GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

UIT AMERIKA, II.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT AMERIKA, II.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ds H. J. Triezenberg krijgt in De Wachter een-vraag te beantwoorden aangaande , geverfde lippen". De vrager merkt op: „Het sdhijnt in dezen tijd stijl Ie worden, dat meisjes en jonge vrouwen loopen met geverfde lippen. Hier in de stad onzer inwoning is dat haast algemeen in de kerken, neemt men ook zoo deel aan de bondszegelen; in de Christeüjke Hoogeschool het meerendeel van de meisjes-studenten alzoo".

Deze vraagsteller wil Ds Tr. suggereeren, dat deze vrouwen en meisjes niet onder het vaandel van Koning Jezus maar onder de banier van den overste der wereld optrekken. Hij vraagt een beslissend antwoord.

Ds Tr. bhjkt immuun voor deze suggestie. Hij zegt die vrouwen en meisjes in dezen wel niet te kunnen verstaan, maar tevens overtuigd te zijn dat vele van die lippen-en wangenvervende vrouwen den Heere liefhebben.

Ik vertel dit geval niet, omdat het op zichzeU zoo interessant is, maar omdat ik er in aansluiting aan mijn vorig artikel iets anders mee wil doen opmerken.

Inderdaad valt het den Nederlander op, dat in onze toingen, ik bedoel daarmede in de kringen van het gereformeerde volk in Amerika het wangen-en lippenverven zeer algemeen is. Men vindt het niet slechts in Grand Rapids en in andere steden maar ook op het platteland. Het is tamelqk algemeen ingeburgerd. Ik zie deze, minder smakelijke gewoonte, als een gevolg van de amerikaansche zucht naar uniformiteit. Meisjes, kinderen nog, van dertien en veertien jaar, beginnen er al mee en ze voeleii zich diep ongelukkig wanneer de ouders het verbieden, want de vriendinnetjes doen het immers ook. Het is de schier onbeperkte macht van de dagbladpers, die ook in dit opzicht regeert. De advertenties bevatten suggestieve reclame, heele romans over ongelukkige liefdes, wanneer het lippenrood niet van de juiste fabriek komt en de nagel-paint het juiste merk mist. Heel Amerika is slaaf van de pers, en haar reclame. De groote zaken denken ameublementen uit, er wordt een geweldige reclame mee gemaakt en niemand is tevreden eer hij zich ook in het bezit weet van dit massaproduct. Dat is de zucht naar uniformiteit, die in alles tot openbaring komt. W^j in Nederland zijn wat dit betreft precies het tegenovergestelde. Wanneer mijn buurman . een huis bouwt van een bepaalden stijl is dat voor mij reden genoeg om een radicaal andere architectuur te kiezen. Onze vrouwen vinden het nooit leuk precies denzelfden mantel te dragen als haar vriendin en wanneer onze schemerlamp per ^ongeluk gelijkt op die van één onzer kennissen, zien we ons genoodzaakt er vooral een andere kap op te laten bouwen, om er althans eenige/differentiatie aan te geven.

Men begrijpt, dat dit op zich zelf wel uiterlijke dingen betreft maar toch uit een dieperen grond moet voortkomen.

Wanneer men dan ook wat dieper doordringt in dit amerikanisme komt men tot de ontdekking, dat deze geest van geUjkschakeling, deze zucht naar uniformiteit het geheele amerikaansche leven beheerscht.

En hierin ligt een zeer groot gevaar voor het kerkelijke leven in Amerika. Een gevaar, dat ook de gereformeerde kerken bedreigt, en steeds meer bedreigen gaat, nu de nederlandsche taal definitief uitgeschakeld wordt en door het jongere geslacht niet meer .verstaan, gelezeij of geschreven wordt.

Er zijn reeds kerken in de Chr, Ref. Church die én wat de Uturgie én wat de prediking aangaat geheel door dit amerilcanisme beheerscht worden. Ik bezocht jn Grand Rapids een dezer kerken. Er heerschte een, wat men zou kunnen noemen, „deftige devotie". Er werd heel veel gezongen en bijna altijd staande (alleen bij het bidden bleven alle mannen zitten).'Nadat er gecollecteerd was, bleven de vier collectanten voor den preekstoel staan, terwijl de gemeente een lied zong, na het lezen der wet sprak de predikant een soort absolutie uit. Het klaviei" yan het kerkorgel - stond voorin de kerk en de dame die speelde, verscheen telkens in een bruine toga, met witten kraag achter haai instrument. Al deze dingen zijn tenslotte te aanvaarden, wanneer de preek maar gereformeerd waa geweest. Aan de orde was de behandeling van den Catechismus: „What do you understand by the communion of saints? " (Wat verstaat gij onder de gemeenschap der heiligen? ) Verder werd er uit en over den Catechismus niet veel gesproken. De prediker maakte onderscheid tusschen „onze" kerk en „de kerk". Onze kerk is het instituut waarvan deze gemeente deel uitmaakte, maar de kerk was de onzichtbare kerk. En volgens hem werd met de „gemeenschap ^der heiligen" die kerk bedoeld. Om dit te illustreeren werd een ontroerend verhaaltje verteld van nonnetjes die in een ziekenhuis zaten te bidden bij een vooraanstaand protestantsch predikant en meer dergelijke vertelsels.

Het was op een der eerste Zondagen dat ik deze „preek" te hooren kreeg. Eerst later ben ik gaan begrijpen hoe breed en hoe diep eigenhjk de geheele Chr. R«f. Church in Amerika door dit verwrongen kerkbegrip is aangetast. Men redeneert zoo: iedere denominatie heeft een stuk van de waarheid, ook onder de Baptisten en onder Methodisten en de Presbyterianen zijn heel vrome ohristenen. Onder ditzelfde aspect beschouwt men ook de uitzetting van Ds Hoeksema en de zijnen .Wanneer men gaat argumenteeren, dat hier toch feitehjk de sleutelen vaif het hemelrijk zijn gehanteerd kijkt men op alsof men het water van de Niagarawaterval inplaats van naar beneden naar boven zag stroomen. Verschillende predikanten xüt de Chr. R§f. Church, die ik hierover sprak verklaarden ronduit, dat zij groot respect hadden voor Ds Hoeksema, en het betreurden, dat ]»ij eruit gezet was, maar het feit op zichzelf vonden ze niet zoo erg. Ds Hoeksema was een kind van God en heeft gedaan wat hij meende te moeten doen, hij heeft nu een eigen kerkengroep, onder de vele honderden kerkengroepen die Amerika telt, en daar heeft men vrede mee. En het artikel van de ApostoUsche geloofsbelijdenis: „Ik geloof in de gemeenschap der heiligen" wordt via dit, naar de begeerte van eigen vleesch getrokken wissel, op dood spoor gereden. Heel dit stuk van onze geloofsbelijdenis, dat nog lederen Zondag in de Chr. Ref. Church van Amerika wordt gelezen en waarop heel de gemeente nog zeer devoot staande antwoordt, wordt op die manier een abstractie, die in de practijk waardeloos is. Want men zegt wel en men preekt wel met ontroerende verhaaltjes, dat de gemeenschap der heiligen over alle denominaties gaat, maar in de practijk beschouwt men alle kerkjes als kruidenierswinkeltjes én zoekt iedere groep voor , jzijn" kerk klanten te winnen. Op de plaats waar ik logeer bestaat naast de Chr. Ref. Church ook de Ref.-Church, met een orthodox predikant, en een hoUandsche gemeente. Maar van een oefening van de ; , gemeenschap der heiligen" tusschen beide groepen heb ik nog geen spoor ontdekt.

Men begrijpt tot welke kerkverwoestende gevolgen dit leiden moet. Practisch schakelt men de belangrijkste geboden uit de tafel der wet uit. Dat ieder, die zich niet voegt bij de zuivere kerkopenbaring afgodendienst pleegt, wordt in Amerika niet verstaan. Ieder mag tenslotte in zijn eigen kerkengroepje zalig worden. Dat leidt tot een gerustheid in het kerkelijk leven die deformeerend werkt. Ik zie dit hier duideUjk in verband met de kwestie rondom Ds Hoeksema en de zijnen. De besluiten van de Synode der Chr. Ref. Church aangaande uitzetting van dezen predikant vindt, voor zoover iW heb kunnen nagaan, (en ik heb er reeds zeer velen naar gevraagd, omdat ik mij bizonder voor deze zaak interesseer), geen resonans bij de gewone leden (en evenmin bij verschillende predikanten). Men haalt er de schouders over op, en zegt: „jammer dat het gebeurd is, Ds Hoeksema Is zoo gereformeerd als het maar kan, wat jaloezie onder professoren en predikanten enz. „Niemand gelooft dan ook, dat deze uitzetting een toepassing is geweest van de sleutelmacht".

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 februari 1947

De Reformatie | 8 Pagina's

UIT AMERIKA, II.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 februari 1947

De Reformatie | 8 Pagina's