GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

GRONINGER BRIEVEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GRONINGER BRIEVEN

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amice frater,

Ferrero had wel gelijk, toen hij schreef in zijn jongste boek over Talleyrand, dat het kenmerk van het huidig geslacht is: vrees. Men zingt er misschien wel bij, maar dan als de bange mensch, die in het donker langs een eenzaam pad moet gaan. Angst beklemt toch het hart over alles en allerlei. Men gewaagt zelfs van het gevaar van instorting onzer staatsinstellingen, van ons geld, van ons maatschappelijk leven. Alles heeft zijn vastheid verloren, het wankelt, het schudt en schokt.

Wij missen, wat de apostel Paulus in 1 Tim. 2:2 noemt , , een gerust en stil leven".

Hij bedoelt daarmede waarlijk niet het leven van den rentenier, want wie was meer vol actie, dag en nacht, dan hij?

Hij heeft het oog op een leven onder de hoede van een overheid, die daartoe ook gezet is, zóó, dat alle levenskring zich kan richten in gehoorzaamheid aan het Woord Gods, allereerst dus de kerk, aan welke dat Woord werd toebetrouwd en het moet bedienen voor gansch het leven.

Welnu — gerust zijn wij nergens, en stil allerminst.

En de oorzaak daarvan is, dat de menschen hun levensgebouw van het eenig fundament, waarop het alleen kan staan, want een ander is er niet, Jezus Christus, zooals Hij ons werd geopenbaard in Zijn Woord, willen afschuiven, dat zij het begeeren te verlaten en nu wankelt natuurlijk alles.

En dan komt deze dwaasheid, dat zij, nu zij het fundament niet meer kennen en ervaren, meenen alles te kunnen redden door het huis om te keeren, het dak in den grond, of gelijk aan een boom, met de wortelen in de lucht en de kruin in de aarde. •

De revolutie, zooals men dan zegt.

Nu de zaken zoo staan, is er, zou men zeggen, toch alles voor, dat wij ons gingen bezinnen op het fundament, op den grondslag. En dan niet alleen zóó, dat wij onze voeten weten op dat fundament, maar ook de beteekenis er van weer zouden verstaan voor heel ons leven. Want fundament is hier beeldspraak. Het is de levende God, Die ons levenshuis draagt, en het kan zegenen of verderven; het zijn wij, die moeten verstaan, dat uit Hem en door Hem alle dingen zijn, en ook tot Hem weer in blijden dienst moeten worden gewijd.

Maar dit is nu het merkwaardige, dat wij met veel rumoer spreken over vele „problemen", maar niet willen begrijpen, dat er slechts een probleem is, n.l. dat van het fundament en de gehoorzaamheid daaraan. Het probleem van den grondslag. Zoo gauw dat aan de orde komt, verontschuldigen zich de meeste menschen en zeggen: als ik gelegener tijd zal hebben; of erger: val mij daarover niet lastig. Het kan ook zijn, dat zij er mee spotten. Ook zij, die zich gereformeerd noemen.

Het is nu om deze schrikkelijke eigenschap van het huidige leven, dat ik in den laatsten tijd geen vergadering met zooveel genoegen en dankbaarheid heb bijgewoond, als gast, die niets te doen heeft dan te luisteren, dan die van onze gereformeerde studenten, die verbondskinderen, die het groote voorrecht genieten, hun vorming te ontvangen aan onze Theologische hoogeschool en aan de verschillende universiteiten in ons land.

Ik bedoel dan de goed gereformeerde studenten, die in gehoorzaamheid willen leven aan de belijdenis der kerk en haar recht.

Deze jonge menschen maken ernst met het fundament, als grondslag voor hun organisaties.

Want zij bezinnen zich daaromtrent het eerst ten opzichte van hun eigen kring, en onderscheiden zich

ook daarin gunstig van de meeste menschen van dezen tijd, die hun eigen huis verwaarloozen, omdat zij het zoo druk hebben met heel de wereld, iets wat wij op kerkelijk erf thans menigmaal opmerken in dezen vorm, dat men te meer drukte maakt naar buiten, naarmate men binnenshuis in ergere mate tegen den waaraehtigen dienst Gods ingaat.

De organen hunner organisaties staan omtrent den grondslag in de laatste maanden vol.

Daar zijn er onder de studenten, die zeggen: schei' toch uit met dat gezanik; die nauwelijks luisteren willen, maar dat weerhoudt de anderen niet in hun strijd, om huns levens wil. Want zóó is het toch. Het gaat hier om het fundament, en ons gansche leven, ons wel en wee, is er inderdaad ten nauwste bij betrokken.

Wij behoorden dit allen te begrijpen, omdat het hier gaat om deze drie vragen: wat is dat fundament? Wat beteekent het voor heel ons leven, in al ons doen en laten? Aan welk instituut heeft de Koning der koningen de bewaring en verzorging van dat fundament toebetrouwd ?

En als dit instituut is de kerk. Zijn kerk, welke plaats heeft dan die kerk ook voor onze organisaties?

Deze belangrijke vraag behoorde ons allen in deze dagen bezig te houden. Het kwaad in het wereldleven is het loslaten van het fundament.

Wat heeft nu de belijder des Heeren anders te doen dan over dat fundament te spreken?

Als gij ziet, dat de fundamenten van een huis zijn ondergraven, "of wegzakken, dan spreekt gij toch niet meer over de muren of het dak?

Welnu — zoo dwaas is ons geslacht.

En nu heeft dit mij zeer getroffen, dat onze gereformeerde studenten, die aan onze hoogeschool voorop, zich ernstig rekenschap willen geven van de beteekenis van den grondslag voor hun vereenigingsleven en al de consequenties der Reformatie, die God in Zijn groote genade ons weer schonk, ten aanzien daarvan onder de oogen willen zien, terwijl wij ouderen dat veelal niet aandurven.

De jongelieden onzer jongelings-en meisjesvereenigingen waren aanstonds klaar met de juiste gevolgtrekking, d.v/.z. met hun eenvoudige gehoorzaamheid.

De studenten bleven niet achter.

Maar nu wij ouderen, met al onze , , belangen", die nu hier en dan daar in het gedrang zouden kunnen komen, wij aarzelen.

Met groote blijdschap hebben wij de Reformatie der kerk begroet en den Koning der kerk gedankt, dat Hij Zijn volk weer tot het waarachtig fundament wilde terugleiden en de offers daartoe worden ook met vreugde gebracht. Offers voor de kerk en voor de school.

Wij kunnen er niet dankbaar genoeg voor zijn.

Maar wij mogen hierbij natuurlijk niet blijven staan.

Men verwijt ons telkens scheurmakers te zijn en roept het oordeel Gods over ons in. God zij hen genadig — zoo lees ik nu in een der kerkbodes.

En dat treft diep. Maar zoo deed het ook de Roomsche kerk in de dagen der Reformatie en zoo ging het ook in de dagen der Afscheiding. Dat is dus niets nieuws.

En wij mogen dus den smaa, d, die "ons tegemoet komt, als wij over het fundament willen spreken, allerwege, in elke organisatie, voor het politieke en maatschappelijke leven, als men zegt: moet dan alles stuk, niet willen vermijden door ongehoorzaam te zijn. Wij moeten ons zelf verloochenen.

Als wij tot een der onzen, die er erg ziek begint uit te zien, zeggen: zoudt gij niet eens den dokter raadplegen, dan zegt die ook wel eens: , wilt gij mij nu ziek praten?

Maar dat is toch onzin.

Als wij tot diengene, met wien wij langen tijd samenwerkten, zeggen: laat ons spreken over het fundament, over den grondslag van alle werk, dan is het dwaasheid, als deze antwoordt: wilt gij nu alles stuk maken? Wij willen juist zorgen, dat er voor heel het leven, ook voor ons werk behoud zal zijn.

Maar nu is er bij de ouderen — laat het ons maar bekennen — steeds eenige vrees. Wij durven over het fundament nauwelijks spreken. Het wórdt soms ook wel verboden door wie dan de „leiding" zeggen te hebben.

O, het is zoo gevaarlijk over den grondslag te spreken.

Wij hebben er op en ook naast gebouwd, en het zijn allemaal zoo schoone gebouwen, en het zou toch zonde en jammer zijn, als dat niet heel bleef. Dan verloren wij allen invloed. Dan zouden wij geen macht meer kunnen uitoefenen en — zouden wij ook wel vrijuit gaan met dit alles in gevaar te brengen, door over het fundament wezenlijk en ernstig met elkander te spreken ?

Het spreken over het fundament, over de Reformatie van uit de kerk door gansch het leven — het is te riskant.

Natuurlijk schreven wij wel in onze statuten: de grondslag is...

Maar het is allengs „pro forma" geworden, orri van „pro memorie" niet eens te gewagen. Want de memorie werd juist op dit punt erg lek.

En wordt dit al meer bij velen.

Vooral als het gaat om de kerk, aan welke het Woord Gods, het fundament, ter bewaring en verkondiging werd toebetrouwd.

Wij maakten ten onzen gerieve die kerk pluriform of zelfs onzichtbaar en vergaten de waarschuwing van het Woord, ons in 1 Cor. 3 gegeven; allereerst, dat niemand een ander fundament kan leggen dan hetgeen gelegd is, hetwelk is Christus Jezus; en voorts, dat wij menschen vaak in ons bouwen hout en hooi en stoppelen gebruiken, zoodat wij uitermate dankbaar zouden moeten zijn, als de Heere ons werk door vuur beproeft. Tot behoud van ons zelf.

Maar is het dan niet beter, ons op het fundament en op de gehoorzaamheid aan - dat fundament recht te bezinnen, voordat die noodzakelijke vuurproef komt?

Wat wij ouderen nu eigenlijk liever nalaten, dat hebben de jongeren in 's Heeren gunst aanstonds beseft en begrepen.

En de studenten hebben gezegd: wij rusten niet, voordat wij allen weer weten, wat het fundament beteekent, wat de grondslag onzer organisatie wezenlijk zeggen wil.

Ik lees de bladen der jeugd en heb op de door mij genoemde vergadering met dankbaarheid en zelfs met eenige beschaming, wat mij zelf betreft, geluisterd.

Elders moge gelden, dat de jongen piepen, zooals de ouden valschelijk zingen, hier zingt de jeugd het lied der getrouwheid.

En wij mogen wel bidden, dat wij ouderen het niet bij piepen mogen laten.

En daarom zou ik met U — ik hoop, dat het U niet zal vervelen — over het fundament willen spreken.

Tot nader dan. Met hartelijke groeten en heilbede. Uw toegenegen

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 17 mei 1947

De Reformatie | 8 Pagina's

GRONINGER BRIEVEN

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 17 mei 1947

De Reformatie | 8 Pagina's