GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het vierde formulier van eenigheid.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het vierde formulier van eenigheid.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

10

We komen nu tot het vervolg. De bespraken passage, waarvan we de ditmaal in het bizonder ons interesseerende woorden met hoofdletters zullen weergeven, luidt als volgt:

Dienovereenkomstig werkt Hij in nijn uitverkorenen hetgeen Hij van allen eischt, vervullende •aan hen al de beloften des verbonds, REKENENDE NIET 'DE KINDEREN DES VLEE8CHES', DOCH 'DE KINDEREN DER BELOFTE' VOOR HET ZAAD.

Wat ieder duidelijk is, en trouwen? door expresse verwijzing naar Rom. 9 : 6-8 en Gal. 3 : 16 buiten allen twijfel gesteld wordt, is dit: at men hier een direct bijbelsch gegeven tracht in rekening te brengen. In het voorgaande gedeelte is gezegd, dat weliswaar van ALLEN de Heere eischt, maar dat Hij in een DEEL van die allen, te weten in de UITVERKORENEN, het geëischte uitwerkt, daarin aan HEN, aan dat u i t-y erker en deel dus, de belofte vervullende.

Ten overvloede wordt daar dan aan toegevoegd — want iets anders kan niet bedoeld zijn — dat, als het erop aankomt, alleen de uitverkoren bondskinderen, worden gerekend voor „het (verbonds)zaad".

De uitverkoren bondskinderen van alle eeuw en alle geslacht worden dan saamgevat onder den naam „kinderen der belofte". De anderen zijn nfêt meer dan „kinderen des vleesches".

Of ook de uitverkorenen in eersten aanleg „kinderen des vleesches" zijn (en dan daarenboven nog "kinderen der belofte") wordt buiten discussie gelaten; d^ar moeten de lezers en belijders van het nieuwe formulier van eenigheid zelf maar achter zien te komen, of anders zich het hoofd maar niet meer over breken.

Dit plaatst ons voor de vraag, of indeixlaad de bijbel zelf deze onderscheiding voor zijn rekening neemt.

Veel hangt hier reeds af van de beteekenifl van het woord „rekenen". Het vierde formulier, hierboven geciteerd, verbindt het werkwoord „rekenen" met het voorzetsel „voor"; het zegt: God rekent de kinderen der belofte voor het zaad. Dat voorzetseltje „voor" doet in het geheel eener suggestieve redeneeruig als hier gevolgd wordt aanstonds al»daarom zijn fatalen dienst; want het suggereert: „rekenen voor" beteekent iets, dat in de buurt ligt van „houden Voor".

Maar de vraag is met goede reden te stellen, of „rekenen voor" in dezen zin wel goede weergave is van den bijbel, met name dan van Rom. 9 : 8.

Zeker, men haalt letterlijk de Statenvertaling aan; ta»ar daaipiee is d« zaak nog niet beslist. Toen de Nederlandsohe Geloofsbelijdenis werd opgesteld, dacht men ook letterlijk den bijbel aan te halen, als men in • art. 14 van den gevallen mensch zeide: als hij in eere was, zoo heeft hij het niet verstaan"; men hield immers deze woorden, genomen uit de toeimialige bijbelvertaling, voor een tekst der Schrift, n.l. psalm 49 : 23. Wij vertalen evenwel die plaats tegenwoordig anders: at men eertijds voor een bijbelwoord'^hield, was het niet.

Zoo nu zou het ook wel kiiriTien zijn met Rom. 9 : 8. De Statenvertaling leest daar: iet de kinderen des vleesches, die zijn kinderen Gods, maar de kinderen der beloftenis worden voor het zaad gerekend.

Maar is die overzetting wel de eenige, die mogelijk is-?

Moet een formulier van eenigheid, dat in 1946 vervaardigd wordt door mensclien, die van plan zijn te verzekeren, dat er in 1944 door hen niet te veel geeischt is, toen zij eischten niets te leeren dat niet heelemaal overeenstemde met de formule „voor wedergeboren houden", die Statenvertaling a priori aanvaarden als alleen juist en OP DIE VERTALING dus de eenigheid bouwen?

Wij gelooven liet niet.

Want er is ook een andere "vertaling mogelijk; n.l. niet: „rekenen VOOR", maar: „rekenen TOT".

Die andere vertaling wordt door den griekschen tekst van Rom. 9":8 bij eersten indruk als het ware in den mond gegeven (ta tekna tês epaggelias logizetai EIS sperma).

Het lijdt dan ook geen twijfel, of de o o r s p r o n-k e 1 ij k e beteekenis van het hier gebezigde griekscHe werkwoord is: rekenen TOT. Tellen BIJ.

We vinden in de woordenboeken ^) hiervoor bewijzen te over.

Wat echter voor óns doel meer nog zegt, is de omstandigheid, dat we ook in bijbelsche gedeelten dit woordgebruik aantreffen, met overeenkomstige beteekenis.

Zoo b.v. in Jesaja 53 : 12. Daar staat in de grieksche vertaling, de LXX: n tois anomois elogisthê, d.w.z. Hij is gerekend onder de overtreders. Daaruit lezen wij wel, dat de Knecht des HEEREN als overtreder is behandeld, dat Hem het lot der overtreders te beurt gevallen is, dat Hij als zoodanig g e-straf t is. Maar het zegt niet, dat Hijzelf in werkelijkheid een overtreder was. Evenmin, dat de anderen het niet waren. Ook niet, dat Hij daartoe „uitverkoren" was. Want dat is wel zoo; maar het staat er niet uitdrukkelijk. Het duidt een RECHTSpositie aan, maar geen zedelijke qualiteit. Vergelijk ook Lukas 22 : 37, Hij i^ met misdadigers gerekend, ALSOF Hij huns gelijke ware (prof. Greijdanus, i.l.). Hij had een „reputatie" als de misdadigers, zegt de Vulgata (cum sceleratis reputatus est).

Intusschen is reeds hjer de overgang naar een andere beteekenis duidelijk. Als iemand een „reputatie" heeft ALS dit of dat, als deze of gene, dan kan het grieksche werkwoord, ook in verbinding Met het voorzetsel „tot" (eis), metterdaad de beteekenis verkrijgen van: „beschouwen als", „houden voor".

Ook daarvan zijn voorbeelden. Zoo geeft de grieksche vertaling van het O. T., de LXX, er een in „1 Kon. 1 : 13", d.w.z. 1 Sam. 1 : 13. Daar staat, dat Eli Hanna hield voor dronken (elogisato eis methuousan). Maar ze was het volstrekt niet. Het leek. ALSOF zs d'^nken was. En hij. „concludeerde" uit den indruk, dien hij gekregen had.

Een ander voorbeeld levert Job 41 : 24 (volgens de LXX). Daar wordt gezegd (St. Vert, vs 23): ij rekent de den afgrond tot een wandelplaats (vgl. vs. 21, St. V. vs 20): logisato abusson eis peripaton. Hier wordt de afgrond niet voor zoo'n wandelplaats aangezien, doch als zoodanig behandeld, onderstellenderwijs. In de dagen van Salomo, aldus verzekert 2 Kron. 9 : 20, werd het zilver heelemaal niet voor iets geacht (ouk ên argurion logizomenon eis outhen). Het was wel zilver, en dat begreep ook iedereen ter dege; maar zijn marktwaarde was uiterst laag. In Hos. 8 : 12 worden heilige, door de wet voorgeschreven instellingen „gerekend tot iets vreemd" (eis allotria elogis» thêsan). Volgens Jes. 29 : 17 (LXX) wordt het vruchtveld, de Karmel, tot woud gerekend (to oros to Cher^ mei eis drumon logisthêsetai). In Jes. 40 : 17 worden alle volken tot niets gerekend (eis outhen elogisthêsan). En Klaagl. 4 : 2 vraagt, hoe het toch gebeuren kon, dat kinderen Slons werden gerekend tot aarden vaten* tot aardewerk? '(elogisthêsan eis aggeia ostrakina).

De gegeven voorbeelden (we beperkten ons tot dezelfde grieksche uitdrukking, als welke ook voorkomt in Rom. 9 : 8) wijzen uit, dat zoowel „rekenen voor" als „rekenen tot" een juiste vertaling kan zijn.

Maar ditmaal moet daar iets aan toegevoegd worden.

Wanneer het GOD is, die als onderwerp van den zin voorkomt, m.a.w., als het God is, die iemand of iets „rekent voor", of „tot" iets, dan is uiteraard uitgesloten elke opvatting, die neerkomt op een „houden voor" zooals Eli tegenover Hanna zich — te haastig — heeft gejMrmitteerd. Afgaan op indrukken, concludeeren op eigenmachtig gedistiUeerda gegevens in een of ander intuïtief gevoel, dat is uitgesloten bij Hem.

In Rom. 9 : 8 kan daarom van een „houden" „voor"geen sprake zijn. Want daar i s inderdaad sprake van God. De grieksche term, daar gebruikt, kan hier alleen bedoelen, dat hetzij in Gods plan, hetzij in Gods planmatige bejegening, de „kinderen der belofte" woP» den gezien, als, of: ehandeld als „het zaad".

Of hier tusschen de eene en de andere beteekenis een keus gedaan moet worden, en zoo ja, welke, kaa eerst blijken, als we de vraag onder de oogen hebben gezien, wat te verstaan is onder „kinderen der b»« lofte", „kinderen des vleesches" en „het zaad".

Want ook daarover is nog veel misverstand. Vfü vragen: ZIJN „DE UITVERKOREN KINDEREN" VAN HEDEN IDENTIEK MET „KINDEREN DEH BELOETE"?

K. S.


1) Enkele voorbeelden: J. Enoch Powell, A Lexicon to Herodotus, Cambridge, 1938, s.v.: Compute arithmetioaJly; reason; consider; — Fr. Passow, Handwörterbuch der Gr. sprache, Leipzig, 1852, II, I, rechnen, bereclinen, iiberrechnen, durch Beohnen herausbringen, zahlen, in Rechnung bringen, anreclinen, feereohnen, darunter rechnen, dazu zahlen, reolmen als, fur etwas, bereclmen, d, i'. erwagen, in Betracht ziehen, berück-Slchtigen, etc.; — H. G. Llddell - R. Scott, A Greek-English Lexicon, oxford, n, new edition: prop, of numeral calculation, count, reckon, calculate roughly, not by rule, but off-hand, reckon, or calculate that , set down to one's account, audit the accounts of a person; take account, calculate, consider, reckon, consider that, count upon, conclude by reasoning. Infer that....; — zie'verder Baur, Grimm, Kittel etc.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 25 januari 1947

De Reformatie | 8 Pagina's

Het vierde formulier van eenigheid.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 25 januari 1947

De Reformatie | 8 Pagina's