GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

HET BOEK VAN DE WEEK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET BOEK VAN DE WEEK

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ghineescbe immigranten in Nederland.

(Oe Zending onder de Ghineezen in ons land.)

De wereld is erg klein geworden. Wat vroeger op groolen afstand te zoeken was, vinden we nu vlak aan onze deur.

Dat valt direct in 'toog, als ge langs uw huisi. ziet gaan de zonen van het hemelsche Rijk.

Ver van hun vaderland, losgeslagen uit 'thechte familieverband, leiden ze hier hun armoedig bestaan.

In den loop van jaren zijn honderden ons land binnengekomen. Door hun typische levensomstandigheden hebben ze reeds dadelijk sterk de aandacht getrokken, zoo zelfs dat onlangs, een zeer belangrijke publicatie van Dr F. van Heek het licht zag: „Chineesche immigranten in Nederland" (uitg. J. Emmering's Uitg.-Mij., Amsterdam).

De Chineesche kolonie's in de verschillende steden, vooral in Rotterdam en Amsterdam, aanvankelijk slechts klein, hebben zich in de crisisjaren ster'k uitgebreid.

Bij honderden werden de op onze handelsvloot tewerkgestelde Chineesche schepelingen ontslagen. In de hoop spoedig weer te kunnen aanmonsteren, vestigden de meesten zich in de havensteden, vooral in de vreemdeiin^enwijken op Katendrecht (Rotterdam).

Zoo steeg b.v. de bevolking van de Chin, kolonie daar in twee jaar tij ds van begin 1929—1931 van 534 tot 1306.

"Welke toestanden daar in die kolonie heerschten laat zich denken. Sterke overbevolking bij toenemende armoede deed het ergste vreezen. Dr van Heek's boek geeft daarvan een sterken indruk. De misstanden op woninggebied zijn nog schrikbarend.

De sombere levensomstandigheden der meeste Ghineezen doen hen grijpen naar de opiumpijp met al de noodlottige gevolgen daarvan. Wel schijnt het gebruik ei-van af te nemen, eensdeels door de slechte economische omstandigheden, waarin de meeste Ghineezen verkeetren, maar ook omdat onder hen de anti-opium-actie, die de Chineesche regeering voert, hier navolging vindt.

Daarnaast is wel een van de grootste problemen, de verhouding der sexen. De Chineezen-kolonie's bestaan toch bijna uitsluitend uit mannen...Geen van hen heeft uit hun vaderland een vrouw mee kuimen nemen. Bij den sterken drang tot gezinsviorming, die onder het Cliineesche volk altijd gevonden is, moet dit te meer worden betreurd. Groote gevaren dreigen Mer voor deze toch al zoo' ver^ laten menschen. Enkelen hebben met Hollandsche vrouwen betrekkingen aangeknoopt of zijn met hen gehuwd. Maar dit zal men toch niet als de ideale oplossing willen zien. Ook al niet met het oog op de kinderen die uit zulk een huwelijk geboren worden.

Dr van Heek wijst er op, dat het lot dezer halfbloeden zich duister laat aanzien. Naar de wetten van ons staatsrecht zijn het Ghineezen, vreemdelingen in het land, waar zij wonen.

„Bij een evenlueele verscherping van het werkloosheidsvraagstuk, zullen zij vermoedelijk in de toekomst arbeid in China moeten zoeken. De Zending heeft getracht iets voor deze kleinen te doen. Men is begonnen hen Chineesch te laten leeren."

Jammer genoeg heeft men dit moeten staken wegens gebrek aan middelen.

Zoo zijn er groote moeilijkheden en gevaren, waaraan de Chineesche immigrant bloot staat.

Eenige opleving viel te constateeran door den pinda-verkoop. In den eersten tijd zijn daar schatten in verdiend. Men schatte het inkomen van een pinda-verkooper in den eersten tijd op boven de f30, vaak tusschen de f40 en f60.

Maar ook daarin kwam een keer. Ons volk raakte gewend aan het zielige gezicht der pindamannetjes. Een pinda-Chinees verdient nu niet meer dan f2 tot f4 in de week.

Waar ze vallen buiten den steun kan men zich een voorstelling maken van de armoede en de ellende, die er .onder die mannen heerscht.

En wel waren er begin 1936 in Rotterdam alweer 750 en in Amsterdam ongeveer 350 op HoJlandsclie schepen aangemonsterd, maar het getal der in ons land verblijf houdende Ghineezen bedraagt toch nog altijd minstens 1200.

Interessant is de teekening van de locale samenstelling, de geografische verspreiding en de maatschappelijke organisatie der Chineezen-kolonie's, die ons in dit werk gegeven wordt.

Hel doet er ons iets van begrijpen, hoe ontzaggelijk zwaar het Zendingswerk onder deze menschen moet zijn, die hoewel allen Ghineezen, toch zooveel van elkander verschillen kunnen als een Zweed van een Italiaan. Verschillen in karakter, in aanleg, taalverschil, dat lalles brengt z'n eigen moeilijkheden mee.

Toch is men daarvoor niet teruggeschrikt. Al sterker is in de Gereformeerde Kerken, vooral in de havensteden, gegroeid het besef, dat zoo ergens, wij hier een roeping hadden om uit te gaan en deze mannen, die met al de verleiding van de havensteden in aanraking komen en dus het Westen leeren kennen van den ellendigsten kant^ te helpen en te brengen bij Hem, die gekomen is om te zoeken en zalig te maken dat verloren was.

Het zijn de Geref. Kerken aan wie ook in dit werk de eer wordt gegeven, dat zij het zijn geweest die door eigen arbeiders den nood van de Ghineezen wilden lenigen. Merkwaardig doet het even aan, dat Dr van Heek (pag. 73) het heeft over het genootschap: Zending onder Oosterlingen en Ghineezen üi eigen land", waarvan de zendingsarbeid zou uitgaan. Hij had kunnen weten, dat de genootschaps-idee door de Geref. Kerken principieel verworpen wordt, ook in hun Zendingswerk.

"Wij zijn dankbaar voor dit werk, dat ons brengt midden in de ontzaggelijke moeilijkheden, waarmede onze arbeiders. Ds Pieron en de heer Dols, hebben te worstelen.

Naar resultaat willen we niet vragen. Waar het Zendingsbevel van den Koning der Kerk en de gehoorzaamheid daaraan in Zijn Kerk altijd voorop moeten gaan, daar zal het resultaat geen rol spelen. Toch mag worden gewezen op de bekeering van eenige Ghineezen, die vanuit ons land naar hun vaderland terugkeerden.

Zwaar blijft het werk, ook al, Dr van Heek wijst er terecht op, om de confucianistische neiging, die de Ghineezen in het bloed zit om godsdieniSt te verstaan als zedeleer.

Sterk spreekt hier het woord van een der beide zendelingen:

„Dat is een van de grootste moeilijkheden, waartegen ik te vechten heb, het is de Ghineezen haast niet bij te brengen, dat het bij ons Zendingswerk niet in de eerste plaats gaat om kennis bij te brengen of om tot deugd op te leiden, maar om brave en slechte, beschaafde en onbeschaafde zondaren te brengen tot Jezus."

Dankbaar zij hier gewezen op de waardeerende aandacht, die deze studie aan het werk der Geref. Zending onder de Chineezen vsrijdt. Dr van Heek heeft uiteraard het meest oog voor de groote beteekenis die dit werk heeft op maatschappelijk gebied.

Ons zal de andere kant sterker moeten toespreken. Deze, dat naast ons, a.h.w. vlak aan onze deur, een groep menschen in uitersten nood, in nacht van heidendom dreigt onder te gaan, zonder dat ze gehoord hebben van Hem^ die het licht der wereld is. •

Daarom, wij mogen ons aan dit werk niet meer onttrekken. In het laatste hoofdstuk geeft Dr van Heek aan, hoe hij zich de oplossing denkt van het Chineezen-probleem. Sterker dan hij, will«n wij wijzen naar het Evangelie van Jezus Christus. Dat zal alleen echt deze mannen kunnen redden van hel verderf, temidden waarvan zij dag in dag uit moeten leven.

Zoo zijn de Gereformeerde zendelingen hun werk begonnen. Het gaat om de Chineezen hier. Maar het werk heeft nog wijder strekking. Het is zooals een zendeling heeft geschreven:

„'n Chinees heeft in zijn vaderland iets gezien van het Zendingswerk, iets van de zoekende liefde in de medische en maatschappelijlce diensten, iets van den stuwenden drang van het Evangelie en nu komt hij als schepeling of handelaar naar het Christelijke Westen, waarvan de zendelingen uitgezonden zijn, waar het centrum gevestigd moet zijn van dat omvangrijke werk in hmi vaderland. Maar in de havenplaatsen treffen ze alles aan, prostitutie, alcohol, zeemansklinieken, communistische cellen, revolutionaire propaganda, maar van de Kerk van Christus hebben ze geen levensteeken ontdekt en ze komen weer thuis, dikwijls lichamelijk en geestelijk geïnfecteerd door de zegeningen van de Westersche cultuur. Veel verhalen over de wonderen van onze techniek, over het Wtestersche communisme, dat solidair met hen de gehate Europeesche machten ondet^ graaft, maar van Christus, wiens volgelingen in het Westen immers zoo talrijk moeten zj'n, hebben ze niets gezien en niets gehoord."

Deze indirecte Zendingsarbeid is zeker niet het minst belangrijk. Wij leveren zoo ook onze bijdrage in den grooten strijd, die daai-ginds in China gaande is om het Chineesche volk te redden uit de klauwen van Moskou en het te brengen aan de voeten van Christus.

Daarom moet dit werk gedragen worden door onze kerken. Het moet in groot verband gezien worden. Daarvoor kan dit boek van Dr van Heek ons de oogen openen.

Wij zullen nu te minder ons eraan kunnen onttrekken. Het gaat om die menschen, het gaat bovenal om de eer van den Koning der Kerk.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 februari 1937

De Reformatie | 8 Pagina's

HET BOEK VAN DE WEEK

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 februari 1937

De Reformatie | 8 Pagina's