GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

UIT DE HISTORIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE HISTORIE

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De „Haagsche vrienden" en de Afscbelding.

I.

In vervoering schrijft Capadose in een zijner brieven uit Den Haag aan Da Costa: Hoe verbazend zijn Gods wegen.

Het is naar aanleiding van een voorval, dat wij heel toevallig zouden noemen. Het was op een middag, in het begin van Augustus 1834, een paar maanden na zijn verhuizing uit Scherpenzaal naar Den Haag, dat hij met zijn Jeane en de gasten, Ds James en vrouw, ging thee drinken bij zijn moeder. „Zij, hoewel nog niet voor den Heiland gewonnen, en nog levende naar Joodsch ritueel, ontving James en zijn vrouw met alle mogelijke beleefdheid en gulheid, en, zoo schrijft hij aan Da Costa, wij. zaten er naauwlijks een half uur of wie meent gij wel, dat de trap op kwam en binnentrad Krummacher van Elberfeld met zijn vriend Krull, nu, gij kèndt hem, dat vuur, dat leven, ook dat zeer beweeglijke troffen ontsachlijk mijn moeder en zuster. Ons gesprek was van dat oogenblik geheel in. den oceaan der geestelijke dingen en uitbreiding van Gods koninkrijk, daar mijn beste mama wel niet veel kan aan gehad hebben, evenwel betuigde zij mij hem met dat vuur zoo gaarne te hooren spreken."

En dan gaat Capadose, in vervoering, in blijden jubel door: ;

„Hoe verbazend zijn Gods wegen. Daar zit nu mijn goede mama voor twee getrouwe leeraren thee te schenken bij haar zelve aan huis! Och! dat de Geest des Heeren HEERE haar harte eenmaal dorstig make naar de levende wateren^ die toch om niet aan arme zondaren gegeven worden. Hij dale neer en verbreke en verbrijzele de kluisters der zonde en deszelfs behagen en stichte daar een tempel Hem gewijd."

Deze is wel echt Capadose, welken we daar lezen!

De liefhebbende zoon, altijd biddende en werkende om zondaren tot zijn Heiland te leiden, en daaronder met het vurigst zielsverlangen zijn zoo geliefde en hoog vereerde moeder; de vurige en ijverige oefenaar, wiens huis en hart steeds openstaan om er anderen in te ontvangen en de hand te drukken; de fijn-voelende qpmerker, die overal Gods wegen ziet en zich over Gods leidingen verbaast. Hoe verbazend zijn niet 's Heeren wegen! De geschiedenis der Afscheiding is een machtig hoofdstuk van het zoo omvangrijk boek der wegen Gods. Verbazend is ook de weg door den Heere gebaand, waarop Hij Capadose heeft geleid, opdat deze zoude ontmoeten vele mannen en vrouwen der Afscheiding, kleinen en grooten.

Om gezondheidsredenen had zich Capadose ^gedrongen gezien zijn geliefd Amsterdam en den inüemen „Amsterdamschen kring" te verlaten met zijn vrouw Jeane van der Houven en hun dochtertje Estertje, de kleine Hadassa. Hij vestigde zich in het landelijke Scherpenzeel, niet te ver van Holland, ook niet te ver van het heerlijke „Geldersche". Twee jaren zou hij in dit „stil verblijf, dat Gods ontferminge op hun gebed aan hen had gegeven tot een plaatse der voorbereidinge tot dat wij bij Hem inwonen", blijven wonen. „Vanuit dat oord, waar wij hedenmorgen uwe gewenschte tijdingen mochten ontvangen, schrijf ik u, mijn beergeliefden vriend en hoop- en heil- en doop- en strijdgenoot, deze weinige regels die evenals de uwe uit het harte tot het harte toevloejen"; zoo schrijft hij.

Veel, ontzaglijk veel heeft Capadose genoten de twee jaar die hij woonde in dit mooie Ütrechtsche dorp. En toch, neen, daar wUde de Heere hem niet blijvend een woning bouwen. Rijk is hij er met zijn gezin gezegend, dat straks zal worden vermeerderd met een zoontje, zijn Hendrik Christiaan, en tot rijken zegen is hij daar geweest voor vele eenvoudigen uit dit dorp en uit die van rondom, door zijn „Maandagavonden", maar de Heere wilde dat deze rijk begaafde en fijn besnaarde man een plaats zou vinden.In een oentrum, waar vele van Zijn verbazende wegen zouden samentreffen, en van waaruit zij hun uitgangen zouden vinden.

De dag der kleine dingen, die Capadose zouden leiden naar Den Haag, school weg onder de voorbijvliegende dagen van het jaar 1832 dat ten einde spoedde; 'twas midden October; de heer van Scherpenzeel, burgemeester van het dorp, bewoner van het slot, brengt een bezoek bij Dr Capadose, en laat de boodschap achter bij zijn vrouw, dat zij zullen moeten verhuizen en vraagt beleefd of zij „van 1 Nov. af gelegenheid zouden willen geven aan die 't huis zouden willen bezichtigen".

Capadose haast zich dit mede te deelen aan Da Costa, wien dit wel zeer zal bevreemden. Hij zal zijn tent moeten ineenroUen en de pennen uit den grond nemen en van Scherpenzeel gaan, „waar hem de Heere zal aanwijzen dat Hij hem hebben wil".

Reeds het vorige jaar tegen denzelfden tijd, had het gestaan alsof toen reeds door denzelfden heer Van Namen aan Capadose de huur zou worden opgezegd. In een zeer uitvoerigen brief deelde Capadose de reden mede en heel den gang van het merkwaardig gesprek tusschen den slotbewoner en hem, waar zij tevoren toch zoo recht vriendschappelijk omgang hadden. Toen echter bleek het nog niet des Heeren tijd te zijn en geen weg werd gebaand van uit Scherpenzeel, ja waarheen? Nog één jaar moest Capadose toeven en werken in hef hem dierbaar geworden dorp, maar dan zal de Heere hem roepen om te gaan naar de stad, die de God vain zijn leven hem wijzen zal, naar de residentie, waar zooveel zal worden beraadslaagd, besloten en uitgevoerd wat betrekking zal hebben op de aanstaande Scheiding!

Toch was de reden dezelfde, die den heer van Scherpenzeel zal bewegen zich te bemoeien om Capadose te scheiden van den kring, hem dierbaar geworden, en die aan liem op zijn beurt hing met groote liefde.

Capadose werd als een beroerder Israels beschouwd. Er was leven gekomen in het dorp. De beweging breidde zich uit tot buiten de grenzen daarvan. Ongezocht, doch niet ongewild, was het gekomen tot de zoo rijk gezegende „Maandagavond-samenkomsten". Velen kwamen in zijn woning tezamen. Gestaag groeide de toeloop. Soms zelfs was die te sterk. Men hoorde van verandering; anderen gingen in de ruimte heen; dit werd ook gemerkt door den predikant van Scherpenzeel, Ds Nahuys. De verstandhouding was eerst tamelijk goed; wederzijds werden bezoeken gewisseld; doch hartelijk was ze niet. Capadose klaagt telkens weer over de „ellendige" en „allerellendigste" preek, die hij weer heeft moeten hooren. Doch hij blijft ter kerke gaan; viert mede het Avondmaal; houdt den naam van den predikant hoog. De heer van het dorp vreest evenwel moeite en last; handelt met Capadose óver het besluit van hoogerhand inzake het houden van oefeningen; zet breed uiteen zijn bevoegdheden met betrekking tot zijn macht. Capadose hoort hem aan; valt hem in de rede; zet enkele dingen recht; behoudt zich zijn vrijheid voor; ze^t toe te zorgen dat de orde nimmer verstoord zal worden, en het einde van dit merkwaardig voorval is, dat Capadose weer inhuurt; hij blijft; echter ook onder deze voorwaarde dat de omgang als voorheen blijvo en Capadose zal zich bemoeien dat aan den dorpspredikant de schuldige eere worde bewezen. TDe vromen juichen en ook het gezin Capadose is verblijd met deze uitkomst. De „Maandagavond" wordt geregeld gehouden. Grooter en grooter wordt de toeloop. Zelfs van uit Ede kan men ze des Maandags aantreffen; niet zelden uit 't Veen; zelfs den predikant met ouderlingen; ook uit Zeist en omstreken, ja eens een wagen vol heel uit Culemborg en wel op den avond dat de heer Van Namen zelf getuige daarvan was. Toen werd het ook Capadose te vol en zijn Jeane te veel, en in tegenwoordigheid van den 'heer deelde Capadose mede, dat hij de vreemden liever niel de plaatsen zag innemen van de eenvoudige dorpelingen.

Het was evenwel maar een „klein ding", dat leidde tot de definitieve opzegging van de huur. Voor eenige maanden, in het midden van den loop van 't jaar twee en derüg, was een „krachtdadig bekeerd jong mensch" mede ter vergadering. Deze „deed het gebed"; de oude Renesse, die dit in den regel deed, was ziek. Deze jonge man ging naderhand aan 'toefenen; eerst in de plaats zijner inwoning. Neerlangbroek. Daar kwamen zulken, die vroeger hem vijandig waren, ter oefening; de jonge man gaat ook elders oefenen, o.a. te Driebergen; in die streek, Capadose had het zelf ondervonden, waren zeer vijandige heeren, zoo zelfs dat Capadose er eens zelfs geen logies in 't tolhuis kon krijgen. Het gerucht gaat uit van dezen jongen man. Hij ontvangt van Capadose den vaderlijken raad, „dat hij zich toch beijveren moet, alleen naar de Schrift over de waarheid te spreken en, gelijk hij zichzelf steeds met nauwgezetheid had geobserveerd, de ketterijen der leeraren onzes tij ds liefst onaangeroerd te laten, daar dit zelden tot stichtinge maar veeleer tot ophitsinge der gemoederen is". „Dan gaat 't praatje dat deze jonge man een „commissair"- is van Capadose", en toen dan op een Maandagavond, toen Capadose bij Callenbach logeerde te Nijfcerk, die wagenvol uit Culemborg was gekomen, toen was het te veel, en schoorvoetend kwam mevr. Van Namen vertellen, dat haar man zoo „vreeseljijk te lijden had van den „Maandag", dait hij van alle kanten daarvan onaangenaamheden had" en vooral van dat praatje, dat die jonge man zijn „commissair" was.

Het „kleine ding" dat een krachtdadig bekeerd jongmensch 't gebed deed, is het begin van den verbazenden weg, die Capadose, hoezeer men hem te Scherpenzeel begeerde te houden, leidde naar Den Haag, waardoor hij in nauw contact zal komen, ook met de mannen, die straks de vaders der 'Scheiding zullen worden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 juli 1935

De Reformatie | 8 Pagina's

UIT DE HISTORIE

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 juli 1935

De Reformatie | 8 Pagina's