GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VRAGEN VAN JONGEREN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VRAGEN VAN JONGEREN

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Onze kerkgang".')

Wij willen een oogenblik de aandacht vragen — en wel speciaal van onze jonge menschen — voor het onderwerp „onze kerkgang".

Maar onze kerkgang is niet los te maken van onzen kerkvergaderaar Jezus Christus. Hij is het, die vandaag ons allen opzoekt in de k e r k, en dan op den Zondag, en dan nog wel in ambtelijk verkeer. Zoo sticht Hij vandaag als de Goede Herder de eenheid met allen, aldus heeft Hij nu den omgang gereguleerd met Hem, den Levensvorst, en Hij heeft dat gedaan, vóór Hij ten hemel voer.

Immers, voordat Jezus gekruisigd is en opgestaan uil de dooden, zien wij Hem uren sprelten met Zijn discipelen, praat Hij alleen met de Samaritaansche bij Sichem, of met Nicodemus in den nacht. En als Hij bij Maria is in Biethanië, kan Hij niet zijn in Nazareth bij Zijn moeder. Hij krijgt wel hier en daar Zijn schapen, maar Hij heeft nog geen kerk, die Hij samenroepen mag als de gemeente des levenden Gods.

Maar met Paschen komt er een groote verandering in Zijn optreden. Hij mag nu Zijn kerk hebben, die zich ook wettig als kerkvergadering oonstilueeren moet. Hij mag' nu zeggen: zoo wil Ik zijn ontmoet. Niet meer sprekende tot één schaap, zoo hier en daar, maar tot allen komiende in de bediening des Woords. D'e uren met Maria Magdalena of met Petrus of met Nicodemus, dat wordt nu ambtelij k verkeer met allen. Dit is het wat Maria Magdalena bijv. al dadelijk loeren moet op den Paaschdag. Maria wil de oude wijze van omgang, van verkeer met den Meester. Maar de opgestane Christus wijst dit aanstonds af. Hij zoekt niet meer Maria alleen, maar Hij zoekt ze nu alle in de Ivcrk. En in de kerk heeft Maria niels voor boven een ander, want Hij spreekt nu tot allen tegelijk. Hij zet ze alle op hun plaats, om nu naar het Woord te hooren, «n zich ambtelijk te laten toespreken door Hem. En Maria is gelijk aan Nicodemus, en straks mogen de nieuwe kerkmenschen gewoon naast Maria plaats nemen, en mag zij er zich niet op laten voorstaan op haar vroegeren omgang met Jezus, daar de omgang mei Christus meerder is.

Dit ambtelijk zoeken van de Zijnen na Paschen is ten eerste een ontzaggelijke verrijking voor Jezus Christus zelf. Hij mag nu de ontmoeting met allen hebben, de unie stichten met allen tegelijk. Hij mag nu de gegevenen des Vaders bijeenroepen op alle plaatsen Zijner heerschappij, die Hij krijgt en krijgen zal in deze wereld. Hij mag ze nu in ambtelijk verkeer alle verrijken, vertroosten, versterken, dus in de glorie van Zijn Paaschzon zetten. Hij mag nu aan allen bewijzen de kracht van de bediening des Woords, opdat z]j alle een levend bewijs worden van Zijn triumf in de wereld.

Maar ook voor ons. Zijn kerkmenschen, is dit ambtelijk verkeer in 'de bediening des Woords een nieuwe rijkdom. Hij houdt geen apart gesprek meer met de Samaritaansche, of met Maria, maar Hij spreekt ons nu allen aan, de eersten en de laatsten. Hij is nu ieder nabij als profeet in klaarheid van profetie, als priester in rijkdom van erbarmen, als koning in grootheid van leiding en bewaring.

De omgang met Christus is nu ambtelijk geregeld: de bediening des Woords. Maar ook de dag voor deze ambtelijke ontmoeting is vastgesteld. Hij mag nu op den Zondag komen tot de Zijnen, omdat God nu op dezen dag Zijn volk ontmoeten wil. En als de Zondag nu de dag des Vaders is geworden om Zijn Naam gedachtenis te stichten, dan zal Christus — ook hierin nog knecht — ook den Zondag nemen als ontmoetingsdag met de Zijnen. Deze Zondag is dan ook voor Christus een groote dag. Hij m, ag ze dan alle — namelijk het getal, dat Hij vandaag heeft — bijeen zien als de gegevenen des Vaders. Hij verlangt dan ook zeer naar eiken Zondag, de Goede Herder, die dan de kudde bijeen wil zien, ze voeden wil met Zijn hemelsche spijs en drank. Deze gedachte leeft misschien te weinig onder ons. Hij kent als de Goede Herder al de Zijnen, Hij kent ze bij name, maar de ontmoeting is op den Zondag, het toespreken is op Gods sabbath.

En als Zijn dag de Zondag is, dan moet deze dag ook de onze zijn. Als Hij den Zondag eert als Vaders tijd voor Hem, zullen wij den Zondag zeer begeeren als onzen tijd met Hem. Nu wij weten, dat Hij op dezen dag de gemeente zoekt, allen, groot en klein, rijk en arm, geringen en edelen, en verstaan, dal in het ambtelijk toespreken van allen ligt Zijn Middelaarsglorie van heden, nu begrijpen wij ook, dal gij en ik niet thuis mogen blijven van de bediening des Woords op den Zondag. Hij is er, en Hij heeft om dezen Sabbath, en dezen Sabbathsrijkdom geworsteld bij God. Hij mag nu Zijn rechten laten gelden, en zeggen waar Hij ons ontmoeten wil, wanneeil Hij ons ontmoeten wil en op welke wijze Hi ons ontmoeten wil.

En wie nu belijdt: Heere, Gij zijl de Zone Gods Gij zijt de Koning Israels, die'ziet met groote aandacht toe, waar de Meester hem vergadert, waai Hij mei hem spreken wil. Immers nu mag ons juij dat, die ambtelijke omgang op den Zondag, niet ontgaan. Alle zelfzuchtige vroomheid noemt Heij wel Koning, maar laat Hem niet als Koning beerschen, noemt Hem wel den Goeden Herder, maajl laai zich niet door Hem weiden, noemt Hem ü Christus den Heer, maar laat Hem niet souvereij zeggen: zie hier ben Ik.

En hiermede is een antwoord gevonden op U raag: wat is onze kerkgang. Het is het gehoori aam komen naar de openbaringsplaats vanJeziiJ hristus — de bediening des Woords. Hel is hel ich met de ganse he kudde ambtelijk laeJ oespreken door Hem. Het is geen aparte dingeJ egeeren op den Zondag, m, aar gehoorzaam verchijnen in de „groote vergadering". Het is aanl aarden, dat Hij vandaag Zijn hoor-diensten heelt p alle plaatsen Zijner „Heer"-schappij. Het is gelooven, dat wij zoo den sabbath Gods vieren, want naar Christus hooren, is nu naar God hooren, zich door Christus laten vergaderen, is nu Gods| nieuwen Sabbathswil volbriengen!

En wie het weer zoo eenvoudig ziet: kerkgang] s de ambtelijke omgang met Christus op Nieuw-Testamenlischen Sabjaath, voor hem is de] kerkgang geen probleem meer. Immers Christus, zijn Heer, is in den hemel, de levende Koning der] kerk, en die wil u en mij op den Zondag ontmoeten, die wil op dezen dag Zijn kudde vergaderdi zien naar Zijn gebod, die wil nu allen geven van Zijn rijkdom, van Zijn kracht, omdat Hij ze strab alle den Vader voor wil stellen zonder vlek en rimpel. Wel, dan zal Zijn lijd de onze zijn, Zijt plaats de onze^ Zijn wijze-van-verkeer de onze. Wij zullen ons dan houden aan de Zondags^* van den Heere van den Zondag.

Maar wie zijn kerkgang niet opneemt in heell zijn gehoorzaamheidsleven voor den levendeii. ei verhoogden Christus in den hemel, die leert met doen het eigenlijke Zondagswerk en niet houden den Nieuw-Testamentisclien Zondag in zijn grooten stijl van God. Hij begint met hoe langer hoe slechter te hooren, weet straks niet meer de beleekenisi van den Zondag, en van den kerkgang- Hij gaal eerst nog nu en dan eens, en eindigt dikwijls mei' heelemaal niet meer te gaan. En dat is niet de geschiedenis van één kerkmensch, maar van zeet] vele geworden in ons vaderland. Men zingt noj wel, zoo bij het Kerstfeest vooral: Hoe wilt Gij zijn ontmoet, maar neemt deze vraag niet meerl ernstig en serieus als DE vraag op eiken Zondag, En door het niet meer vragen naar de beteekenis van den dienst des Woords als ambtelijk verkeer] met Christus op den Zondag, en naar de betee-] kenis van de wettig geconstitueerde kerkvergade-: ring als Zijn openbaringsplaats van heden_, zijni vele begonnen den Zondag in te richten naap^ eigen goeddunken, en geëindigd met er een uitgaansdag van te maken. Geen wonder, want nie-] mand kan de tucht van het Woord missen. •w

En zoo heeft God vandaag vele zonen gekregen, die wel weten, dat het Zondag is, maar niet meerj wat het Zondagswerk is , en zoo heeft Chrislusj vele schapen gela-egen, die wel erkennen, dat zij zonder Hem niet leven kunnen, maar niet meer verstaan, hoe Hij vandaag de kudde weidt.

v. d. B. (Slot volgt.)


1) Radiotoespraak op 23 October 1.1. gehouden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 december 1935

De Reformatie | 8 Pagina's

VRAGEN VAN JONGEREN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 december 1935

De Reformatie | 8 Pagina's