GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

POPULAIR-WETENSCHAPPELIJKE SCHETSEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

POPULAIR-WETENSCHAPPELIJKE SCHETSEN

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Iets over Vondel en de Predikanten van Amsterdam.

III.

Het volgend hekeldicht van Vondel, waar weeir de „dronkenschap" van Trigland voor den dag komt, is van 1628, en een der meest onkiesche en platte. We komen nu ook weer in aanraking met de oude vijanden der piredikanten: de Academiemannen. In genoemd jaar had de Amsterdamsche Academie een prijsvraag uitgeschreven, door Vondel op rijm gebracht, een prijsvraag, wier strekking niet onduidelijk was. Ik schrijf haar hielr iq haar geheel af.

D'Amsterdamsche Academie Aen alle poëten en dichters der Vereenighde Nederlanden, Liefhebbers van de ^oude vrijheit.

ApoU, op Helicon geseten, Vraeght al syn heylighe Poëten: !Wat beste en slimste (ergste) tongen syn? Of waerheyt salich maeckt, of schyn? i Of dwang van vrome Christen-sielen Niet streckt om Hollandt te vernielen? Of vryheyt niet en was de schat Waerom men eerst in oorloogh tradt? ' Of oock in welbesticrde steden Een oproermaeker wordt geleden (geduld)? Of huyse-plondren vesten sticht? Of d'eedt geen bui-gery verplicht? En of sich leeraers niet verloopen (buiten hun boekje gaan) Waiuieerse desen bandt ontknoopen?

De dan volgende regels, - die dienen om in te lichten over den prijs, houden nog een schimpscheut in op Prins Maurits. Alle toespehngen in deze Academievraag voorkomend 5) te bespreken, zou te ver voeren hier. We bepalen ons ook hier weer tot Trigland'.

Vondel wilde prikkelen: en dat gelukte hem buiten kijf. Het regende bittere en booze antwoorden, vaak aan alle kieschheid gespeend.

Onder die was er een, dat Vondel toeschreef aan Trigland. Dit blijkt uit het vierregelig versje, dat Vondel toevoegde aan het eigenlijke hekeldicht, dat hij op deze gelegenheid vervaardigde, en welke regels een parafrase bedoelden te zijn van het klassieke: „Qui Curios similant, et Bacchanalia vivunt".

„Hy lykt een sant en dubbel geus. En voert een roo' kalkoensche neus, Al speelt de droes, de paep in 't swart, Syn snuit verraet hem, of syn start. Anagramma van Japik Priaep. *) Ik pai Priaep,

In later dagen — waarschijnlijk is Brandt de „Urheher" van deze legende — schreef men, het bovenbedoelde antwoord op - de Academievraag toe aan Jacob Cats. Dit zal wel hierdoor zijn gekomen, dat Vondel ook een spotdicht heeft gemaakt op genoem-den dichter en raadpensionaris, en hem daarui den naam van Jaep Priaep- geeft, ''j

Zou Vondel dan goed zijn ingelicht, toen hij 't gewraakte antwoord op de Academievraag aan Ti-igland toeschreef? Zoolang nadere bewijzen ontbreken, geloof ik het niet. Welke karakter-eigenschappen Trigland bezat, de humor was niet e-en van zijn sterkste zijden. Kwalijk kan men evenwel bedoeld gedichtje humoristisch noemen in den waren zin - des woord-s. Laten we zeggen, dat hel poogt komiek te zijn. Maar het is niet eens altijd komiek: 'tis meer plat en vies.

Welnu, we weten dat het 17de eeuwsche geslacht heel wat meer door de vingers zag op het gebied der kieschheid, dan de 19de eeuwers. Over onzen eigen tijd kunnen wij wat dat betreft niet zoo gunstig oordeelen.

Maar dat dit gedichtje, met den veelbelovenden titel: „D'Amsterdamsche Kakademie, ofte Guitischool", en waarvan de eerste twee regels als 't volgt luiden:

„Alvol, op Heele-Ton geseten, Vraegt al isyn dronke kale Neten",

ik zeg, , dat - dit gedicht van Trigland afkomstig zou zijn, weiger ik aan te nemen op grond alleen, dat Vondel hem voor den maker ervan aanzag, 't Past allerminst bij den hoogen ernst, de deftigheid - - in den juisten zin des woords — die Triglands optreden kenmerkten.

Het volgend hekeldicht van Vondel op Trigland draagt tot titel: „Op Haen Kalkoen". Het moet afkomstig zijn uit het jaar 1630, of althans kort daarna. Dat weten we uit del regels:

„Men had, o dronke plondergeus U met geen roo'kaUioensdhe neus Op 't openbiaer tooneel gebracht..."

In zooeven genoemd jaar was namelijk het too'neelspel „Iphigenia" van dr Samuel Costeirt, den stichter der Amsterd'amsche Academie, weer opnieuw vertoond, na vele jaren door de Magistraat verboden te zijn geweest. De speler, die de rol van den priester Euripylus daarin speelde, Euripylus de felste tegenstander van Agamemnoon, vertegenwoordiger der wereldlijke macht, was zoo gegrimeerd, dat liij sprekend op Triglan'd geleek. Waarom Trigland dus voorgesteld als tegenstander der wereldhjke regeering? Vondel zegt het in de voorafgaande verzen:

„Bachant, had gy niet onbeschaemt. Én 't geen een Leraer minst betaemt, Ons Burgemeesters, wel geneigt, Op 't Raethuis met een moordt gedreigt..."

Voor 't oogenblik daargelaten, of het feit, waarop Vondel in den laatst geciteerden regel zinspeelt, werkelijk zoO' gebeurd is, als dte didhter het gelieft voor te stellen , — Trigland is inderdaad meer dan eens in conflict met de stedelijke regeering geweest. Over de oorzaak dezer confUcten is reeds sen en ander gezegd. Ook bij de verbanning van zijn collega's Smout en Cloppenburgh had hij zich niet onbetuigd gelaten. Ik wil niet beweren, dat de schuld altijd en altijd alleen bij de Vroedschap lag.

Niet alle predikanten waren mannen als Trigland en dat zij wel ijverden, doch dit ook wel eens met weinig verstand deden, moet toegegeven. Toch is in dit opzicht veel overdreven voorgesteld en men moei anderzijds eerbied gevoelen voor mannen, die rechtuit en onbevreesd hun meening durfden zeggen, ook wanneer die meening lijnreclit inging tegen die van de stedelijke re|geering. Want wat dat tengevolge kon hebben, leert ons de geschiedenis van de beide zooeven genoemde collega's van Trigland'. Nu heeft men het wel eens zoo voorgesteld, dat Trigland te voorzichtigl, ja Ie sluw was, om rechtweg tei zeggen, wat hij meende. Dit is niet in overeenstemming met de waarheid en evenmin overeenkomstig de getuigenis van tijdgenooten, waaronder ook tegenstanders^ Wat zij Trigland ook naar het hoofd werpen: Heftigheid, opruiing, heerschzudht — over sluw- Iheid wordt niet gerept, net zoo min als over dronkenschap.

Op welk speciaal geval Vondel hier doelt, is mij niet beJcend. Wel vermeldt Wagenaar, dat 'Ilrigland na de deportatie van Smout, met idrie collega's bij de Burgemeesters verscheen ©n hun ongezouten de waai-heid zei over hun houding ten opzichte van Smout. Uit de woorden, die Wagenaar bezigt, kan men kwalijk opm.aken, dat Trigland zou gedreigd' hebben met „moord".

Overigens, men ziet hel uit de eerste dri'e aangehaalde regels, blijft Vondel den predikant achtervolgen mei het dronkenschapspraatje. Ook in den aanvang van het vers komt dit uit:

„Wie zagh oil gekken zonder bel? Kalkoentjen is wat root van vel en zuiver geus. Omdat de Rijnsche muskadelj Met al 'het zuiver nat Van 't Heidelbergsche vat, Trekt in zyn neus..."

Waarschijnlijk uit denzelfden tijd is ©en ander vers op Trigland, waarin Vondel hem beschuldigt, dat hij zijn vrouw zou hebben „gesmeten" (geslagen). Van Triglands huwelijk is, althans naar ik weel, heel weinig bekend. Of Vondel dus ©en werkelijk gebeurd en algemeen bekend feit als uitgangspunt neemt, dan wel, dat het hiermee net zoo gesteld is als met de aantijging van dronkenschap, moet ik in hel midden laten.

Na 1630/31 lijkt het, of Vondel Trigland uit het oog heeft verloren. Daartoe heeft, naast ander© oorzaken, ook wel bijgedragen het feit, dat laatstgenoemde anno 1634 uit Amsterdam naar Leiden vertrok, wegens zijn benoeming tot boogleeraar aan de Universiteit aldaar.


3) Een bespreking hiervan past beter in het kader van een opstel over een ander Arasterdamsch predikant uit die dagen: Smoutius.

4) Priaep is Priapus, zoon van Dionysus en Afrodite, god van den wijnbouw. Dit is dus ook een zinspeling op Trigland's z.g. drankzucht.

5) Ter wille van de rechtvaardigheid vermeld ik hierbij, dat het niet zeker is, of dat hekeldicht op Cats (onder den titel: Text) wel van Vondel afkomstig is.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 augustus 1937

De Reformatie | 8 Pagina's

POPULAIR-WETENSCHAPPELIJKE SCHETSEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 augustus 1937

De Reformatie | 8 Pagina's