GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

LITERATUUR EN KUNST

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

LITERATUUR EN KUNST

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Humphrey Cobb: Kogels en kruisen. — N.V. Em. Querido's Uitg. Mij., Amsterdam, 1935.

Een ooi'logs-roman.

Eerst jaren na het einde van den grooten oorlog kwamen de boeken over die vreeselijke slachting los. Zij, die zelf hadden deel genomen aan de gevechten, die alles in volle afschuwelijkheid hadden meegemaakt, konden blijkbaar niet dadelijk hun ervaringen vertellen. Nadat een enkele den ban van bet zwijgen verbroken had, deed Remarque met zijn: „lm Westen nichts Neues" aller belangstelling teruggaan naar de vier somberste jaren dezer eeuw. Zijn boek had verschillende qualiteiten, die den grooten opgang die het maakte, verklaarbaar deed zijn. Hem volgde een lange rij van schrijvers, die met meer of minder begaafdheid, den oorlog langs alle fronten beschreven. Wat den courantenlezers uit den oorlogstijd verborgen bleef, kwam nu met huiveringwekkende klaarheid aan bet licht. Spraken vroeger slechts de getallen de wreedheid van de gebeurtenissen uit, nu werden deze pijnlijk nauwkeurig vertoond. Geen afschuwelijkbeid werd den lezer gespaard. Deze boeken, oorspronkelijk geschreven om zich te bevrijden van benauwende herinneringen, dreigden sensatielectuur te worden. Het eenige voordeel, dat ze schenen op te zullen leveren was, den weerzin tegen zulk een onmenschelijk gebeuren dermate te doen toenemen, dat herhaling ervan uitgesloten zou blijven. De overmoedige propaganda voor een „friscber fröbUcher Krieg" eindigdeineen beslist „die Waffen nieder".

Zonder daarom alles te aanvaarden wat er verhaald werd', en de wijze van besobrijven te wUlen goedkeuren, zou men de idealistische bedoeling op prijs kunnen stellen.

Maar niemand gelooft heden ten dage nog, dat een boek de mentaliteit zoodanig kan veranderen, dat door het uitgeven van oorlogsromans het pacifisme zal bevorderd worden. Ondanks de tientallen ('afschrikwekkende romans behoort een oorlog helaas nog niet tot de onmogelijkheden. De vraag is dan ook gerechtvaardigd: hebben zulke boeken nog wel reden van bestaan? Dreigt niet aan den anderen kant het gevaar, dat ze, ondanks een lofwaardig idealisme, door een tendentieuze vooristelling bij velen verontwaardiging zullen opwekken ?

Wat een diepgaand verschil is er niet tusschen den ouden- en den nieuwen oorlogsroman. De gevierde held, die zijn leven veil had voor het bedreigde vaderland, wiens dappere daden den vijanden schrik, en den landgenooten bewondering inboezemden, maakte plaats voor djen onbekenden loopgraafsoldaat, die met bijna onverschilligen moed zijn leven offert voor een onbekend' doel.

In de plaats van oplaaiend nationaliteitsbcsef, bewondering voor groote legeraanvoerders, die het vaderlandslievende hart met trots vervulden, kwam een internationale verbroederingsgedachte, die zelfs leidde tot verguizing en verachting van de bevelvoerende machten. Door den glans van verheerlijking, die er straalde om het hoofd der helden in de vroegere romans, bleef het leed en het onrecht dikwijls teveel in het duister verborgen. Maar verliezen niet in de jongste oorlogsliteratuur alle ware heldenmoed en vaderlandsliefde, alle edele moüeven geheel hun beteekenis, door den uitsluitenden nadruk gelegd op het onrecht en het leed?

De laatste oorlogsroman. Kogels en kruisen, van den voorheen onbekenden Engelsahen auteur Cobb, is daarvan een markant voorbeeld.

Met alle andere voortbrengselen van dit genre, heeft dit boek gemeen een zeer reahstische (beschrijving van den oorlog. De schrijver weet met groot talent den strijd, het leven en den dood in de loopgraven te teekenen.

In bet eerste deel wordt de loopgraafsoldaat met groote sympathie beschreven; zijn taaie volharding in den ellendigen toestand waarin hij verkeert, zijn koele onverschrokkenheid om den dood in te gaan,

als het bevel tot den aanval gegeven wordt. Hij is een held, zonder zich daarop te laten voorstaan, hij verricht de dapperste daden, zonder eenige eer daarvan te verwachten.

Doch zijn teekening is niet het doel van den schrijver. In het tweede deel komt de aanvoerder naar voren. Een ijdele generaal, die het leven van honderden dappere soldaten offert, om een nieuwe ridderorde te verkrijgen, die hij graag naast zijn vele andere zag hangen. Hij weet dat de aanval dien hij zal bevelen, tallooze levens zal vragen en dat het doel bijna zeker niet zal bereikt worden. Maar als hij onverhoopt mocht slagen, dan zal hij anderen hebben overtroefd en door zijn overmoed afgunst kunnen opwekken bij zijn meerderen, die geen edeler motieven hebben dan hij, maar minder roekeloos zijn.

Ondanks hun wanhopigen moed slagen zijn soldaten er niet in, buiten de prikkeldraadversperringen te komen. Zij weten, dat ze het niet kunnen, dal ze moeten vallen, maar ze gaan, omdat ze moeten. En als dan het kleine gedeelte van het regiment dat nog over is, terug gaat naar de eigen linie, ziel de generaal zijn verwadiUng in bloed en kruitdamp opgaan. In zijn ijdelheid getroffen, wil hij nog lienlallen der overgebleven soldalen laten doodschieten. Er moeien voorbeelden gesteld worden, wegens betoonde lafhartigheid. En geen van zijn superieuren houdt den wreedaard terug. Ze beperken het aantal slechts tot vier, één uit iedere compagnie, omdat ze meerderen niet kunnen veranlwoorden. Slechts één compagniescommandant weigert aan dit afschuwelijk spel mee te doen, omdal hij weel dal allen zich als helden gedroegen. De anderen kiezen er een, waar ze iels tegen hebben, of laten eenvoudig loten, wie er wegens lafheid zal worden gefusilleerd, als „voorbeeld". Een krijgsraad treedt het recht met voeten en is willoos werktuig ia de hand van een immoreele legerleiding. Het afschuwelijk drama wordt onder de meest lugubere omslandigheden volvoerd. De eer van den generaal is gered.

De beschrijving van dit afschuwelijk feil is soms diep treffend door tragische bewogenheid. De schrijver weet van alle effecten gebruik te maken. En toch bevredigt dit boek in het geheel niet. De ensoeneeriug is zoo opzettelijk, dal de tendenz er dik op koml te liggen. Geen der hoogere aanvoerders deugl, hun verantwoordelijkheidsbesef is geheel zoek, ze vieren slechts hun rivaliteilen bot, ten koslen van duizenden menschenlevens. Van hoogere inslinclen, vaderlandsliefde en heldendeugd is geen spoor te vinden. Het is alles één droeve tragedie.

Dat de schrijver op misstanden wil wijzen is zijn goed recht, maar dal hij daarvoor aÜen eerbied ^'oor bekende en onbekende grootheden ons ontnemen wil, is grof om-echt. Door zijn generaliseeren van wat helaas misschien wel voorkwam, verliest zijn boek de objeclivileit, die den lezer moet overtuigen.

Daar komt nog bij, dat er vele gedeelten in den roman voorkomen zoo grof realistisch en zoo godslasterlijk, dal het boek voor ons ten eenen male onaanvaardbaar is, alleen reeds daarom.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 augustus 1936

De Reformatie | 8 Pagina's

LITERATUUR EN KUNST

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 augustus 1936

De Reformatie | 8 Pagina's