GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

GEESTELIJKE ADVIEZEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GEESTELIJKE ADVIEZEN

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

(Alle inzendingen, deze rubriek betreffende, aan Ds D. van Dijk, Akkerstraat 26, Groningen.)

Velerlei misvatting.

II.

Ons vorig artikel eindigden wij met deze aanhaling uil de recensie van Dr Thijs van ons boekje: „Verbond en Belijdenis":

„Toch wil Ds van Dijik niet weten van hel; zelfonderzoek of men wel werkelijk een kind van God is. Dat moet lu-achtens Gods belofte „inzet en uitgangspxmt van boel ons leven zijin. Dat moeten wij gelooven op elk punt van onzen weg." (pag. 30).

Dit nu lijkt mij een tegenstrijdigheid. Als de gelofte een aanbod is, dat door het geloof moet worden aangenomen, dan blijft er toch ruimte A'oor de vraag: „neem ik het werkelijk aan? " Dan kan uit zulk een belofte toch niet volgen, dat ik gelooven moet, dat ik ze aanneem en een geloovige ben? "

Ik heb toen gezegd, dat in deze uitspraak van Dr Thijs de misverstanden voor het grijpen liggen.

Ik wil dat nu trachten aan te toonen.

In de eerste plaats.

Wat is de grond, waarop mijn kindschap rust?

Dat is niet mijn geloof, maar de vrijniachtige beschikking Gods, waardoor Hij mij, als bondeling, rechtens tot Z.ijn kind heeft verklaard.

De genieting van den rijkdom, die in dat kindr schap ligt opgesloten hangt nu alleen aan de erkenning en aanvaarding van die Goddelijke beschiklting. In die erkenning en aanvaarding dier Goddelijke beschikking ligt ook tegelijk de zekerheid des heils.

De fout nu, die Dr Tliijs maakt is deze, dat hij de zekerheid des heils niet tot een directe, maar tot oen „getrapte" zekerheid maakt.

Die zekerheid is volgens hem eerst de zekerheid, dat ik geloof en daardoor heen pas de zekerheid, dat ik het heil van bet kindschap werkelijk bezit. Daardoor nu wordt mijn zekerheid van haar karakter van geloofszekerheid beroofd.

De zekerheid, die rust in Gods beschikldng, in Gods belofte, wordt afhankelijk gemaakt van een zekerheid, die ik door een zekere redeneering en concludeering omtrent mijzelf gekregen heb.

Daardoor nu is niet alleen mijn zekerheid haar karakter van g e 1 o o f s zekerheid kwij tgeraakt, maar heeft zij zelfs opgehouden zekerheid te zijn, omdat bij alle zelfonderzoek de mogelijkheid van vergissing blijft bestaan.

Indien daarom ooit in mijn hart de twijfel oprijst of ik wel werkelijk Gods belofte aanvaard heb, dan moet ik dien twijfel niet trachten te overwinnen door mijzelf te gaan onderzoeken, maar door, op datzelfde moment, waarin die twijfel bij mij opkomt, tegen den Heere te zeggen: „Heere, Heere, wat ik tot nu toe geweest ben en gedaan heb. Gij weet het, maar op dit oogenblik, Heere, grijp ik Uw belofte aan en verlaat mij' daarop: Heere, ik weet het, dat ik dan nooit bedrogen uitkomen kan".

En wat geeft nu toch ook dat onderzoek, dat Dr Thijs wil?

Stel nu eens, dat men, door het onderzoek, dat Dr Thijs voorstelt, tot de overtuiging zou komen, dat men tot nu toe niet oprecht geloofd had, wat dan, wat kan de mensch dan anders doen, dan direct Gods belofte aangrijpen?

Dat is toch het eenige?

Maar waarom dan eerst then moeizamen, nooit tot het doel leidenden arbeid van zelfonderzoek? Waarom dan niet dadelijk de belofte Gods aanvaard?

Ja, zegt Dr Thijs misschien, dat kan gelden voor menschen, die door twijfel worden bestormd; maar daar zijn anderen, die niet twijfelen, die er zoo maar rustig op los leven en die toch .nooit waar- 1 ij k Gods belofte aanvaardden. Die menseben moeten worden wakker geschrikt door ze toe te oepen: „Onderzoekt uzelf of uw geloof wel echt is."

Ik antwoord daarop: „Neen, toch niet; ook wanneer men zulke menschen zou trachten te bewaren voor zelfbedrog door hun te zeggen: „Onderzoekt uzelf of uw geloof wel echt is", zou men hen op een dwaalspoor brengen, waai-door men het hun onmogelijk zou maken ooit tot de rechte zekerheid te komen.

Ook bij hen kan men, mag men niet .anders doen dan opwekken tot rusten in Gods belofte; dat hebben zij tot nu toe nog nooit gedaan. Dat welen zij ook wel. Daaraan kumien zij worden ontdekt door ernstig dien eisch des Heeren lol geloof te prediken.

En dan kan ik de uilwerldng daarvan gerust overlaten aan den Heere God, Die wel zorgen zal. dat Zijn Woord nooit ledig wederkeert. Maar nooit inag ik, uit vrees, dat mijln prediking niet haar doel zal bereiken, middelen gebruiken, die met den aard van het leven uit het geloof in sbijjd zijn.

Bovendien: de Verbondsprediking heeft nog een andere zijde.

God de Heere vraagt van Zijn volk geloof; maar Hij vraagt ook van hen breken met alle zonde.

Hij zegt uitdrukkelijk, dat, wie ©en zonde aan de hand houdt, welke zonde het ook is, hoe klein ze mag zijn, hel Koninkrijk der hemelen niet zal binnengaan.

Dat mag, dat moet gepredikt.

Niet in dezen vorm: „als ge deze of die zonde aan de hand houdt, dan is uw geloof niet echt en dan staat het dus niet goed met u."

Dan leidt men zijn hoorders weer op zijpaden.

Neen, dat moet gepredikt heel eenvoudig, kras en klaar, zooals de Schrift dat ook doet.

En waar dat gebeurt, daar behoeft men niet te vreezen, dat men zijn handen niet rein zou houden van hel bloed zijner hoorders.

Zeker, daar moet worden opgewekt tot geloof en bekeering; maar nooit in dien vorm, dat de zekerheid, die vrucht is van het aannemen van Gods belofte, afhankelijk wordt gemaakt van een andere zekerheid, die vrucht is van een zeker, altijd feilbaar zelfonderzoek.

In de tweede plaats.

Dr Thijs zegt: Als de gelofte een aanbod is, dat door het geloof moet worden aangenomen, dan blijft er toch ruimte over voor de vraag: „Neem k het werkelijk aan? " Dan kan uil zulk een belofte toch niet volgen, dat ik geloowen moet, dat k ze aanneem en een geloovige ben? "

Deze heele redeneerüig van Dr Thijs berust weer op hetzelfde misverstand, dat wij boven hebben trachten te laten zien.

Dr Thijs kan zich niet losmaken van de gedachte, dal de zekerheid des heils bestaat uit twee schakels. In dezen vorm: „Ik ben zeker van heil, doordat ik: a. zeker ben, dal Gods belofte onfeilbaar is, b. doordal ik zeker ben, dat het geloof, waarmee ik Gods belofte aanvaard, echt is.

Doordat hij de dingen zóó ziet, komt hij er toe, te meenen, dat zij, die die zekerheid enkel willen doen nis ten in Gods belofte, beweren, dat in die belofte ook ligt opgesloten de eisch om aan te nemen, dat ik ze aanneem, dal ik een geloovige ben. Maar daar denkt niemand aan.

Niemand denkt er aan te zeggen: „in de verbondsbelofte, die u in den doop wordt beteekend en verzegeld, ligt ook opgesloten de verklaring Gods, dat gij die belofte ook reeds hebt aangenomen."

Maai' wel ligt daarin opgesloten de eisch om de belofte te aanvaarden.

En wanneer iemand dal doel (en dat is het wal Dr Thijs vergeet) dan heeft het geloof, waarmee hij dat doel, de zekerheid omtrent zichzelf ook tegelijkertijd.

De aard des geloofs brengt mee, dal het ook van zichzelf vanzelf zeker is.

Indien dat niet zoo was, zou, zooals wij in het eerste stuk van dit artikel aantoonden, de zekerheid door hel geloof altijd afhankelijk worden' van een andersoortige zekerheid, die opi redeneering berust, waardoor het geloof met zijn eigen aard in strijd zou komen.

Och, dal men toch zag, dal de zekerheid, de algeheele zekerheid, waardoor men eeuwigheid en oordeel tegemoet durft gaan, alleen gekregen wordt door hel direct aanvaarden der onwankelbare be­lofte Gods.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 december 1939

De Reformatie | 8 Pagina's

GEESTELIJKE ADVIEZEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 december 1939

De Reformatie | 8 Pagina's