GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

POPULAIR-WETEN-SCHAPPELUKE SCHEISEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

POPULAIR-WETEN-SCHAPPELUKE SCHEISEN

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Jonathan en David.

Opzettelijk spreken wij van Jonathan en David, niet van David en Jonathan. Want in hun geschiedenis is niet David, maar Jonathan de domineerende figimr. Niet David is het, die met Jonathan een verbond sluit, maar Jonatlian met David, i)

Zooals de priesterzoon naar de orde van Aaron, Johannes de Dooper, de wegbereider is van Jezus, den priester naar de orde van Melchizedek, zoo is Jonathan, de zoon van het tijdelijk koningshuis in Israël, de wegbereider van David, den drager van het eeuwige koningschap.

Jonathan domineert in deze geschiedenis, maar in den geest van Johannes': „Hij moet wassen en ik minder worden".

Jonathan is groot in zijn klein worden, in zijn ruimte maken voor David.

Niemand minder dan Leopold van Ranke heeft gezegd, dat Saul de eerste tragische figtiur is in de geschiedenis. Maar dit kan met meer recht gezegd worden van Jonathan zijn zoon: „Eigenlijk is niet Saul de mislukkeling naar Samuels uitspraak, de man, die door David verdrongen zal worden, maar Jonathan, de kroonprins die nog niets dan goeds gedaan heeft en met volkomen belangeloosheid de grootste bewonderaar en trouwste vriend van zijn zwager David is." ^)

Toch moeten wij voorzichtig zijn met het karakteriseeren en psychologiseeren van Jonathan.

In de meeste verklaringen wordt gewezen op het „edele", „ridderlijke" van Jonathans karakter, maar men zou met de beschrijving van zijn „karakter" even goed een anderen kant kunnen uitgaan. Men zou hem ook kunnen karakteriseeren als een slappe figuur, die de eer van zijn huis niet hooghoudt! (1 Sam. 20:30, 31).

Wij zullen bij Jonathan hebben te letten op zijn geloof.

Jonathan is de zoon van Koning Saul. En Saul is de man, wiens koningschap van hem genomen is. Omdat hij den Heere in zijn koningschap verworpen heeft, daarom heeft de Heere hem verworpen. 1 Sam. 15:23, 26.

Jonathan behoort dus tot een dynastie, die onder den vloek des Heeren hgt. In het leven van Jonathan zelf is dat ook uitgekomen, dat het koningschap niet voor hem is weggelegd. In; 1 Sam. 14 lezen wij daarvan.

In het geloof is Jonathan den strijd tegen de Filistijnen begonnen. Want tot zijn wapendrager heeft hij de geloofswoorden gesproken: Kom en laat ons tot de bezetting dezer onbesnedenen overgaan: misschien zal de Heere voor ons werken, want bij den Heere is geen verhüidering om te verlossen door velen of door weinigen (1 Sam. 14:6). Dat geloof van Jonathan wordt niet be^ schaamd. Inderdaad behaalt Israël op dien dag een overwinning. De Heere is in den toorn des ontfermens gedachtig. Maar de Heere is ook in de ontferming gedachtig aan Zijn toorn over Sauls huis. Jonathan is zijn initiatief begonnen zonder zijn vader te raadplegen (1 Sam. 14:1). En dat wreekt zich later. Door een dwazen eed van Saul komt Jonathan in levensgevaar. Saul zou zijn zoon hebben opgeofferd, als het volk hem niet had gered. (1 Sam. 14:45). Jonathait leeft niet meer bij de gunst des Heeren. Hij leeft nog slechts bij de gunst van het volk.

Jonathan neemt in het vervolg geen initiatief meer. Hij is in zijn geloofskracht gebroken. Wanneer straks de Filistijn Gohath komt om de slagorden van den levenden God'te honen, dan is er niemand, die zich tegen dezen onbesnedene durft te stellen; ook Jonathan niet.

En dan komt David. Deze verslaat den Füistijn. Door deze geloofsdaad' wint David de Uefde van Jonathan. Eigenlijk niet door deze daad alleen. Want in 1 Sam. 18:1 lezen wij: „het gescMedde nu als hij (David) geëindigd had tot Saul te spreken, dat de ziel van Jonathan verbonden werd aan de ziel van Davidr Da\4ds spreken over 'dit feit won Jonathans genegenheid. David zal de eere van zijn overwinning alleen aan den Heere hebben gegeven. Dat heeft Jonathan getrokken. Hij zag in David den gezalfde des Heeren.

Toen heeft Jonathan zichzelf verloochend en zijn kruis op zich genomen. Zijn koningskleederen legde hij af en deed ze David aan. (1 Sam. 18:4). Hij aanvaardde den vloek des Heeren over zijn eigen koningschap en boog onder het recht des Heeren. Het verbond, dat Jonathan met David maakte, was dus maar niet een kwestie van vriendschap. Een samengaan van twee verwante zielen!

David spreekt niet van JonaÜians vriendschap. In zijn klaagzang over Saul en Jonathan

spreekt hij over Jonathans liefde. „Uwe liefde was mij wonderlijker dan de liefde der vrouwen." (2 Sam. 1: 26).

En die hef de van Jonathan worteldfe in 't geloof, dat David de gezalfde des H^eeren was. Jonathan erkende in David den Ambtsgeest idfis Heeren, die op hem was. (1 Sam. 16:13).

Tot driemaal toe lezen wij, dat Jonathan een verbond met David maakte. En al wonderlijker wordt de liefde van Jonathan.

De eerste maal na het verslaan van den FUistijn. Dat was tot op zekere hoogte begrijpelijk. Toen werd het verbond om zooi te zeggen gesloten onder de toejuichingen van het volk en van Saul. De tweede maal wordt die liefde al wonderlijker. Want nu begint Davids positie aan het hof al te wankelen. In den hofkring heeft Saul er al van gesproken, David te dooden (1 Sam. 19:1), heeft reeds ©en poging gedaan hem in zijn huis te vangen (1 Sam. 19:10). Maar Jonathan blijft aan David trouw. Hij belooft hem t© zullen helpen. En meer dan dat. Hij vraagt Davids gunst. David mag nimmer de barmhartigheid aan hem en aan zijn zaad vergeten (1 Sam. 20:14, 15). Dat moet David hem zweren, 't Lijkt wel, alsof niet Davids, maar Jonathans positie wankel is.

Nog wonderlijker is de hefde van Jonathan de derde maal. Want dan zwerft David als een veldhoen op de bergen. Maar Jonathan zoekt hem op en zegt: „vrees niet, want de hand Sauls mijns vaders zal u niet vinden, maar gij zult Koning worden over Israël, en ik zal de tweede bij u zijn; ook weet mijn vader Saul zulks wel" (1 Sam. 23:17). Wonderlijk is de liefde van Jonathan. Hoe zwakker Davids positie wordt, hoe sterker Jonathans vertrouwen in hem wordt

Wonderlijk is die liefde van Jonathan en toch' verstaanbaar, voor wie de Schriften kent. Want in Davids leven wordt de gestalte van Christus openbaar. De schaduw van het kruis zweeft over Davids leven. Dat kruis van David heeft juist Jonathan getrokken. En met den blik op den in David lijdenden Christus heeft Jonathan zijn kruis op zich genomen len is David gevolgd. Wie de eenheid der Schriften niet erkent, staat bij Jonathan voor een raadsel. Zelfs een geleerde als Prof. Dr J. de Groot komt in zijn I Samuel tot dit vage oordeel over Jonathan: „De prins schijnt te weten, welke hooge toekomst David beschoren is, en onzelfzuchtig als hij is, hoopt hij het beste voor diens huis, terwijl hij voor zichzelf en eigen nakomelmgscliap de gunst van zijn vi-iend inroept, waar het schijnt in volle verzekerdheid' dat Sauls huis overigens te gronde gaat. Dit getuigt van ©en stemming bij den koningszoon, die wij moeilijk of misschien zelfs in het geheel niet kunnen plaatsen, maar die toch psychologisch mogelijk moet geaclit worden. Er zijn oogenblikken, waarin een mensch, die open is voor al het omringende en die zich stelt om bepaalde ervaringen lot op den grond te peilen, toekomstige waarheid als bij intuïtie grijpt en er zich dan met een vasthoudendheid, die den niet-begrijpenden buitenstaander ten hoogste moet verwonderen, naar richt", p. 147.

Jonathan kende het Woord des Heeren over zijn huis en heeft het geloofd. Jonathan zag in David den gezalfde des Heeren en heeft zich aan hem vastgeklemd en zich in hem verheugd.

Schei-p steekt zijn houding af tegen die van zijn vader Saul. Ook Saul wist, dat David de gezalfde des Heeren was. „Saul wist, wat het geheim was van Davids moed en voorzichtigheid. Hij wist, dat het geloof, dat in het optreden en spreken van David uitliwam, door den Geest gewerkt werd. Van dien Geest had Saul vroeger ook gaven ontvangen. Hij kende iets van de heerlijkheid van het leven, dat gedreven werd door den Geest".')

Maar Saul heeft niet wUlen buigen. Hij ïieeft den komenden Christus in David niet willen erkeimen.

Tweeërlei houding tegenover den gezalfde des Heeren.

Zelfhandhaving en zelfovergave.

Dit thema beheerscht heel de geschiedenis van de menschheid.

Onze vader was koning. Adam was zijn naam. Maar zijn koningschap is van hem genomen. Koningen worden wij alleen nu weer door te buigen onder den Tweeden Adam, Jezus Christus.

Dal wordt hier op aarde niet altijd openbaar. Wij zien het in Jonathans geschiedenis. Hij is niet de tweede bij David geworden.

Saul en Jonathan, die beminden en liefelijken in hxm leven, zijn ook in hun dood niet gescheiden (2 Sam. 1:23). Eenerlei wedervaart den rechtvaardige en den goddelooze (Pred. 9:2). Jonathan is gestorven de belofte niet veriiregen hebbendte (Hebr. 11:39).

Maar is Jonathan tot het einde toe trouw gebleven aan David, David eveneens aan Jonathan. Wij zien dat in de geschiedenis van Mephibosethi (2 Sam. 9, 2 Sam. 19:24—30) en in de geschiedenis van de bloedschuld aan de Gibeonieten (2 Sam. 21).


1) 1. Sam. 18:3 wordt in de S. V. ten onrechte vertaald; ' „Jonathan nu en David maakten een verbond". De grondtekst zegt: „Jonathan sloot een verbond met David",

2) D. J. Baarslag Dzn, Samuel en Saul, p. 89. j> *; --:

3) De Graaf, Verbondsgeschiedenis, p. 395.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 augustus 1938

De Reformatie | 8 Pagina's

POPULAIR-WETEN-SCHAPPELUKE SCHEISEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 augustus 1938

De Reformatie | 8 Pagina's