GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

UIT HET POLITIEKE EN SOCIALE LEVEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT HET POLITIEKE EN SOCIALE LEVEN

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Terug uit fle Sovjet-ünie".')

I.

Onder den titel van „Retour de l'U. S. S. R." (Terug uit de Sovjet-Unie), heeft de bekende auteur André Gide een boekje geschreven, dat sterk de aandacht trekt.

Gide, over wiens litteraire kwaliteiten veel verschil van meening bestaat — men heeft hem ten onrechte zelfs met Dostojewski vergeleken — is van Protestantsche afkomst. Hij heeft echter met zijn vroegere geloof gelieel gebroken, en is co^mmunist geworden. In zijn werken keert hij zich dikwijls heel scherp tegen den Christelijken godsdienst en de Christelijke zedeleer, soms echter is het alsof Gide nog eenige sympathie voor het Christendom behouden heeft. Een van zijn oudere werken „La Por te etroite" (De enge Poort), wordt wel als een bewijs daarvan genoemd. Hij zelf zegt herhaaldelijk dat een verworden Calvinisme den grondslag van zijn litterair werk vormt. Terecht is de opmerking gemaakt, dat een verworden Calvinisme echter geen Calvinisme meer is. ^)

Gide is een echte revolutionair, die lust heeft tot dostructieven arbeid, die steeds wil afbreken en de bestaande verordeningen wil vernietigen, die zich nooit ergens blijvend thuis voelt en daarom na een korte periode van geestelijke rust weer gaat zwerven.

Hij bewondert Nietzsche in diens woeden_, en deelt naar zijn zeggen Dostoj ewski's haat tegen de cultuur, maar zijn behandeling van de problemen is een lichtzinnig spel vergeleken met den alles en zichzelf verscheurenden strijd van den groolen Rus.

Gide was een hartstochtelijk bewonderaar der bolsjewistische republiek.

Hoort hoe deze auteur den lof van het voorwerp zijner liefde zingt: „Een experiment zonder weerga werd daar beproefd, dat ons het hart van hoop deed zwellen en waarvan wij een onmetelijken vooruitgang verwachtten, een geestdrift, welke in staat was om de geheele menschheid mee te sleepen... In onze harten en in onze geesten verbonden wij de toekomst der cultuur geheel en al met het roemrijke lol van de Sovjet-Unie".

Dat was drie jaar geleden, toen een vreeselijke terreur tegen de „Koelakken" woedde, en een verschrikkelijke hongersnood het land teisterde. Maar de weeklagen der lijdenden drongen niet tol intellectueelen als Gide door, zij hielden zich doof, en verstoorden de wereld met hun lichtzinnige lofuitingen, producten eener wreede, teugellooze fantasie.

Diezelfde Gide heeft na een kort bezoek aan zijn aangebedene, die hij tot nu toe slechts uit eenzijdige beschrijvingen kende, met haar gebroken.

Heeft zijn woord nu wel waarde? Laten we oppassen met dezen dwalenden, steeds „vcrneinenden" geest.

Wie het boekje van Gide leest, ontkomt niet aan den indruk, dat zijn criüek hoofdzakelijk op aesthetische overwegingen berust. De aangebedene stelde hem teleur, omdat zij in werkelijkheid zoo leelijk was, en zich bovendien slecht kleedde.

De bezoeker ondervindt ook nog andere onaangenaamheden : zij gedraagt zich erg despotisch, en js al te veel op haar eer gesteld. De„, beminnelijke wildebras" van vroeger, heeft weer voorkeur voor klein-burgerlijke deugden, en mist originaliteit. Zij staat Gide in veel dingen tegen; met weemoed herinnert hij zich het liefelijke droombeeld, dat hem eens in verrukking bracht.

Hoe schoon ook de taal moge zijn, waarin de schrijver zijn meening weergeeft, hoe raak ook vele zijner opimerkingen, wie Gide als leider kiest, moet welen dat bij dien gids een hecht fundament geheel ontbreekt. De Fransche auteur wordt door stemmingen beheerscht, aesthetische aandoeningen oefenen op zijn oordeel groeten invloed uit.

Hij treedt bij zijn tocht door de Sovjet-Unie, naar zijn eigen woorden, „met verbijsterend snellen overgang van het sterkste licht in de diepste duisternis". Dat typeert dezen artist, die de wet veracht en van geen vaste zedelijke maatstaven weten wil.

Hij geniet de wereld als een spel van licht en donker, hij geeft weinig om haar innerlijke structuur en de kwaliteiten van haar bodem, het gaat hem vooral oai de iiitwendige verschijnselen. Hij is een dier talrijke „intellectueelen, welke alleen maar de bloem genieten willen, zonder zich om den grond of de omgeving te bekommeren." ^)

Wanneer de communistische reiziger enkele „kolchozen" bezoekt, wordt hij eerst getroffen door de welvaart, welke daar heerscht. „Alles ademt er de vruchtbaarheid... de groei is er weelderig". Van buiten maken de gebouwen een prettigen indruk: „Iedere woning, die van hout gemaakt is en op palen rust, welke haar van den grond verheffen, is schilderachtig en bekoorlijk" .. Maar de lof verstomt weldra: van binnen zijn de woningen gruwelijk om aan te zien. , , Ik zou aan den bedroevenden indruk, die elk van deze intérieurs maakt, uiting willen geven: het is die van volkomen onpersoonlijkheid. In elk daarvan de zelfde meubelen, hetzelfde portret van Stalin, en verder volstrekt niets anders; niet het geringste voorwerp', niet de geringste persoonlijke herinnering. De verblijven zijn onderling verwisselbaar, zoodal de kolchozleden, zelf naar het schijnt onderling verwisselbaar^), van het eene verblijf naar het andere verhuisden, zonder het zelfs te bemerken."

Gide misl overal persoonlijken stijl en persoonlijken smaak: in de kleeding, zoowel als in het voedsel. Dat hindert hem geweldig, dat bederft bij hem alles, dat is een van zijn voornaamste bezwaren. Die „volkomen onpersoonlijkheid" overtuigt hem, dat ^, het geluk van allen in Sovjet- Rusland slechts verkregen wordt, door aan den enkeling zijn individualiteit te ontnemen... om gelukkig te zijn, moet men gelijkvormig zijn... ieder keer wanneer men met een Rus spreekt, is het alsof men met allen spreekt."

Misschien leeren we Gide het beste kennen, wanneer hij ons van zijn ontmoeting met de bolsjewistische „sp es-p a tri a e" vertelt.

De eerste kennismaking met de Russische jeugd ontroert den bezoeker. De kinderen in de jeugdkampen „stralen van geluk en van gezondheid"; de zorg, welke de dictatuur voor hen blijkbaar heeft, vervult hem met de grootste dankbaarheid. Alles wat nu binnen zijn gezichtsveld ligt, is als met zonneschijn overgoten. Gide kan zijn emoties niet langer bedwingen, hij schreit tranen van vreugde bij het aanschouwen van al dat schoons.

Later bezoekt hij het modelkamp van Artek, ingeriöht speciaal voor kinderen, die zich om de een of andere manier zeer verdienstelijk gemaakt hadden. Daar worden gediplomeerde pioniers vertroeteld, wonderkinderen leven er in dat paradijs. De voortreffelijkste voortbrengselen van het land zijn voor hen bestemd; de Soyjel-regeering schenkt aan die roemrijke jeugd het allermooiste wat zij bezit, en bedenkt steeds nieuwe verrassingen.

Maar de zelfgenoegzaamheid en de onwetendheid van deze overdreven geprezen kinderen, bederven de stemming van den bezoeker een wijle. Zijn 13jarige begeleider wijst hem vol trots op een muur, die in tien dagen vei-rrezen was... deze muur vertoonde echter reeds scheuren en spieten, zoo haastig en vlug was hij gebouwd. Gide heeft den moed niet om op die fouten te wijzen. De kinderen had^ den hem met vragen bestormd, waaruit hun grove onkunde bleek. Waren er in Frankrijk wel speelplaatsen en scholen? Had Parijs ook een métro en een tram? Zij wilden het nauwelijks gelooven. „Voor hen is alles wat zich buiten de Sovjet-Unie bevindt, sLikdonkere nacht. Uitgenomen eenige schaamtelooze kapitalisten strompelde naar hun meening iedereen hulpeloos in een diepe duisterni's voort."

Deze jeugd vindt de studie van talen geheel overbodig, omdat „de Russen van de kapitalistische landen toch niets kunnen leeren". Zij wordt opgevoed bij de gedachte dat Rusland een uitverkoren natie is, die het licht in de donkere wereld van het Weslen ontsteken zal. Dat alles hindert Gide meer dan hij bekennen wil. Het „s u pi e r i o- r i t e i l s-c o m p l e x", dat die „pioniers" kenmerkt, beteekent z.i. voor de toekomst van Rusland een groot gevaai'.

Van het kamp van Artek vertrekt Gide naar S eb as to pol. Grooter contrast is niet mogelijk. „Ik hoopte vurig dat ik geen verwaarloosde kinderen meer zou zien. Sebastopol is er mee overstroomd. En in Odessa, vertelde men mij, zijn er nog veel meer... hun ouders leven nog misschien, ; zij zijn uit hun dorp weggevlucht... omdat z ij zich niet konden voorstellen, dat het ergens ter wereld, even ellendig was dan b ij hen thuis ^), of dat er evenveel gebrek geleden werd. Sommigen zijn jonger dan tien jaar... zij loopen op bloote voeten in de stralen rond, zonder eenige hoofdbedekking.... Waarvan leven zij? Ik weet het niet. Maar wat ik weet is, dat wanneer zij een stuk brood kumien koopen, zij het verslinden... Zij toonen mij tenslotte hun slaapplaats, welke zij gebruiken, wanneer het weer te slecht is om buiten te slapen. Deze bevindt zich dicht bij het plein, waar zich een standbeeld van Lenin verheft, onder de mooie galerij, welke de aanlegkade beheerscht..."

Weent Gide nu ook? De lezer huivert wanneer hij van de aangrijpende beschrijving van het leven dezer stakkers kennis neemt. Maar de auteur? Hij is ontroerd wanneer hij een agent ziet, welke zich teeder bezig houdt met een paar van die arme kleinen, nauwelijks acht jaar oud. Waar blijft echter zijn verontwaardiging over de mooie parken en speelplaatsen voor de vertroetelde kinderen, voor de stoere pioniers, welke zooveel presteerden. De vreugde van deze enkelen is met het lijden van tallooze andere kinderen gekocht.

Gide ondergaat dat alles aestheüsch, bij hem is geen diepte, hij gaat zonder groote schokken het „rijk der donkerste duisternis binnen", nadat hij even tevoren in het „rijk des lichts" had vertoefd. Ongevoelig is hij zeker niet, maar de heilige toorn over al het leed, dat hij ziet, ontbreekt. De auteur is „gedesillusioneerd", maar berouw over zijn eigen dwalingen heeft hij niet. „Er is daarginder goed en slecht; ik zou moeten zeggen veel, dat uitmunt, en veel dat heel .slecht is. Het uitmuntende werd dikwijls verkregen ten koste van een enorme inspanning. De inspanning heeft niet altijd en overal verkregen, wat zij pretendeerde te verkrijgen... Soms ver_gezelt en overtreft het ergste het beste; men zou bijna zeggen, 'dat het er het gevolg van is."

Zoo drukt Gide zich uit. Hij mediteert een weinig over het licht en de duisternis en vindt zichzelf al heel braaf, wanneer hij de „verkeerde dingen", welke hij waarneemt, niet verzwijgt.

In den grond der zaak blijft de schrijver de Sovjet-Unie beminnen, ondanks haar slechte hoedanigheden. „Het zou verkeerd zijn", zoo heet het, „om van zijn liefde te getmgen en zich daarbij tot prijzende woorden te bepalen." Hij meent aan de U. S. S. R. en „aan de zaak, die zij voor ons vertegenwoordigt, den grootsten .dienst te bewijzen, door zonder veinzerij en zonder omwegen te spreken."

Zoo oordeelt niet iemand, die zich innerlijk geheel van het voorwerp zijner vroegere vereering afwendt.

Gide's boekje bevat nog meer, dat het bespreken waard is. We zullen zien, dat een zijner voornaamste bezwaren ook het gebrek aan consequentie is, dat hij in de Sovjet-Unie ontdekte. De republiek „verburgerlijkt", „conformeert" zich z.i. te veel.

We bewaren dat voor den volgenden keer.


1) Het leek ons goed om de serie: „Kerkelijk en Onkerkelijk Nederland" even te onderbreken voor een bespreking van het boekje van Gide, dat zooveel opgang gemaakt heeft.

2) In „Het Vaderland" van Dinsdag 1 Dec. heeft een belangwekkend artikel over het boekje van Gide gestaan. Aan dat aitikel hebben we de opmerking ontleend.

3) Zie het in ncx)t 2 genoemde artikel.

4) Spat. van ons. Men lette op de scherpe ironie.

5) Spat. van ons. Beter bewijs van de droeve toestanden in de Sovjet-Unie is niet tnogelijk.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 december 1936

De Reformatie | 8 Pagina's

UIT HET POLITIEKE EN SOCIALE LEVEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 december 1936

De Reformatie | 8 Pagina's