GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

UIT DE SCHRIFT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE SCHRIFT

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

En het woord des Heeren geschiedde ten anderen male tot Jona, zeggende: Maak u op, ga naar de groote stad Ninevé. Jona 3:1, 2.

Ten anderen male.

Hoe innig-dankbaar zal Jona zijn God geweest zijn voor dit „ten anderen majle".

Hij had het er de eerste maal slecht afgebracht. De Heere had hem in Zijn dienst naar Ninevé gezonden, maai' Jona had geweigerd den opgedragen last te volbrengen. En wel had hij zich van zijn ongehoorzaamheid bekeerd, en de Heere had hem no^g van den dood, die als bezoldiging zijner zonde'hem toekwam, gered; maar het ware redelijk en recht geweest, zoo God thans van hem geen gebruik meer had gemaakt. Aan Jona was goedgunstig het leven gespaard, doch méér ware niet tö verwachten. God zal nu een anderen profeet de eer geven, die Jona verbeurd heeft; en dan mag Jona nog blij zijn, dat hij er zóó afkomt. Hoogstens zal God hem een nieuwe taak geven, om te zien of hij daarin volgzamer zal zijn; maar voor Ninevé zijn Jona's kansen voorbij.

En zie, nu lezen we: „En het Woord des Heeren geschiedde ten anderen male tot Jona, zeggende: maak u op, ga naar Ninevé."

Jona krijgt nog weer opnieuw een kans. En niet een kans in een ander deel van Gods arbeidsveld, met een geheel andere taak dan de vorige waarin hij gefaald had; neen, naar datzelfde Ninevé wordt hij opnieuw gezonden, , en met dezelfde opdracht; het werk, waartoe hij zich onwillig en onbekwaam getoond had, — datzelfde werk wordt hem „ten anderen male" toevertrouwd.

Wat dunkt u, — zou Jona niet met een hart vol dank zijn neergezonken, om de lankmoedigheid te prijzen van dien God, die in eindedoos geduld met 's menschen zwakheden, nog weer Zijn roeping herhaalde?

En zou die lankmoedigheid niet evenzoo door óns bjhooren geprezen te worden?

Ten anderen male.

Het mag het opschrift zijn boven een der hoofdstukken in het boek van de wegen des Heeren. Wiens leven is er geen bewijs van, dat de Heere aanhoudt met roepen, ook wanneer wij de eerste maal, ja zelfs de volgende malen, weigeren naar Hem te hooren. Wat zou er van den zondaar, wat zou er ook van Gods kind worden, indien de Heere niet weer terugkwam, en ten anderen mal© tot ons spreken ging. Gedurig be^ derven wij het, door als Jona weg te vluchten .van 's Heeren aangezicht. Maar de Heere geeft ons daarom nog niet op. Hij wil, gelij'k hier bij Zijn profjet, nog weer een nieuw begin met ons maken. Hij geeft weer nieuwe kansen.

De zondaar bepeinze dan, hoe menigmaal God met hem opnieuw heeft willen beginnen, opdat de overdenking van Gods lankmoedigheid hepi tot bekeering leide.

En de Christen overwege, wat hij zijn zou en hoe hij aan de genade zou ontvallen zijn, indien de Heere hem had verlaten en verworpen, toen hij weigerachtig was ziijn God te dienen; het zal hem leiden tot aanbidding van de goddelijke lankmoedigheid.

Een ieder makte voor zichzelven uit, met welke roeping de Heere heden „ten anderen male" tot hem komt, en welke verzuimde kans hij vandaag nog weer krijgt; — de kans tot bekeering; de kans om een bepaalde zonde los te laten; de kans om het met zijn naaste goed te maken; de kans om zijn offer te brengen. Overwege ieder, welk© kans hem „ten anderen male" geboden wordt, en bedenke hij daarbij dat het de laatste kan zijn.

Zou hier voorts ook geen liefelijk licht kunnen vallen over het kruis waaronder God ons al zoo lang gebukt doet gaan, of over moeilijke omstandigheden die Hij over ons bestendigt?

Jona werd niet slechts opnieuw door den Heere in Zijn dienst genomen, maar het rijkste bewijs van Gods lankmoedigheid was, dat Hij Zijn ontrouwen dienaar wepr hetzelfde te doen gaf waarin hij gefaald had.

Kan dat ook tot óihs' spreken ? "*"; ^; ''*^i-'"""'

Hebben wij gisteren ©n eergisteren ons kruis wel in de goede zielestemming gedragen? Hebben we de opdracht vervuld, waarmede God in dat kruis tot ons kwam? — dat we het geloovig en eenswillend met den Heere zouden dragen, en dat het ons tot heiliging strekken zou?

Dat ziekbed, en dat zwakke lichaam; die arbeid, die ons tegenstaat; die 'kring, waarin we ons zelven altijd verloochenen moeten; die druk, waaronder we al zoolang leven; die zorg, die maar steeds blijft voortduren; — hebben wij daarin altijd den Heere gediend met heel ons hart, en hebben we immer godvruchtig daaronder verkeerd?

Wie onzer zal dat bevestigen.

Maar is het dan, goed bezien, geen genadige lankmoedigheid van God, dat Hij dat alles over ons nog bestendigt? Hij kwam in deze dingen tot ons met Zijn roeping; en wij hebben haar niet of slechts gebrekkig vervuld. Ware het dan niet rechtvaardig geweest, zoo de Heere ons d© kans, om Hem daarin te dienen, had weggenomen?

Doch zie, nu heeft Hij ons die kans nog gelaten. Hij komt „ten anderen male" met dezelfde taak. Dat wij nog onder hetzelfde kruis bukken, — het is de goede en geduldige bedoeling onzes Gods.

Grijpen wij dan in dankbaarheid deze gelegenheid aan, en prijzen wij daarin de lankmoedigheid des Heeren.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 februari 1935

De Reformatie | 8 Pagina's

UIT DE SCHRIFT

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 februari 1935

De Reformatie | 8 Pagina's