.

Men denke echter niet, dat de proeve, die voor ons ligt, nu methodisch enkel fouten zou hebben.

Verre vandaar. Er zit in deze proeve iets, ja veel, dat uitnemend is.

De methode, om eerst den hoofdinhoud van de dogmatische waarheden te geven, daarna een verklarende uitbreiding in thetischen vorm en tenslotte bij bijna elke vraag de punten van controvers, is ongetwijfeld voortreffelijk.

Het is noodig om dat te zeggen, maar het is niet noodig om dit nader te bewijzen. Ik geloof, dat ieder, die in de practijk van den catechetischen arbeid staat of die zich met deze vakken bemoeit, het uitnemende van deze methode direct ziet.

Wat dit punt aangaat, beteekent dit leerboek ©en stap vooruit tegenover vele andere leerboeken, die wij hebben.

Maar er is meer. Tot dusver dachten de meeste leerboeken niet aan de controvers. Dit boek denkt daar zeer ruimschoots aan. In dit verband hopen wij de volgende maal ook nog een critische opmerking te maken, maar wij willen thans vooropzetten, dat de schrijver van dit leerboek een man blijkt te zijn die buitengewoon theölogisch-dogmatiscïi geschoold is.

Hij vraagt wel veel van den catecheet, maar dat is niet er^g.

Onze predikanten mogen gerust wel studeeren voor hun catechisaties, wanneer zij zonder dat dit leerboek niet kuimen gebruiken.

Alhoewel ik nu meen, dat het noodzakelijk zal zijn, dat de predikant sommige punten van de controvers uitkiest, omdat het onmogelijk is, alle stof te behandelen, die hier wordt geboden (hij kan dan een volgend jaar weer wat anders nemen), geloof ik toch, dat de veelheid, die hier geboden wordt, geen oorzaak behoeft te zijn voor den wijzen gebruiker van dit boek om het minder bruikbaar te achten.

Een derde punt, dat een groot voordeel beteekent voor dit leerboek, is de klare formuleering in bijna alle vragen. Dat er ook uitzonderingen zijn ten deze, zeide ik reeds een vorig maal. Sommige vragen zijn o.i. voor de jongemenschen te moeilijk wegens de begrippen-opeenhooping.

Ik wil echter de consequentie van mijn eigen standpunt gaarne aanvaarden. Ik sta altijd nog op het standpunt, dat onze catechisanten ook den Catechismus moeten leeren. En ongetwijfeld is de formuleering van den Catechismus oneindig veel moeilijker dan die van dit leerboek. Om deze reden meen ik; , dat in ieder geval dit leerboek vanwege de formuleering (al kan die hier en daar worden bijgeschaafd) en afgedacht van de dogmatische correctheid, die wel in orde zal zijn, maar waarover ik niet oordeel, niet behoeft te worden verworpen.

Formeel staan de zaken dus zoo, dat ik bezwaren heb:

a) tegen de onjuiste wijze, van de formuleering der antwoorden, daar vele antwoorden geen compleet oordeel vormen;

b) tegen de logische indeeling van heel het leerboek, daar de opeenvolging der stukken moeilijkheden geeft en de hoofdonderwerpen in tweeërlei betrekking na ejkaar aan de orde konien.

Voordeel van dit Ijeerboek acht ik de methode, waarop elke „vraag" is opgezet, n.l. hoofdwaarheid , — verklarende uitbreiding — controvers;

2e. het zoo breed aandacht geven aan de controvers;

3e. de klaarheid van de uitdrukkingswijze (zij het ook met uitzonderingen).

De vraag, moet nu gedaan, of, alles welbeschouwd, dit leerboek kan worden aanvaard.

Wij moeten bij het antwoorden op die vraag niet vergeten, dat dit nu de derde proeve is, die onze kerken krijgen.

Als er wat van komen zal, dam moet het nu eindelijk eens wezen.

Er liggen al twee proeven in de kerkelijk© prullenmand. Wordt deze proeve weer verworpen, dan kumaen wij toch eigenlijk wel zeggen, dat wij maar moeten ophouden.

Indien eenigszins mogelijk, moeten wij dus nu deze proeve aanvaarden.

Zonder een oordeel te willen uitspreken over de vorige proeven, wil ik toch wel zeggen, dat deze zeker niet onderdoet voor één der vorige.

Dit zeg ik ondanks mijn ernstige bezwaren tegen den vorm en de methode van dit leerboek.

Is er dan een weg om toch het goed© in dit leerboek te behouden, om uit de drie proeven tenslotte de laatste, zonder te groote offeips aan de methodiek te brengen, Ie aanvaarden?

Ik meen van ja.

De schrijver van dit leerboek heeft .getoond aan de Commissie, dat hij openstond voor de noodige aanwijzingen. Of de wijzigingen, die het gevolg waren van de opmerkingen van deputaten, van formeeten of materiëelen aard waren, is mij niet bekend. Maar wanneer de schrijver tegenover deputaten zoo welwillend was, waarom zou hij het ook niet zijn, wanneer de Synode hem alsnog zou verzoeken :

Ie. de vragen ©n antwoorden zoo om te bouwen, dat het antwoord een volledig oordeel wordt en de in een vorig artikel bedoelde bezwaren geheel worden opgeheven;

2e. de stof alsnog zoo te ordenen, dat er samenhang komt tusschen die overigens bij elkander behoorend© deelen, welke thans zoo ver van elkaar verwijderd staan, dat het verstaan van het geheel voor de catechisanton uiterst moeilijk wordt;

3e. d© bespreking van de sacramenten een plaats te geven na de behand©nng van de weldaden van het genadeverbond en dan ook na de behandeling van den persoon en het werk van Christus.

Eenige kleinere wijzigingen volgen dan ELIS vanzelf. Doch daarover spreken wij nog een volgend maal.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 juli 1933

De Reformatie | 8 Pagina's

Het Rapport Inzake bet Leerboek voor de  Catechisatiën.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 juli 1933

De Reformatie | 8 Pagina's