GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

HOOFDARTIKEL

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HOOFDARTIKEL

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hemelvaart.')

Wanneer dil nummer van „de Reformatie" verschijnt, hebben wij den Hemelvaartsdag weer achter ons liggen, den feestdag, waarop wij „het schoonste lied van eenen koning" hebben gezongen. Maar Christus is geen Koning, wiens feestdagen wij in onzen kalender schrijven, om te gedenken, maar H ij beschrijft al onze kalenderdagen om te bedenken, dat H ij aangevangen heeft „de duizend jaren Zijner heerschappij". Wij mogen derhalve vandaag nog vragen hoe gij dit heilsfeit gevierd hebt, ja h o e gij dezen nieuwen rijkdom verwerkt hebt, nu gij alle dagen werken moogt onder het voorspoedig regiment van den priesterkoning van Zacharia 6. Immers gij behoeft vandaag niet meer naar schaduwen oï naar typen te kijken, maar moogt U bukken onder het gezag van den koning-van-den-volheidstijd zelf, die des Heeren tempel bouwt, en de wereld verovert voor God.

Gij hebt een priester-koning. En reeds Zacharia heeft Zijn beeld ontworpen als het ideaal der toekomst voor Israël: een priester met een koningskroon. En dan zou alles goed worden. Want een priester-koning te hebben dat waarborgt vrede met God en vrede op aarde, levensvernieuwing uit Hem den priester-koning en levensrijkdom met Hem, den priester-k o n i n g. Van God een priester-koning ontvangen zegt, dat alle dagen schoon worden, de genade zal nu het leven verheerlijken, en het leven, aldus verheerlijkt, zal dienen den God aller genade. De tempel zal zijn glans aan de wereld geven, en de wereld haar schatten den tempel binnendragen. Een priester-koning wil zeggen: het leven is gered, want de zonde is verzoend, de vloek opgeheven, de dood overwonnen, de chaos verijdeld en een priester-koning: het leven is weer gezond, want het „kostelijke" van het leven wordt vergaderd in Gods tempel-stad en Gods arbeiders zijn vele. En deze priester-koning zal nu gelukkiglijk alle dingen heendringen naar de schoone werkelijkheid van Openbaringen 21: „En ik zag geen tempel in dezelve", omdat de genade het geheele leven zal verheerlijkt hebben, de „bruids"-stad is tevens „tempel"-stad, en Hij zal Zichzelf heenwerken naar den dag, waarop Hij 'het koninkrijk den Vader zal overgeven, want Hij zelf is geen einddoel en eindglorie. Hij is gekomen om te dienen.

En nu heeft Israël — en Zacharia's profetie staat er ook niet los van — reeds iets van dezen 'komenden rijkdom gezien. Heeft dit volk niet den priester èn den koning, die beide iets typeeren van den komenden Messias? De priester — hij diene de genade-in-het-leven, hij kome met de glorie van den tempel tot het volk, want God- Jahwe heeft herstel, gaat vrede maken, de tempel is er vol van. Maar de priester diene ook den God aller genade, hij zal ook de glorie van het leven trekken naar den tempel als reukwerk voor God toegericht, want tempelbouw in deze wereld zegt, dat alles is voor God alleen: mensch en menschenwerk. En naast den priester mag Israël den koning hebben. En dit gezalfde hoofd diene het leven-uit-de-genade, hij bouwe het leven, en de levensplaatsen, en de levensstad, hij late ieder doelen in de veroverde levensweelde, want God 'heeft hem toevertrouwd de menschen van Ps. 110. Maar ook hij diene den God der gansche aarde, 'hij volbrenge den tempelgang met al de onderdaïien, want is alles, wat gewonnen werd^ niet van God-Jahwe? En zoo waren er reeds verbindingen te leggen tusschen den priester en den koning — de priester geve den mensch Gods aan den koning, want deze vernieuwde mensch zal werken tot Gods eer, en de koning geve den mensch Gods aan den priester, want moet God „het sieraad" niet hebben in Zijnen tempel? Wanneer deze beide ambtsdragers gezond waren, werd onder Israël gena van waarheid blij ontmoet en de vrede met een kus van 't recht begroet.

Maar priester en koning zijn onder Israël wil zeggen wel een openbaringsgedachte kunnen uitdragen in het leven, maar nimmer kunnen uitwerken voor het leven, adaequaat, volkomen, geheel. Want het werk kan alleen de priesterkoning doen, waarop Israël hopen mag, het werk: tempelbouw voor den roem van God, en stads-bouw voor den vrede van Gods kinderen, h e t werk is voor den priester-koning van Zacharia 6.

Dus komt het er nu op aan Hem, Jezus Christus, priester-koning te zien worden voor Abrahams zaad. Hem te zien komen tot altaar en troon, in de schoone unie van „het priesterschap met den dienst der verzoening, en het koninklijk regiment tot heils des volks" (Prof. Ridderbos K. V. op Zach.). Zoo zal Hij als priester-koning allereerst de genade-in-het-leven hebben te dienen. En Hij moet dat doen door met Zijn bloed te koopen den vrede met God, Hij kan eerst alleen maar dienen, dienen. En Hij heeft dat gewilliglijk gedaan, gehoorzaam geworden zijnde tot den dood des kruises. Zijn roem is de vrede met God door het bloed des kruises. Maar tegelijk legt Hij met Zijn sterven vast 'Zijn wil om alle, door Zijn vrijwillige overgave gewonnen, levensglorie op te stuwen naar God alleen. Hij koopt den vrede met God tot roem van God alleen. En als God dezen p r i e s t e r-koning opwekt uit de dooden, heeft Hij twee dingen bewezen, Zijn liefde voor de Zijnen om hun het eeuwige leven te , geven, aan die üefde kan nu nooit meer getwijfeld worden ; en Zijn wil om te komen tot de schoone toekomst, dat God is alles in allen. Hij wil enkel dienen deze priester-koning.

En nu Hij beproefd gebleken is als , p r i e s t e r- koning-in-vernedering nu zal God Hem maken priester-koning-in-verhooging. Hij ontvangt nu Zijn troon jn den hemel, en Zijn bevoegdheid in hemel en op aarde. Hij wordt nu de priesterkoning op den troon. Hij mag nu aanvangen de 'duizend jaren Zijner heerschappij, want alles "wat Hij doet zal zijn tempelwerk, " en stadswerk, zal bedoelen de glorie van God, en den rijkdom van Gods kinderen, en niemand zal Hem in dien arbeid verhinderen, want Hij heeft bij God recht en kracht. Hij heeft voor dit doel exousia, bevoegd- 'heid van God. "Het zaad Abrahams kan gerust zijn. Hij zal niet opgaan in autarke zelfgenieting, alle dagen worden nu werkdagen, om den Zijnen den beloofden levensrijkdom te schenken, om hen plaats te bereiden in de tempel-stad Jeruzalem. Hij dient het leven, dat uit de genade opbloeien mag, Zijn trouw heeft Hij al bewezen met Zijn dood. De priester-koning zeide: Ik wil, de priester-koning zegt; Ik zal dien dag doen aanbreken, waarop de stad des vredes voltooid is, en het eeuwige leven aanvangen kan. Maar tevens zegt deze priester met de koningskroon, dat Hij zoolang regeer en zal, totdat de geheele wereld is veroverd voor God, Gods laatste uitverkorene geïoepen is, alle Icvensglorie bijeen is, en de Raad Gods uitgediend is, want Hij dient God, die Hem gezonden heeft, en voor dien God zal samenstroomen al 5, de heerlijkheid der volkeren".

Nu zullen wij allen ons blijmoedig bukken voor dezen priester-koning-in-heerlijkheid, want Zijn koninklijke wil mag niet losgemaakt worden van Zijn priesterlijk hart. Beveelt Hij ons. Hij heeft eerst gegeven, legt Hij lasten op. Hij heeft eerst verrijkt, maakt Hij martelaren onder Zijn regiem, Hij heeft eerst plaats bereid, vraagt Hij goud en zilver voor Zijn koninkrijk, Hij heeft eerst gezegd alles is Uwe, zet Hij ons aan den arbeid, Hij geeft eerst krachten, legt Hij ons de geboden op van Zijne stad. Hij heeft eerst het hart vernieuwd. Het is toch weer dienen van dezen priester-koning, als Hij zelf nu gediend moet worden door ons. Hij is volkomen betrouwbaar, want hij heeft ons leven weer bij God doen beginnen, en voert nu het leven met al zijn glorie en van .^vreemde smetten vrij" tot God terug. Hij heeft Gods recht op heel de wereld afgekondigd — tempelbouw — en ons recht op het eeuwige leven uitgeroepen — het nieuw Jeruzalem. Achter heel het boek der openbaring aan Johannes ligt de trouw van den priester-koning, die werkt voor de glorie Gods en voor de glorie van ons leven, en bewijst ons het geluk van dezen koning, die Davids troon beklom, want Hij zal voltooien, afmaken, wat Hij begonnen is. Geen wereldcrisis of wereldoorlog, of wereldafbraak, geen natuurrampen of cultuurdébacles kunnen verhinderen, dat God toekomt aan al Zijn lofzangen voor Zijn scheppingsrijkdom, want de priester-koning bouwt Gods tempelstad. En de levensopbouw komt nu allerwege, niemand kan beletten den groei van Gods legerscharen, die deze priester-koning roept, vergadert, beschermt en onderhoudt, want niemand vermag te breken de exousia van Christus in hemel en op aarde. Abrahams zaad krijgt al den rijkdom van de stad, die fundamenten heeft, want de priester-koning is haar Bouwheer en Kunstenaar.

Iemand schreef: „Jezus Christus kwam op aarde. Daar kon Hij niet werken. Hij kon er alleen maar lijden". ^) Wij gelooven hem niet. Hij is gekomen om te werken. Hij moest hier werken, hier vangt het geluk van dezen koning aan, en het geluk van Abrahams zaad. Zijn hemelvaart is aUeen afmaken, voltooien wat op aarde begonnen is: de wedergeboorte van hemel en aarde. Hier bewees Hij Zijn Messiaansche trouw, zoodat wij Hem volkomen vertrouwen bij Zijn hemelvaart. Hij is niet blij, dat Hij nu van de wereld af is, maar verheugd, dat deze wereld nu verheerlijkt mag worden. Hij is ook niet blij, dat Hij nu vèr van ons af is, maar verheugd, dat Hij ons nu samentrekken mag in Zijn gloriewereld. Hier is het begonnen en hier verwachten wij de voltooiing. Zoo beginnen wij ook hier reeds te gehoorzamen en te werken in een wereld vol van Christus' exousia, waarop rust het erfrecht van Abraham's zaad, waarvan God alle heerlijkheid ontvangt, en waar zich voor het geloof reeds bewijst de gelukkige heerschappij van dezen priester-koning.

Daarom kunnen wij ook niet aanvaarden een pas gepubliceerde uitspraak: „het gericht over de geschiedenis is mede tegelijk een gericht over het historisch cliristendom".^) Want dat is een loochening van de reeds presente overwinning van dezen priester-koning, van zijn reeds liier aanvangenden bouw van tempel-stad en stad-tempel, van zijn reeds hier aanwezige onderdanen in wie de krachten der toekomende eeuw werken. Het

historisch christendom bewijst, dat ons werlc maar ten deele is, gelijic ook onz.e vernieuwing. Maaihet is in Hem den priester-lconing gezond en eeuwig jong, en staat niet met alle geschiedenis onder „gericht", maar is zelf gericht over de geschiedenis, die bewijst, dat de mensch der zonde ongehoorzaam blijft bij het evangelie der genade en verzoening.

En Zondag hebben wij een boete en bededag. Een boete dag vanwege onze o n gehoorzaamheid en een bededag om meer gehoorzaam te mogen worden.

Bij ons gehoorzaamheid i n den tijd, en bij Christus regeeriiig over den tijd. En voorts zullen wij blijde zijn, want nu gaat het altijd goed.


1) Deze week (en ook in de Pinksterweek) geven we een bijzonder hoofdartikel. Naar gewoonte wordt de loopende reeks „onderbroken". Redactie.

2) Prof. Dr G. v. d. Leeuw. Dogmatische brieven, blz. 95.

3) Nik. Berdiajew. Das Schricksal des Menschen in unserer Zeit, blz. 19.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 mei 1935

De Reformatie | 8 Pagina's

HOOFDARTIKEL

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 mei 1935

De Reformatie | 8 Pagina's