GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De boodschap van C. B. Shaw.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De boodschap van C. B. Shaw.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

I.

Over Bernard Shaw is reeds veel geschreven. Deze artikelen, die uiteraard meer poneerend dan bewijzend zijn, bedoelen dan ook niet, een overzicht van zijn leven en zijn werk te geven, maar eenige van Shaws opvattingen aan zijn werken te adstrueeren en de vraag naar den zin hiervan aanhangig te maken.

Het is daarbij niet mogelijk ook mlaar eenigszins volledig te zijn. Om een keuze te doen: twee begrippen, die wezenlijk den achtergrond van Shaws wereldbeschouwing bepalen — „Idealism" en „Religion" — mogen dienen tot het maken van eenige algemeene opmerkingen.

Onder ^, Idealism" verstaat Shaw niet dat, wat wij gewoonlijk met idealisme aanduiden. Zijn eigen opvatting hieromtrent zet hij in zijn „The Quintessence of Ibsenism" nader uiteen. Om tot een beter inzicht in Ibsens werk, met wien hij zich verwant voelt, te komen, wijdt hij een inleidend hoofdstuk aan „Ideals and Idealists".

Idealen, zegt hij, zijn de illusies, waarmee de werkelijkheid gemaskeerd wordt. Dit moet echter in zijn historische ontwikkeling worden gezien. Aanvankelijk stond de mensch tegenover de hem overal omringende, dreigende werkelijkheid als een bang kind. Hij durfde de harde werkelijkheid niet onder de oogen zien. Nu zocht hij zich maskers, om deze vrees te bestrijden. Met die maskers wordt de naaktheid der feiten bedekt. Deze krijgen een schooneren schijn en voldoen in dezen vorm den niet waarheidslievenden mensch beter. Deze maskers zijn zijn idealen.

Als voorbeelden noemt Shaw het huwelijk en het gezin. Het huwelijk, geboren uit den drang der liefde, droeg in den aanvang een zuiver ideëel karakter. Door de tijden heen verstarde het echter tot een instelling, "die den hoogeren zin verloor. Het werd een kwellende band. De meerderheid der menschen legt zich, nog heden ten dage, bij dezen toestand gedachteloos neer. Het maakt haar niet eens bevreesd. Een kleine minderheid komt met de harde werkelijkheid in conflict — zij heeft hoogere verlangens, die zij in het bevroren huwelijk niet vervuld vindt. Als zij eerlijk was, zou zij moeten toegeven, dat het gezin een mislukking, de eisch der trouw een waan, huwelijksgeluk een illusie is. Zij mist echter dezen moed. En om nu deze harde waarheid te bedekken, haar een schijn te geven, vindt deze kleine minderheid de idealen uit: door schoone leuzen, in de werkelijk niet gegronde idealen, wordt de werkelijkheid met maskers bedekt, maskers van een ingebeeld geluk. Idealen, die leugens zijn.

Een enkeling daarentegen, met werkelijkheidszin, heeft den moed deze maskers af te rukken. Hem noemt Shaw een realist en bedoelt hiermee wel niet slechts Ibsen, maar ook zichzelf. Het lot van dezen realist is echter, dat hij niet wordt begrepen: de groote massa kan hem niet begrijpen, ze is niet verontrust, ze is tevreden; de kleine minderheid wil hem niet begrijpen: ze heeft immers, hoewel ze in haar hart zijn goed recht erkennen moet, haar idealen te lief. Het is trouwens haar eenigst bezit, deze idealen. En nu ze zich ontdekt voelt, verzet ze zich des te heftiger.

Terwijl dus de idealist de werkelijkheid verbloemt en de toevlucht tot zijn idealen neemt, schudt de realist deze verleugening van het leven van zich, hij ziet in het idealisme den geestelijken dood, daar het den wil tot leven — voor Shaw een integreerend 'moment — ontkent en aanvaardt dus op deze wijze den voortgang, de ontwikkeling van het leven.

Wanneer we nu deze opvattingen nader bezien, valt het in de eerste plaats op, dat Shaw van het begrip idealisme een van de gangbare geheel afwijkende opvatting heeft. , Hij is zich dit zelf bewust en verdedigt het, door op te merken, dat men onder een ideaal zoowel de gemaskeerde zaak (dat is dus de gebruikelijke opvatting) als ook het masker (dat is het ideaal als leugen) verstaan kan, maar dat hij zich beperken zal tot de beteekenis van het masker. Zijn begrip van idealisme ondergaat hierdoor een aanzienlijke wijziging. Hij meent evenwel, dat er een groote verwarring zou ontstaan, indien men met één woord „zoowel den man, die bestaande instellingen verdedigt (het masker dus en dan tot leugen geworden I) als ooli den man, ' die er naar streeft toekomstige mogelijkheden te verwerkelijken" (gemaskeerde zaak!) zou aanduiden. Een idealist, in den zin van Shaw, is derhalve iemand, die een illusie verdedigt, ni^' iemand, die vol hoop een betere toekomst verwacht.

De onderscheiding tusschen deze twee begrippen is nieuw. Vooral echter wijkt Shaw af, door zijn keuze uit dit tweetal. Dat hij door zulk een negativistisch standpunt tevens de doelstelling, die aan het idealisme eigen is, verliest, is duidelijk!

Dat Shaw voorts den groei der idealen nagaat, hun ontwikkeling naar het „realisme" toe, hangt samen met een op den voorgrond tredende gedachte in zijn werk: zijn opvatting van de „Creative Evolution", de scheppende ontwikkeling. Het is een aan alle leven inhaerente macht, die het leven, den mensch, tot steeds grooter vervolmaking voert.

Zoo beteekent het realisme voor Shaw een hoogere trap van volmaaktheid, van waarheid, dan het idealisme. Deze volgorde is niet zonder beteekenis. Een houding, wars van elke speculatie, iedere illusie, voor geheel zijn werk kenmerkead, spreekt ook hierin zeer duidelijk.

Het middel, dat Shaw aanwendt, om de maskers van de idealen af te rukken, is de spot. Al het oude wordt in zijn werken aangevallen en als ongerijmd verworpen. Zoo illustreert hij in dramavorm 'in „Getting married" de ontoereikendheid van het huwelijk op den tegenwoordigen grondslag, terwijl hij in „Fanny's first play" en „You never can tell" de gezinsverhoudingen en hun dwaasheid aan critiek onderwerpt. De beteekenis van deze stukken ligt dan hierin, dat de idealen, die er in aan de orde worden gesteld, vernietigd en belachelijk gemaakt worden. Hierdoor werden ze voor Shaw meer dan louter kluchten.

De vraag rijst of Shaw nu werkelijk een realist IS, d.i. of z ij n voorstelling der werkelijkheid en z ij n meening over haar waarden nu betrouwbaar is. Een realist in den gewonen zin des woords, zeker niet. De spot is een slecht middel tot een overtuigende voorstelling. Maar ook de ernst, waarmede het nieuwe wordt gebouwd, ontbreekt er te veel aan. Het wekt veelszins den indruk, alsof het Shaw om den spot met de idealen meer te doen is dan om een positief en ernstig-bedoeld realisme. Men zou kunnen zeggen, dat Shaw realist is, inzoover hij anti-idealist is.

Hierin ligt dan ook het groote verschil met Ibsen. Nu Shaw zich zelf met Ibsen verwant voelt en zegt, dat zijn eerste werken onder invloed van Ibsen geschreven werden, is een vergelijking voor de hand liggend en interessant. Bij Ibsen werd alles tot innerlijke noodzaak, 'twas geheel doorleefd. Handeling en discussie gingen in elkander op. Bij Shaw wordt de harmonie der structuur reeds aanstonds verbroken, doordat de discussie met den gang van zaken weinig van doen heeft. En — waar bij Ibsen de handeling geheel den inhoud van den dialoog weergaf, ligt bij Shaw, bij scheiding dezer twee, het zwaartepunt geheel in den dialoog. Zoo is, bijvoorbeeld, een zijner eerste drama's, die hij tezamen „Three unpleasant plays" noemde, ik bedoel „Widower's Houses", eigenlijk een heel gewone liefdesgeschiedenis, hoewel het een sociale strekking heet te hebben en van discussies vervuld is. Wat bij Ibsen ernstig-indringende critiek was, is bij Shaw vervlakt tot spot. Shaws critiek is louter verstandelijk. Het vermogen zich in toestanden in te leven, er onder te lijden desnoods, ontbreekt hem. En dit was Ibsens kracht. Men vergelijke eens de vrouwenfiguren bij Ibsen en Shaw, die bij beiden een groote rol spelen. Bij Ibsen, — men denke aan Nora in een

„Poppenhuis" — zijn ze vóór alles vrouw, hun streven is slechts dat vrouw-zijn nu ook geheel te ontplooien. Ibsen dacht zich ieder zijner figuren zoo volkomen in, dat men van elk hunner weer een geheel ander beeld krijgt. Shaws vrouwen daarentegen missen dit eigene, ze gelijken alle op elkaar. En ze zijn dan nog hard en onwerkelijk, van Shaw zelf uitgezien. Ze hebben geen innerlijke roeping, slechts hebben ze de neiging den man, op wien! ze het gemunt hebben, als een furie te achtervolgen. Diepere idealen mist men bij hen. Voor Shaw is dit een dankbare gelegenheid, er komische situaties mee te scheppen. Zoo wordt, afgezien van de historische betrouwbaarheid, de figuur van Jeanne d'Arc, in „St. Joan", geheel op deze wijze getypeerd. De man speelt dan de rol van den bevreesde, die tegen wil en dank overmeesterd wordt. Men herkent er Ibsen nauwelijks inl

Ten slotte hangt zijn opvatting over „Idealism" zeker samen met het Socialisme, waarvan Shaw aanvankelijk een groot voorstander was. Telkens weer richt zich zijn critiek op concrete toestanden, op maatschappelijke fouten, op sociale „idealen", die dan aan een uiterlijke critiek worden onderworpen. In ieder zijner stukken is deze trek onmiskenbaar. Bepaalde wanverhoudingen in gezin, maatschappij, staatkundig leven worden aangevallen en bij voorkeur vanuit een sociaal standpunt. Het is niet zonder beteekenis, dat Shaw zijn later in boekvorm verschenen voordrachten over „The Quintessence of Ibsenism" voor de Fabian Society, een in Engeland vooraanstaande socialistische vereeniging, hield.

(Wordt voortgezet.)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 maart 1934

De Reformatie | 8 Pagina's

De boodschap van C. B. Shaw.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 maart 1934

De Reformatie | 8 Pagina's