GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

GRONINGER BRIEVEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GRONINGER BRIEVEN

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amice hater,

Nu de Christelijk historischen, zoo zeide ik, weer beschikken over een eigen politiek orgaan, kon van die zijde althans publiekelijk het onderhoud aanvangen omtrent de mogelijke samenwerking van christelijk-historischen en antirevolutionairen.

Er was wel allerlei bespreking aan den gang, maar ietwat wild en oppervlakkig, zonder goede toetsing van alle omstandigheden, die tot werkelijk of vermeend verschil van inzicht hebben geleid, en die zeer zeker nog niet afwezig zijn.

Wie vereenigen wil of op gezonde basis verschillende groepen op politiek of kerkelijk gebied wil samenbrengen moet zeer nauwkeurig en zeer scherp de lijnen van verschil durven aan te geven, want, zoo zei ik, alleen het gelijke kan verschillen.

Daar zijn in onzen kerkelijken strijd ook menschen, die bang zijn voor zeer nauwkeurig en scherp argumenteeren. Zij noemen dit , , tè scherp" en „pijnigend", of soms: , , schelden".

Zoo is b.v. prof Schilder hun altijd „te scherp". En prof Greijdanus meteen. Zij doen dan net alsof deze geleerden „persoonlijk" zouden worden, als zij argumenten van personen tot pulver vermalen.

Maar dat is een grof misverstand. In het gewone leven gaat het toch ook zoo; als na een tijdelijke verwijdering menschen weer bij elkander komen, moeten zij alles wat verwijderde uit den weg durven te ruimen. Dan moet alles goed duidelijk worden gezegd. Men moet niets laten zitten, want dat wreekt zich later weer.

Zoo nu gaat het ook tusschen politieke partijen, die denken aan samenwerking, fusioneel of federatief.

Het christelijk-historisch orgaan typeert het , , gesprek", dat nu tusschen christelijk-historischen en antirevolutionairen gaande is, als dat, na een ontmoeting van twee vrienden, die elkander langen tijd niet zagen, op het achterbalcon van de tram. Zij stappen bij de eerstvolgende halte uit en zetten het gesprek voort. Het resultaat kan zijn, dat men hen later vaak weer arm in arm ontmoet.

Zoo wil het christelijk-historisch orgaan het gesprek dan ook voortzetten en begint het terecht met dingen te noemen, die voorheen ergernis of bedenking wekten. Alleen op die wijze kan men zulke dingen, die hinderen, uit den weg ruimen.

Vooreerst wijst het er op, dat de christelijkhistorischen iriderdaad tegenspoed ondervonden. Hun werd b.v. het dagblad de „Nederlander" onthouden; en tegenspoed was er ook door de geschiedenis met de Nederlandsche volksbeweging. Verder zijn er predikanten, die déze volksbeweging zeer te onpas in het kerkewerk, dat de daadwerkelijke sympathie heeft van de redactie, in de kerkelijke actie zelfs betrekken.

Maar, zoo gaat zij voort, zijn de tegenspoeden van de antirevolutionairen soms minder in getal?

Hier past een begrijpende glimlach. Het doet denken aan een maxime van Rochefoucauld, die zei: ik weet niet, hoe het is, maar in het lijden van onze beste vrienden zit altijd iets, dat ons niet onaangenaam is. Komt het misschien, omdat wij in staat zijn hun een dienst te bewijzen? Buurmans leed, dat weten wij allen, troost. Als gij u verbeeldt een kwaaltje te hebben, en gij tobt daarover, en ontmoet dan een bekende, wien gij het gauw vertelt, en deze zegt dan: maar mijn lieve man, dat heb ik precies zoo en die en die ook — u ontsnapt dan haast een zucht van verlichting.

Ik heb het toch niet alleen; dat zegt men nu op politiek gebied ook.

Wij worden zelfs herinnerd aan het woord: die zich aan een ander spiegelt, die spiegelt zich zacht. Ik kan er tegen.

Merkwaardig is, dat het christelijk-historisch orgaan als één van de tegenspoeden der anti­ revolutionaire partij noemt de vrijmaking, der gereformeerde kerken.

Ik noem dit merkwaardig, omdat een van de grieven der redactie tegen onze partij juist ligt in den te nauwen band van kerk en politiek. Het is, zoo zegt zij alweer, de te nauwe samenhang van kerkelijke en politieke zaken, die onmiskenbare moeilijkheden oplevert. , , De mannen der vrijgemaakte gereformeerde kerken, 'op kerkelijk terrein zich verongelijkt achtend, nemen begrijpelijkerwijze in politicis ten opzichte van de partij waarvan zij —• een enkelen beminden hoogleeraar wiens sympathie, naar wij meenen te weten, reeds sinds jaren in c. h. richting gaat niet te na gesproken — tot nu toe algemeen deel uitmaakten, de noodige reserve in acht. Wat uit- deze dingen politiek nog zal voortkomen weet op dit oogenblik niemand; wij voor ons hopen intusschen van harte, dat ook genoemde groep bij het gesprek tusschen a. r. en c. h. aan het woord zal komen."

Hier te spreken van een groep in de a. r. partij gaat natuurlijk te ver.

Wij moeten echter de dingen zien zooals zij zijn.

Als men op politiek erf de leden der vrijgemaakte kerken zou willen muilbanden, als" de groep der Vrije Universiteit, die de kerken wil beheerschen, ook de politieke partij der a. r. zou willen regeeren, als er werkelijk van achteruitzetting, opzij schuiven, onder andere voorwendselen natuurlijk sprake kon zijn — en dit is bij de mentaliteit der synodalisten niet ondenkbaar — ja darf zou protest zeker niet uitblijven.

Wij willen echter kerk en staat 'streng onderscheiden en wij meenen, dat de leden van de onderscheiden kerken, die ernst maken met de gereformeerde belijdenis, op pohtiek terrein nauwe samenwerking moeten zoeken.

Dat heeft de 'historie wel geleerd. Gereformeerden, Christelijk gereformeerden, Ned. Hervormden, men vindt ze allen in de a. r. partij.

Maar dit beteekent niet, dat hetgeen in de kerk gebeurt, niet van invloed zoude zijn op de politiek.

Op een van de vergaderingen der Evangehsche alhantie in de dagen van den Reveil, toen men daar ipeende, dat men op politiek gebied zelfs met de liberalen kon meegaan — men denke aan figuren als De Pressensé en als Chantepie de la Saussaye — heeft Groen, reeds, zeer verzwakt, een zeer treffende rede gehouden, waarin hij betoogde: de Staat der Nederlanden heeft zijn oorsprong te danken aan den strijd voor de souvereiniteit Gods en de autoriteit van Zijn Woord; den strijd voor de vrijmaking der kerk. '

En, weten wij het allen niet, als ons volk in de kerk zuiver staat, staat het ook zuiver op het gebied van den staat.

Maar als de dwaling de kerk binnendringt, wee het staatkundig leven.

Zoo staat het dus vast, dat, als piëtisme en mysticisme, die in de gereformeerde kerken onder synodaal verband meer en meer veld winnen, heel het kerkelijk besef zouden doordringen, de antirevolutionaire partij er zich den dood aan zou eten.

Men denke slechts aan het politiek onvermogen van het Duitsche geloovige volk. Vandaar dat de Vrijmaking der gereformeerde kerken, de begeerte om den goed Calvinistischen geest te sterken, ook het staatkundig leven van ons volk zekerlijk sterken zal.

Dat kan niet anders.

Wie dit ook door middel van de politieke partij zou willen keeren, zou het leven dier partij ten zeerste schaden. Dat staat vast. En wie onze a. r. partij waarlijk lief heeft zou dit niet zwijgend mogen aanzien.

Nu echter volgen in het c. h. orgaan enkele grieven.

Het spreekt van de rebellie der jongeren in de zaak Geelkerken; de naar c. h. smaak wel wat luidruchtige viering der jubilea van Vrije Universiteit, Afscheiding en Doleantie; de malaise der kabinetten-Colijn, waarbij de gave gulden dermate in het middelpunt stond, dat het arbeiderselement noodzakelijkerwijze van de partij moest vervreemden, om te zwijgen van de rhristelijk-historischen, ouderen zoowel als jongeren, wien het bij deze gelegenheid toch wel duidelijk werd, dat althans hun idealen in geheel andere richting lagen.

Nu kunnen wij de ergernis om luidruchtige erdenkingsdagen stilzwijgend voorbijgaan. en voelt er uit hoe nauw het kerkelijke en olitieke bij onze christelijk historische vrienden saamgeweven is.

Zoo'n lichte ontstemming is maar tijdelijk. Van meer belang is het gezegde omtrent den gaven gulden. Daar staan wij voor een geweldig politiek probleem.

Men heeft minister Colijn materialisme voorgehouden, omdat hij den gulden gaaf wilde houden, en het soms voorgesteld, alsof het hierbij om het belang van de kapitalisten ging. Dit was een misverstand. Want juist de kapitalisten kennen de middelen, om de gevolgen van een zwevenden gulden te ontgaan, ja zelfs om die ten hunnen voordeele te exploiteeren.

Het ging minister Colijn juist om den gulden van den arbeider. Hij wilde zooveel mogelijk zorg dragen, dat de gulden, die deze arbeider des Zaterdags ontving, den Maandag daarop niet tot op de helft in waarde was gedaald. En dat hebben zeer vele arbeiders ook zeer goed begrepen.

Heel de politieke wereldgeschiedenis heeft ons doen zien, welke ontzettende rampen het gevolg zijn van de onvastheid, het losraken van alle vastheid der munt.

Wij lezen daarvan in de geschiedenis van de oudheid, van de middeleeuwen, van de nieuwe en de nieuwste geschiedenis.

Een van de geweldigste rampen, die het niaatschappelijk en staatkundig leven kunnen treffen is deze dat over het leven komt wat de Schrift noemt de dubbele maat, iets wat den Heere een gruwel is.

Geld nu is een maat, en wie dit vergeet, staat reeds met één voet in de wildernis, die de onzekerheid omtrent het geld 'met zich brengt.

Thans echter leven wij in een omgekeerde wereld. Men vergeet dat geld slechts wezenlijke waarde kan hebben, als het een wezenlijke waarde vertegenwoordigt.

Als wij een overheid krijgen, die geld kan maken — en, dat volgt als de Nederlandsche bank staatsbank wordt — dan; zijn de rampen, die daaruit kunnen volgen, niet te overzien. Na al de inflatie-ellende, die wij in Europa bebben beleefd, behoefde dit toch geen betoog.

Maar — wij zien het uit de uitlating van het christelijk historische orgaan, hoezeer het misverstand omtrent het geld in breede kringen nog heerscht.

Men wijst dan op hetgeen de nationaalsocialisten in Duitschland presteerden, die toch ook n\et alle gezonde wetten voor het geldwezen schenen te breken. Dit was echter niets dan schijn.

Wat het Duitsche volk kon presteeren op het gebied van bewapening was de vrucht van hetgeen het volk zich — al dan niet gedwongen — wilde ontzeggen.

Wiè op politiek gebied met elkander willen samenwerken, zullen ook omtrent den gayen gulden elkander goed moeten verstaan. Hét is een zeer aangelegen punt.

En als wij zien wat er thans gebeurt en hoe politieke onervarenheid allerwege de leiding verovert of tracht te veroveren, dan kan ons ook wat het meest aangelegen economisch probleem — nl. dat van het geld —• betreft, de angst om het hart slaan. Want hier staan niet alleen stoffelijke maar ook geestelijke belangen op het spel. Men lette nu maar eens op het diep bederf onder ons volk, de jeugd voorop, als gevolg van het vele onzekere geld, dat de regeering nu tracht allengs weg te werken.

Hoe dit alles echter ook zij, wij hebben veel waardeering voor de wijze, waarop het Christelijk historisch partij-orgaan thans het gesprek over de toekomstige samenwerking inzet.

En nogmaals zeggen wij: de antirevolutionaire partij moet ook weer een orgaan hebben, opdat ieder kan weten, wat hij aan haar* heeft. Praten kan zijn nut hebben. Schrijven helpt beter.

Dr Kuyperóheeft ons antirevolutionaire volk', meest schrijvende, opgevoed. Ik geloof niet, dat de nieuwe wereld, die wij dan heeten ingetreden te zijn, op dit gebied andere wetten zal kennen.

En zegt men dat er toch uit het illegale leven een perswildernis is opgegroeid, die ons een overvloed van letters brengt, ik geloof dat

zulk een wildernis niet veel goeds op den duur opleveren zal.

Er moet weer goede orde komen. Met hartelijke groeten en heilbede uw toe­

genegen

MARNIX.

N.B. Door een abuis van de redactie verschijnt deze brief een week eerder dan die, welke door schrijver is ingezonden als aan

dezen voorafgaande.

K.S.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 september 1945

De Reformatie | 8 Pagina's

GRONINGER BRIEVEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 september 1945

De Reformatie | 8 Pagina's