GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

LITERATUUR EN KUNST

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

LITERATUUR EN KUNST

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een jeugdleven.

Elizabeth Zernike: Het leven zonder einde. — N.V. Em. Quérido, Amsterdam, 1936.

No^ steeds vermeerdert het aantal boeken, dat een kind heeft als hoofdpersoon. Dat de moderne psychologie ook het kind in zijn ontwikkeling wil teekenen, is vanzelfsprekend'. Maar een grootere rol dan de psychologie krijgt veelal de romantiek. Van de eerste poging af, de geschiedenis van Woutertje Pieterse door Multatuli, tot nu toe, zijn de „kinderboeken" romantisch getint. Om het kinderhoofd glansde van ouds een aureool van geluk. De onvolgroeide mensch, die als mensch kon genieten van alles wat hem omringde, wiens jeugd hem bewaarde voor de moeiten en lasten van het leven, die door een zorgzame hand liefdevol geleid, slechts het aangename en het mooie te smaken kreeg, bleef voor menigeen het ideaal. Ouderen, door het leven verbitterd, hervonden in hun kinderjaren de vreugde. Wanneer Willem van Haren, de 18de eeuwsche Friesohe dichter, het menschelijk leven beschrijft, ziet hij alleen de eerste zeven jaren als een lichtplek.

Woutertje, Kleine Johannes, Jobje, Merijntje, Bartje, en de heele verdere kinderschaar die met meer of minder talent besclireven is, ze komen allen in aanraking met het leelijke van het grootemenschen-leven, maar hun onschuld, hun naieve geestigheid', hun kinderlijk geloof overwinnen het tragische en geven vaak een lichte kleur aan een sober en somber bestaan.

In elk beschreven kinderleven schuilt een stuk aulobiographie en dit subjectieve element geeft een bepaalde kleur aan het uitgebeelde jeugdleven. Merijntje van den socialist De Jong ontmoet andere volwassenen die invloed op zijn ontwikkeling hebben, dan Bartje van den christenpaedagoog De Vries. Het huiselijk milieu drukt vooral een stempel op het kind.

Dit is ook in sterke mate het geval bij het nieuwe bock van Elisabetli Zernike: Het leven zonder einde. De vader is een autodidact, die zich van onderwijzer heeft opgewerkt tot leeraar. Een man die heeft ondervonden, dat men zelf heel wat van 't leven kan maken, als men energiek zicli door de moeilijkheden weet heen te werken. Daardoor heeft hij zich een goede positie verworven en een zelfstandigheid verkregen, die h'|ij z'ijn kinderen als voorbeeld voor oogen kan stellen. Van zoo iemand is niet te verwachten, dat hij hen alle moeilijkheden uit de handen zal nemen — maar dat hij hen ? elf zal laten gaian, vrijwel onbewust van de leiding die hij hun toch geeft. Daardoor zal een zijner dochters, , een begaafde studente, meenen dat haar vader haar niet kan begrijpen, omdat hij nooit student is geweest, totdat ze eindelijk inziet, hoe zijn systeem haar alleen liet worstelen, om haar zelfstandigheid' te geven.

De hoofdpersoon, Heleen, is in het geheel geen bijzonder kind, zooals velen van haar genre • andere boeken. En het grootste deel der trebp'" tenissen, vooral uit haar jongere jaren, is tamen onbed'uidend. De schrijfster wil te kennen elijl dat de jeugd niet zoo stralend gelukkig if gevet door ouderen wel wor'dt gemeend. Het wordt als tamelijk monotoon verhaal, zonder spanning onl dat alle dramatische actie ontbreekt. Hel ie» van het kind vloeit zoo langzaam voort zond dat de reeks van voorbijglijdende jaren noemeii? waard wordt geremd door iets ingrijpends. Het' een hulpvaardig meisje, of liever, ze wil m-J helpen als ze hoort dat men van een ooed lief kind hulpvaardigheid verwacht. Haar kalm droomerige aard laat haar niet diep nadeuke over de meeste dingen. Onmerkbaar voltrekt ziel bij haar de verandering van kind naai- vi-oy„ Over deze jaren deelt de schrijfster haast niet mee — juist de jaren die ze doorbrengt op A H. B. S. De enkele gegevens laten haar zien 'n wat fantastisch, maar heel naief meisje. Eén ding heeft haar tijdelijk ernstig bezig houden. Op haar tiende jaar komt óp het vraoet naar God. Een tijdlang is ^e zoo hiervan vervuld dat ze den naam ergens heimelijk neerschnïft wat toch door haar ouders gelezen wordt AlSi de vader haar hierover onderhoudt, komt zijijl systeem weer duidelijk naar voren. Ook over God| zegt hij haar niets. „Niemand' kan je zeggen wie God is, je zult zelf moeten zoeken en nadenJsen' Met deze woorden laat de vader-paedagoog Jiei kind gaan. «I [ i L L j I

Wal later is ze alles vergeten. De catechisaüi die ze falsoenshalve loopt — of om het systeem leert haar niets omdat ze er thuis geen steun 1. ondervindt. Geheel alleen staat ze, als het leven op haar afkomt. I

Wanneer ze zeventien jaar is, ontmoet ze den veel ouderen man, gescheiden van een jon] vrouw, die zulk een indruk op haar maakl, dat; met hem het leven in wil, naar Africa, waar lu] in de eenzaamheid dokter is. Als onervaren kind ziet ze dadelijk hier haar ideaal. Ze leeft als 't ware op de schoolbanken — ze zit n.l. nog op H. B. S. — al in Africa, daar ze zich weer inleeft in de geschiedenis van Pieter Marits, den lield van Africa, waar ze over enkele maanden denld te leven als doktersvrouw. Een komisch trekje even, deze teekening van het kind, dat plotseling zich ziet beschouwd als vrouw, en deze geweldige verandering niet kan verwerken.

Ook hier weer schijnt ze geen steun te hebta va, n vader. Zelf moet ze ondervinden. Maar achter haar om heeft de vader haar „held" gewezen op diens geweldige verantwoordelijkheid, en deze, als verstandig man, wijst het meisje terug; Eigen aardig alleen dat op dit voor haar tragische punt het gesprek komt op God. Voor hem is God een ijzeren noodzakelijkheid, geen liefde, wanl deze is menschelijk. Voor haar is God nog te hoog, ze moet nog wat wachten, rijper worden, om deze beide groote zaken. God en liefde te leeren kennen in hun ware beteekenis.

Na de ontnuchtering is ze het meisje, dal nu m^oet zoeken iets te worden. Ze besluit voorloopig maar bij moeder in de huishouding te wachten, wat het eindelooze leven haar zal geven.

nit boek, zoo heel eenvoudig beschreven, geeft 1, liet leven van een doorsnee-kind, intelligent eenvoudig, dat zich zelf een plaats moet ver- «ren in h^'- leven, dat het kind zoo eindelooSi * j voorkomt. Veel is er wat ze niet begrijpt, I leven is zoo vreemd soms, dal het haar in !pvarring brengt.

ifaar het opmerkelijke is vooral, dat het leven , , ar bijna geen vreugde geeft. Nergens jklinkt een 'onlane lach, nooit breekt de humor door. J)e L is somber haast. Er zijn veel soorten kin^un dus zulke als Heleen kunnen ook voorjien, al is ze wat ernstig.

ijaar het groote gebrek in dit boek is: dat dit Ld' zoekend het leven moet doorgaari^ ponder L het kinderlijk Godsvertrouwen haar de Leinde dingen van het leven aannemelijk maakt. L een vader met een wijsbedacht ^systeem, izijn lochterlje den steun van den godsdienst ontzegt, Lr de Godskennis te plaatsen in jde verre toe- Lst van het eindelooze leven.

pit boek is door en door arm — ojndat Gods ieSde niet gevoeld en Zijn stem gesmoord wordt Ltel leven van een kind, dat lonzekerl de toe^ ingaat, wachtend op haar taak, ; omdat ize jjet weet dat ze een Goddelijke roeping heeft tn Icorle leven.

H. S.,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 mei 1936

De Reformatie | 8 Pagina's

LITERATUUR EN KUNST

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 mei 1936

De Reformatie | 8 Pagina's