GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

UIT HET POLITIEKE EN SOCIALE LEVEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT HET POLITIEKE EN SOCIALE LEVEN

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een nieuwe Moraal?

V. -

„Het vertrouwen op God is vervangen door den Dienst van den Mensch."*) In deze tartende woorden vatten de "Webbs de bolsjewistische opvattingen over den „dienst aan de gemeenschap" samen. Zij geven daarmede nog eens uitdrukkelijk te kennen dat het atheïsme het gansche Russische leven beheerscht: Rusland wil een „land zonder God" zijn. ^)

Het js dus verkeerd, zooals we den vorigen keer reeds opmerkten, om bij de beoordeeling van de bolsjewistische samenleving, de afzonderlijke handelingen eerst los te maken van hun godlooae basis, en dan de waarde daarvan te bepalen. Deze methode sticht louter verwarring: abstracte voorstellingen nemen de plaats in van de werkelijkheid. Op die wijze kunnen nooit bevredigende conclusies worden getrokken.

Zoo heeft het weinig zin om den „dienst aan de gemeenschap" op zichzelf te beschouwen, en daarover een oordeel uit te spreken. Als ©en volk zich vereenigt tot ©en heilloos doel, als het al zijn krachten geeft aan een bouwiwerk dat pp ondeugdelijke fundamenten rust, is elke medewerking af te keuren. De talenten worden' bij een deelname aan een dergelijken collectieven arbeid, ook wanneer zij de voortbrenging van goederen beoogt, mis bruikt.

Openlijk betuigen nu de bolsjewisten dat hun strijd voor een „communistische samenleving", een strijd tegen God is. De mensch moet door zijn arbeid bewijzen, dat het geheel overbodig, ja zelfs schadelijk is om aan God te gelooven. Door „grondige wetenschappelijk© voorlichting", zal men hem in zijn ongeloof steunen. Critiek op de leiding der wetenschap is ongeoorloofd. Wie zich niet geheel aan haar overgeeft wordt van onwU en reactionnaire gezindheid beschuldigd, en vervolgd.

Stanley Jones verhaalt van een jongen man, die gevangen werd gezet omdat hij weigerde zich bij een anti-godsdienstig collectief aan te sluiten. Een hoogleeraar, die het naturalisme een „onvolledige levensfilosofie" noemde, werd „tot de orde geroepen en bewaakt", opdat hij verder zwijgen zoude. 3) Talrijke intellectueelen, die de onderdrukking van zoovele harde werkers niet langer kouden aanzien, en om des gewetens wille hun stem tegen de gewelddadige vestiging eener „klasselooze samenleving" verhieven, werden zwaar gestraft.

„Zouden wij ooit, " schrijft Stanley Jones, „door ons als een duivel te gedragen, den duivel kunnen uitdrijven uit een volk? De communisten hebben niet geaarzeld het te probeeren. Telkens opnieuw hebben ze, in de vervolging van hun echte of veronderstelde vijanden, zich gedragen als duivels om zoo den duivel uit de menschen te drijven. Maar het gaat niet. Het is niet mogelijk' om met geweld vrije menschen te scheppen."

Volkomen juist geoordeeld! Maar diezelfde Stanley Jones projecteert maar al te dikwijls zijn geïdealiseerde beelden in dezelfde werkelijkheid, waarover hij zooeven zulke uitstekende opmerkingen maakte, verliest haar dientengevolge uit het oog, en kan nu slechts woorden van waardeering vinden. Zoo meent hij opeens dat de Russische samenleving op coöperatie gegrond is, en stelt haar daarom h o o g e r dan de Westersche, welke z.i. door concurrentie wordt beheerscht.

Hij ziet niet in, dat deze vorm van „coöperratie", waarin naar zijn eigen woorden de menschen zich opzettelijk als „duivels hebben gedragen", een groote stap achteruit beteekentj in plaats van vooruit. De idee van „coöperatie", van „collectieve productie", van „dienst aan de gemeenschap", welke hem met geestdrift vervult, stelt hij in plaats van de realiteit. Vandaar de verwarring.

Er is dus geen sprake van, dat elke „dienst van den mensch aan de gemeenschap", een zedelijk goede daad is.

Rykof, de man van den „rechtervleugel" der communistische partij, die nu van het tooneel verdwenen is, typeerde de Russische samenleving eens met de woorden: „ons systeem Is gebaseerd op wantrouwen jegens iedere kleinere schakel van de keten" *). Elke orgatüsatie wekte achterdocht op bij de leiders, en doet idat nog. Dor ophoudelijk worden zij gecontroleerd, gezuiverd, ontbonden, gereorganiseerd. En aan zulk een „gemeenschap" moet de moraal worden ontleend? Zij zou de „bron der ethiek" zijn? Duidelijk blijkt dat wanneer de maatschappij de wet Gods verwerpt, en zelve wetgeefster wil zijn, de menslchheid tot anarchie vervalt.

Een „geest van wantrouwen", Rykof heeft het zelf gezegd, doordringt alles. Maar dat beteekent de heerschappij van het individualisme in zijn meest verwerpelijken vorm. Een werkelijk „collectief" is in zulk ©en samenleving onmogelijk.

In Rusland is dat ook meermalen uitgesproken. De geschiedenis van de bolsjewistische regeering is gekenmerkt door scherpe conflicten, door groote belangentegenstellingen, welke duidelijk toonen dat van een „gemeenschappelijken dienst" geen sprake is. De oproep daartoe werd dikwijls als een harden dwang gevoeld, als een machtsJmisbruik van de leiders. De voorbeelden zijn voor het grijpen. De terreur over de „koelakken", de vervolging van de minderheden in de Oekraïne en in het Finsche grensgebied, de strijd tegen de geloovigen: het zijn allemaal daden van grove willekeur en wreed geweld.

Maar ook in den commimistischen kring zelf heerschen ernstige meeningsverschillen over de wijze van afbetaling der z.g. schuld aan de gemeenschap.

Het waren vooral de vakvereenigingen, die tegen de zware eischen der creditrice protesteerden. Een belangrijk gedeelte van de opbrengst der geproduceerde goederen werd namelijk aan de werkers onthouden. De sociale diensten kostten veel geld, de kapitaalbehoeften der industrie waren zeer groot: aan de ouüllage der bestaande inrichtingen ontbrak veel, talrijke nieuwe fabrieken moesten gesticht worden, en grootsche plannen voor de opwekking van electrisehe energie wachtten op ©en uitvoering. „Dat alles, " werd betoogd, „was voor de arbeidsgemeenschap even noodzakelijk als de uitkeermg van loonen."

Die noodzakelijkheid werd echter door de betrokkenen aanvankelijk niet gevoeld. To^msky*), langen tijd de opperste leider der vakvereenigingen, ontkende in 1929 op een congres dat het de taak der arbeiderssyndicaten was om voor de perfectionneering der technische productiemiddelen te ijveren, ook al zou zij[ den groei van !het voortbrengingsvermogen tengevolge hebben. Integendeel: hij beschouwde het als de _plicht der organisaties om steeds de verbetering van de materiëele omstandigheden te bevorderen, en niets anders. Dat de regeering een „sociahstischén wedstrijd" verlangde, welke de goederenproductie moest Qpvoeren, bewees z.i. wel dat deze groot gebrek aan alles had. Het was volgens hem echter niet geoorloofd om zulk© enorme offers van d© arbeiders te vragen, teneinde haar uit de moeilijkheden te helpen.

Stalin won den slag. Zijn vijfjarenplan eischte een buitengewone krachtsinspanning van de werkers. Op alle wijzen moest van hun kracht gebruik worden gemaakt, zelfs de vrij© tijd mocht niet ledig worden doorgebracht: de z.g. arbeidsexpediües in de groentekweekerijen waren wel in naam vrijwillig, in werkelijkheid werd ©chter een zware sociale druk uitgeoefend om de onwüligen te dwingen daaraan deel te nemen. ^)

De leiding der communistische partij kon de onafhankelijkheid der vakvereenigingen niet langer dulden. Zij verzekerde zich nu van de vioortnaamste bestuursfuncties. Een vervolging op groote schaal vond plaats, overal ontdekte de G. P. U. plaatselijke bestuurders, welke „aan het proletariaat vijandig(!) gezind waren. Deze ontrouwe elementen werden verwijderd."

Zoo overtuigde het Sovjet-gouvemement de georganiseerde arbeiders, dat zij niet voor hun

particuliere belangen mochten opkomen, maar dat zij hun energie moesten aanwenden ten bate „van het geheel". „Zoo werd de tot nu toe gangbare meentng omtrent hun taak gewijzigd."

De vakvereenigingen waren voortaan staatsorganen. Een menigte van „dl-aconisdhe wetten en administratieve regelen, hadden tot doel om de arbeidsdiscipline te handhaven". Wie zonder verlof één dag verzuimde, verloor zijn werk, zijn levensmiddelenkaart en zijn kamer". Nog maar kOrt geleden verscheen een decreet, waarin stond, dat een deel van het loon werd ingehouden, wanneer de kwantiteit en de kwaUteit van het afgetleverde werk onvoldoende was, ook al had dte betrokken werker geen schuld. Geen spoorwegongeluk of andere catastrophe kon plaats vinden of er werden altijd „saboteurs" ontdekt, die dan onmiddellijk met hun leven de „misdaad" moesten boeten.

Deze korte beschrijving van één der belangh rijkste conflicten in de Sovjet-Unie, hetwelk nog steeds voortduurt, leert ons wellicht reeds dat die „dienst aan de gemeenschap" iets anders beleekent, dan de verheerlijkers der Sovjet-Unie ons willen doen gelooven. Belooning en straf spelen een groote rol, al moet gezegd worden dat de jeugd dikwijls met meer enthousiasme zich geeft, dan de ouderen. Met meer enthousiasme — maar ook met minder erbai-men voor de ongelukkigen, die het ongenoegen der leiders hebben opgewekt.

Chamberlain schrijft in zijn reeds meermalen genoemd werk: „Russia's Iron Age", dat de afschuw der Russische jeugd voor den persoonlijken rijkdom in het geheel niet bewijst, dat deze meer idealistisch en meer tot zelfopoffering geneigd is, dan de jeugd in een ander land'.i „Rijkdom", heet het, , , wordt in de meeste landen; Jjegeerd, omdat hij gemak, weelde, sociaal respect met zich brengt. In de Sovjet-Unie wordt hij niet begeerd, omdat hij daar precies het tegenovergestelde tengevolge heeft: degradatie, vervolging, eindelooze kwellingen, en meestal deportatie."

„Onder deze omstandigheden", gaat hij voort, „is het onvermijdelijk dat de persoonlijke eerzucht, welke elders dikwijls haar uitdrukking vindt jn het streven om een fortuin te vergaren, in de Sovjet-Unie slechts door een promotie in den staatsdienst bevredigd kan worden " De Sovjet- Unie biedt als prikkel geen rijkdom aan, maar; het geeft de menschen, welke ver naar voren, komen in de rijen der poUtieke en industrïëele bestuurders, het even sterke motief van macht, gepaard gaande met dat van een levensstandaard, welke een heel stuk boven die van het armelijke Sovjet-gemiddelde ligL"

„En de geheele politiek in de hedendaagschle Sovjet-Unie is niet op de vermindering der stoffelijke ongelijkheid gericht, maar wel op de toename daarvan, door er op aan te dringen dat de goed geschoolde en zeer vlijtige arbeider meer moet ontvangen dan zijn collega's." „Gelijke loonen, " vervolgt Chamberlain, „mag het ideaal zijn van Bernard Shaw«), het is zeker niet het ideaal van Stalin, die op het laatste Partijcongres enkele van zijn scherpste woorden richtte aan het adres van die communisten, welke voor de „gelijkheid" ijveren."

„Gelijkmaking in de sfeer van consumptie en persoonlijk leven, " zeide Stalin, „is reactionnaire klein-burgerlijke nonsens — zelfs in de laatste phase van de communistische maatschappij, wanneer allen verondersteld worden overeenkomstig hun capaciteiten te werken en overeenkomstig hun nooden te ontvangen, zal er geen gelijkheid zijn."

Deze woorden zijn niet gesproken in een omgeving, waarin een overvloed van de meest verschillende goederen het een ieder mogelijk maakt om al zijn persoonlijke wenschen te vervullen, maar in een land, dat ook in stoffelijk opzichjfc gebrek lijdt.

Zoo wordt langzamerhand wel duidelijk welke moraal bij den „toegewijden dienst aan de gemeenschap" past. De werkelijkheid der „ongelijke verdeeling" is er hier een van ^ooten najjver, . hevige afgunst, sterk wantrouwen^ wreede onbarmhartigheid en laag verraad.

Dat hebben de „Koelakken" ondervonden^ die honger moesten lijden opdat de z.g. „nuttiger werkers" in de fabriekssteden konden eten. Dat ondervinden allen, die met hun arbeid achteraan, komen, of die op eenige wijze critiek op de leiding uitoefenen.

• „De gemeenschap", dat is de maatschappijorganisatie, welke Stalin met zijn helpers heeft uitgedacht en bezig is te stichten. Dat is de samenleving van het „Vijfjarenplan", met zijn ontzaglijke kapitaalverspilling'), zijn meedoqgenlooze dwangarbeid, en zijn steeds wisselende doelstel­

Brengt het belang van het plan mede dat een weinig bezit wordt geduld, dan zijn allen schuldig, die zich tegen dat bezit keeren. Wil Stalin plotseling aan de boeren ook de laatste eigendommen ontnemen, dan is het een misdaad om iemand zijn have te laten houden. Verkeert de machtige dictator zijn besluit weer in het tegendeel.... , wee degenen, welke op den oorspronkelijk door hem gewezen weg voorthollen. Zij heeten nu de belagers van den socialistischen Staat.

De „gemeenschapsmoraal" wordt door de grillen van den vergoddelijkten mensch, wiens wil heilig is, bepaald.

Het leven, dat een geloof zonder God begeert, ontaardt. We hebben gehoord met welk een verschrikkelijken overmoed elke gedachte aan God in Rusland verworpen wordt, en hoe diep men^ schen als de Webbs zich vernederen door dien overmoed toe te juichen.

Die absolute verwerping is de „noodlottige zwakte" ^) van de Russische samenleving. „Het is mogelijk, dat één, misschien twee generaties" voldoende geestelijk voedsel in de idee vinden, dat zij bezig zijn het sociaUsme te bouwen^ en hun vaderland' en de gansche wereld te verr nieuwen." j -

„Maar uiteindelijk is het onwaarschijnlijk dat de communistische propaganda, hoe zij ook opgedreven moge worden, uit de harten der Russjcn de vragen kan bannen, welke het probleem van den dood, van het individu, eele leven... doenj rijzen. Zal het mogelijk zijn om door het meesH toegewijde onderzoek van de bladzijden in Marx's Kapitaal^ het antwoord daarop te vinden? Of zal een wanhopige drang om een n i e t-materialistische interpretatie van het leven te zoeken, niettegenstaande de scherpste waakzaamheid der Sovjetcensuur, zich weer laten gelden? " 3)

Het leven zonder God is inderdaad volkomen zonder uitzicht. Het verlangen naar Hem laat zich niet onderdrukken.

Prof. Geesink meende dat de normen ook in de van God vervreemde wereld nog zouden sa, menvallen met het vijfde tot en met het negende gebod, wijl deze een „natuurlijke wet" waren, i")

De ontwikkeling van de moraal in de Sovjeti- Unie, die gegrond is op hygiëne en economie, laat echter zien, dat alle geboden vertreden worden.

Het natuurlijke leven — hetzij het individueele, hetzij het sociale — dat wetgever wil zijn, ver!werpt tenslotte elke Goddelijke wet.

Dat moge uit de in deze stukken gegeven voorbeelden voldoende duidelijk gebleken zijn.


1) Sidney and Beatrice Webb: Soviet-Communism, dl II, pag. 1138.

2) Vgl. N. Pörzgen: „Ein Land Ohne Gott".

3) „Christus' Antwoord op het Communisme", pg. 222.

4) „Soviet-Communism", dl. II, pg. 800. Men zegt dat Tomsky eenige weken geleden zelfmoord heeft gepleegd.

5) W. H. Chamberlain: „Russia's Iron Age", pg. 279 e.v.

6) Vgl. Aant. in het vorige stuk.

7) Men zie hiervoor vooral Boris Brutzkurs „Economie Planning in Soviet-Russia".

8) „Russia's Iron Age", pg. 38. (Hoofdstuk: The Faith without God).

9) Idem, pg. 39.

10) Prof. Dr W. Geesink: „Gereformeerde Ethiek", pg. 558.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 oktober 1936

De Reformatie | 8 Pagina's

UIT HET POLITIEKE EN SOCIALE LEVEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 oktober 1936

De Reformatie | 8 Pagina's